OUDE DOOS
CLE
■LINGEN
Op naar de halve eeuw
Hulde aan de oprichters!
De verleiding om in dit artikeltje ter gelegenheid van het
achtste lustrum van de populaire clubeditie van Ajax, oude
herinneringen op te halen is voor mij groter dan voor de
meesten, die óók hun bijdrage zullen leveren, omdat ik veer
tig jaren geleden bij de oprichting al tot de medewerkers
gerekend werd en ik de hele historie van Ajax van af die tijd
en al jaren tevoren heb meegemaakt. Ik wil die gelegen
heid echter niet aangrijpen! De oprichters en redacteuren
van dit orgaan zullen de huidige redactie wel over hun gees
teskind verhalen, sta mij toe alleen over hen iets te zeggen,
omdat de oprichters, die tezamen het blad groot gemaakt
hebben zoals dat met weinig clubperiodieken het geval is, op
de eerste plaats bij dit lustrum de hulde verdienen voor hun
opzet. Jan Grootmeyer, speler van klasse in zijn tijd en een
voortreffelijke secretaris, vormde een uitstekend tandem met
Knegt, toen al de man met de fijne, eigenlijk Franse geest,
die meer chroniqueur dan redacteur was. En nóg van over
wereldzeeën, of bij een kort bezoek, daarvan getuigenis af
legt. Grootmeyer was de organisator, de soms wel harde man
van geheel andere structuur, doch zijn grote verdiensten die
nen ook hier met bijzondere waardering vermeld te worden.
Ook na Grootmeyer en Knegt is de leiding van het orgaan
in vertrouwde handen geweest, waarbij wel de meest voor
aanstaande figuur, gedurende lange jaren, Dolf Desmit is ge
weest. En met dit „geweest" komen we met een grote sprong
in het heden van de club en alles wat in die veertig jaren
Ajax-historie aan ons is voorbij gegaan doet ons vragen: wat
is er eigenlijk veranderd? Wel, Ajax is er nog en Ajax is nog
groot als weleer. Het publiek is er nog en ook de huidige
ploeg is geliefd bij een groot deel van het Amsterdamse pu
bliek. En het clubnieuws is er nog en is bezig een moeilijke
crisis te boven te komen. Ik ben niet meer zo „insider" als
weleer, doch ik lees met even veel belangstelling als vroeger
als voor veertig jaren!het cluborgaan, dat zich bezig is
te herstellen van een inzinking, die als oorzaak heeft de vol
ledige ombouw in de club, tengevolge van de invoering van
het beroepsvoetbal. Het werd een man als Desmit, met zijn
volledige amateuristische instelling, te machtig en ook een
voortreffelijke medewerker als „Tric-Trac" (Schoevaart) voel
de niet meer de vereiste ambitie om bij de huidige situatie in
de voetballerij met zijn zo gewaardeerde, half sportieve, half
literaire bijdragen het cachet van het orgaan te verhogen.
Maar de grootste strijd heeft Frits de Bruijn moeten voeren.
Het schip verlaten kon hij niet over zijn hart verkrijgen, doch
hoewel man van zaken en doortastend in vele opzichten
zich volledig instellen op de nieuwe tijd en de nieuwe ver
houdingen aanvaarden, dat ging óók niet, daarvoor moest hij
tijd hebben. Het bestuur, wetende wat voor vlees het in de
kuip had, gaf hem die tijd. De periode van mokken (met uit
vallen tegen degenen die begrepen, dat het volkomen doel
loos was de nieuwe tijd met al het mooie en goede van vroe
ger te bestrijden) werd door het clubblad van Ajax en diens
eerste redacteur overwonnen en nu is het prettige dat ik in
deze regels mijn vreugde en grote waardering uiten mag over
de huidige clubbladredactie, die mèt het bestuur en de nieuwe
leiders op de bres staat om ook onder de huidige omstandig
heden de ere-divisieclub Ajax daadwerkelijk te steunen en te
schragen met het „Ajax-Nieuws". Want dat is de taak van
een clubblad. Een goed clubblad is een nauwelijks te over
schatten steun voor een vereniging. Met naast hem een
Koomen en een De Vlieger, die bovenal de strijder is voor
een goede clubgeest, óók onder de huidige omstandigheden
een goed blad te brengen, daar heeft De Bruijn thans zijn
schouders weer onder gezet. Zijn vaardige pen kan ook nu
kracht putten uit het verleden, doch het moet alles gericht
zijn op het heden, opdat Ajax ook als semi-profclub eervol
blijve staan, rechtop en fier in de branding van deze uiterst
moeilijke tijd.
J. Hoven.