Derdemachtsjubel
V oetbal-adempauze
21
Den Driedubbelen Jubilaris ten receptiedage voorgelezen)
Secretaris te zijn
van een club met allure
is niet wat je noemt
maar een (club)sinecure.
Dit honorair „ambt"
was nog nimmer in trek.
Het merendeel wordt
na een jaar knettergek.
Niet echter wanneer
je Jan Elzenga heet.
Dan krijg je de smaak y
met de jaren juist beet.
Dan kan het ineens
door je kersepit gaan:
„Ik heb deze baan
al een kwarteeuw gedaan".
En hoe! 'k Weet er geen
die het beter nog kan
dan oer-serieus-
conscentieus-Friese Jan.
Wat stug lijkt hij buiten
de v'renigingskring.
Maar „sizze is sizze
en dwaen is 'e ding".
Gekomen uit Swift
(levert steeds prima waar!)
via Zebra's in Mokums
Olympische jaar,
gaat hij éérst in de Meer
bij z'n honkbal te gast
en wordt met de leiding
daarvan prompt belast.
Maar speelt ook bij soccer
een leidende rol.
Reserve linksachter
direct na Van Kol!
Heeft daar als een rots
in de branding gestaan.
Tot nog voor zeer kort
als een slank veteraan
Toch wordt onze Jan
deze maandZESTIG jaar!
De laatste van juli
komt dit voor elkaar.
Het is maar dat u
deze dag niet vergeet
van een maand die dit jaar
naar Jan Elzenga heet.
Want is niet de elfde
het Zilveren Feest
bij Tiedeman
Van Kerohem geweest?
Met twee jubilea
is Zilveren Jantje
aan 't end dezer feestmaand
ook nog een BRILJANTJEÜ
Voor wie in de sterren
wel eens heeft gekeken
staat driekwart van juli
steevast in het teken
van 't sterrebeeld Kreeft,
maar de laatste week staat
in die van de LEEUW,
waar 't hier dus om gaat.
Feestvarken Leeuw Jan
is, met recht naar ik meen,
van heden af:
ROODWITTE LEEUW NUMMER EEN!
Dat zal ook wel blijken
maar als u dit leest,
is, lezers van 't clubblad,
het feest al geweest.
Wij wensen je, Jan,
nog een reeks goede jaren.
Lang moge je nog
je ambitie bewaren.
Doch temper daarbij
één vreemdsoortig verlangen:
Laat hoeden en jassen
van anderen hangen
En nu we dan toch
van je „zwakheden" spreken,
je bent voor geen U.S.A.-
consul geweken.
't Is waar, deze man
had een Hollandse vrouw.
Maar wat doe je (op IJsland
nog wel) in de kou?
Tenslotte, hoe vind je
je nieuwe T.V.
Maakt huiselijk man,
ik weet er van mee
te praten, doch kan je
zo'n ding aanbevelen.
Zal je zien, je blijft thuis zelfs
als Ajax moet spelen
B. S. LE MARCHÊ.
Ajax-Stadion, 20 Juli 1957.
Dit is zo maar een verhaaltje dat met voetbal niets gemeen
heeft. Het is eigenlijk meer een praatje hoe en op welke wijze
voetbal-enthousiastelingen in de zomer hun vrije tijd passeren.
Mocht ik namen noemen, die óók gedragen worden door Ajax-
leden, zoekt u er vooral niets achter; het is dan louter toeval!
Slecht is hij die er kwaad van zou durven te spreken.
Laat ik ze dan Gerrit en Jaan noemen. Van actieve veld-
spelers opgeklommen tot leden met een buikje en op Zondag
een gereserveerde tribuneplaats. Jaan had ik in jaren niet ge
sproken. Ik zag hem eerst terug toen hij op een zonnige werk
dag kringetjes stond te spuwen vanaf de brugleuning van één
van onze onvolprezen Amsterdamse grachten (het was lang
niet de deftigste gracht, niks hoor).
„HeeeJou ken ik, maar waarvan ook weer
Het kostte hem moeite en de inspanning was zichtbaar.
Ja-ahnou wéét ik het. Jij bent een neefje van Gerrit!"
Somber gaf ik het toe; ontkenning zou me weinig baten.
„Zeg," vervolgde hij inleidend, „weet je dat ik met je Oom een
weekje ga vissen op Texel?" Weer gaf ik toe. Met een achter
dochtig van iemand die op een voorzichtige manier iets aan
de weet wil komen vroeg hij: „Maaarehzijn z'n vis-
bullen nogal in orde?" Dat was een teer punt en ik voelde de
twijfel. Nounou in orde! Dat wil ik niet zeggen, maar hij
heeft wel een goede molen." Onmiddellijk greep hij toe en
vroeg: „Dus dan is z'n hengel niet je dè,t?" Ik antwoordde
voorzichtig dat ik liever met een andere hengel zou vissen
Het was warm! De voetbal-vriendschap tussen Jaan en Gerrit
duurde reeds jaren; op visgebied kenden ze elkaar dus sedert
kort. Hij bood me een cigaret aan. „Zeg, ben je morgenavond
thuis, want dan zou ik graag iets meer over Texel willen weten,
waar en hoe ik vissen moet?" Ik dacht na en zei dat ik thuis
zou zijn.
Over m'n balconnetje bungelend zag ik Jaan aan komen
fietsen, versiert men hengel en molen. „Ja," zei hij, „m'n bullen
heb ik maar meegebracht dan kun je ze eens bekijken. Je oom
komt vanavond ook, dan kunnen we eens gezellig een babbeltje
maken en vis-gedachten uitwisselen," sprak hij opgewekt. „Gis
teren heb ik je tante nog gesproken en gezegd dat Gerrit nodig
een nieuwe hengel moest hebben. Zij was het volkomen met mij
eens(??) en nu krijgt hij er één als verjaardagsgeschenk,
vóórdat we naar Texel gaan."
Ik glimlachte fijntjes. Ik bekeek de hengelPrima! Oom
belde en joviaal kwam hij binnenstappen: „Hahaahzijn
jullie aan het droogvissen?"
Ik bekeek Jaan's molen. Die werkte niet best; de slip stond
te strak en de vangbeugel werkte véél te stroef. Oom gaf me
een por en knikte veelbetekenend in Jaan's richting. Ik zweeg.
„Zeg Jaan," zei oom, „voordat we naar Texel gaan mag je
je visbullen nog wel even goed nakijken. Die molen is niet
best meer
Toen Gerrit en Jaan voldoende Texelse kennis verzameld
hadden namen ze afscheid. Oom nam me nog even apart en
voegde me vertrouwelijk toe: „Ik zal nog wel even met z'n
vrouw praten en zeggen, dat je met zó'n molen niet in zee
kunt vissen. Mogelijk mag hij dan een nieuwe kopen
Ik knikte begrijpend.
Hoe het Jaan en Gerrit verder gegaan zijn kan ik u helaas
niet vertellen, want de eerste week in Juli zullen ze de Texelse
Marsdiepgronden onveilig maken. Maar dan op de daaraan
volgende clubavond zullen ze u, daar twijfel ik geen moment
aan, uitvoerig verslag doen van hun wedervaren en van hun
ongetwijfeld enorme vangsten. Doet u maar net of u ze gelooft;
het waren prima voetballers
Mr. X.