Some nonsenses Some senses and 8 Na een tijdelijke afwezigheid weder gezond en wel, in ons (tot op heden) nog steeds rustige vaderland terug gekomenjuist op tijd om de zegeningen van onze nieuwe regering, verhoging van benzine, brood, melk, jajem, mede te mogen beleven, met de prettige toe zegging, dat huurverhoging spoedig zal volgen, en dat event, winsten een beetje zwaarder belast zullen worden. Enfin, gezien de toestan den in het buitenland zitten we nog op fluweel, en mogen we nog alles zeggen, zelfs, dat we bepaalde politieke groeperingen, rot groe peringen vinden. Direct na aankomst hoofdman Volkers gesproken, daar ik Willem tegen hem mag zeggen (niet te verwarren met Vader Willem), hadden wij direct een vertrouwelijk gesprekwaarbij mij de vraag werd ge steld waarom ik niet weer eens wat in het Clubblad zou schrijven. Ik antwoordde hem: „Willem, grootmeester met bal, speelkaart, ha mer en hengel, ik ben diep ontroerd, dat juist jij, parel der Willems, mij deze vraag stelt, maar zie je, het Clubblad is tegenwoordig een groot verschil bij vroeger, toen geen copy, en thans een compleet boekwerk, ik geloof beslist, dat Brown c.s. geen behoefte hebben aan mijn altijd enigszins wazige schrijverij". Nou mot je een keer ophouen! (Brown). „Ben je mesjogge James, goeie soep jongen, ik schrijf ook, dus ik reken er op, dat jij het ook weer eens een keertje doet.' Enfin, geachte lezer, u ziet, met Maarten Luther, kan ik zeggen, hier sta ik en ik kan niet anders, als u het niet prettig vindt, sorry, maar de schuld ligt bij uw voorzitter. Als ik dan om te beginnen de laatste Clubbladen eens in gedachten de revue laat passeren, dan valt mij op hoe all round dit blad is ge worden. Niet meer halsstarrig voetbal verslagen, maar zo gezellig elck wat wils, persoonlijk vind ik dit voor een voetbalclub, die toch voor alles een gezelligheidsvereniging moet zijn, zeer belangrijk. Alleen vind ik het jammer, dat ik in ons blad zo verschrikkelijk veel buiten landse en „dure" wóórden tegenkom, ik kom zo nu en dan ook wel eens in het buitenland, en noodgedwongen tracht ik dan ook een beetje „over de grens" te smoezen, maar hier in ons eigen landje vind ik het zo echt prettig om mijn eigen taal te horen. Ook ontdekte ik in ons laatste Clubblad weer eens een artikeltje waar ik geen bliksem van begrepen heb, is het niet mogelijk, geachte redactie, een rubriek „vragen staat vrij" in te stellen, misschien kan ik dan met mijn beperkt bevattingsvermogen ons Clubblad ook eens helemaal begrijpen. Ik verwacht geen applaus, maar denkt u er eens over na. Natuurlijk, James, dat kan. We zijn de beroerdsten niet! (Brown). Eindelijk weer eens een wedstrijd van ons eerste elftal gezien, n.l. tegen Elinkwijk; slecht voetbal, maar toch als kijkspel niet oninteres sant. Hoe onze jongens met dit spel lijstaanvoerders zijn geworden, is mij een raadsel, misschien heb ik wel toevallig een heel slechte wedstrijd gezien, maar voetbal om enthousiast over naar huis te schrijven was het beslist niet, en het eindsignaal moet voor vele trouwe Ajacieden wel een grote opluchting zijn geweest. Ik weet, dat de beste stuurlieden altijd aan de wal staan, maar op gevaar af, dat u mij niet voor vol aan ziet, zou ik toch gaarne het volgende willen opmerken. Wij beschikken over twee prima buitenspelers, dat hun capaciteiten (vooral bij één) zowel voor hun zelf, als wel voor het elftal niet vol doende rendement hebben, ligt m.i. aan het feit, dat deze knapen onvoldoende hun lijn houden. Steeds maakten zij het veld te smal, voorzetten kwamen bijna niet voor, en iedere aanval liep dood in de beruchte trechter. Zij maken het zo de verdediging van de tegen partij toch wel heel erg gemakkelijk. Verder onzekeeper, m.i. een voortreffelijk doelverdediger met enorm reactievermogen en prima stijl. Bij het gooien van gestopte ballen moet hij echter een groter onderscheid gaan maken. Heeft hij een MASSALE aanval van de vijandelijke voorhoede onderschept, dan kan een direct naar zijn kanthalves of binnenspelers gegooide bal een directe (en steeds gevaarlijke) verrassende aanval betekenen. Is de aanval echter niet massaal (een ver schot bijv.), dan hebben de tegenstanders meestal hun posities betrokken, er ontstaat een duel om de bal, en verliest zijn medespeler dit duel, dan is zijn verdediging ontwricht en zal het geheel als een boomerang werken. Verder had ik vanaf de tribune de indruk, dat hij niet voldoende als aanvoerder van de achterhoede optrad, hij en alleen hij moet het in de achter hoede te zeggen hebben. Uit de verwarde en gevaarlijke situatie's welke zich nu voordeden had ik de indruk, dat hieraan nog wel wat mankeerde. Wat het gehele elftal betreft, meende ik op te merken, dat de perioden van sterk verdedigen en sterk aanvallen zgn. doordrukken), niet altijd gelukkig gekozen waren, Vandaar dat het artikel Captaincy van J. H. M. mij zo uit het hart gegrepen is. Let echter wel op, spelers en Clubleiders, ik wil door het boven staande alleen maar proberen mee te werken, beschouw het dus niet als critiek, dat is mij verre en daarvoor ben ik in de Ajax-machine een te nietig onderdeeltje. Zoals het er vandaag voorstaat (12 November) gaat onze Olym pische ploeg niet naar Melbourne. Ik schrijf juist over de toestand van hedenomdat de wereldsituatie iedere gebeurtenis welke ver band houdt, hetzij direct of indirect, met de huidige politieke span ningen, iedere berekening langer dan een paar uur onzeker maakt. Persoonlijk zie ik de Ol. Spelen (dit ook weer op heden), nog lang niet zonder meer doorgaan. Of de genomen beslissing van het N.O.C. juist is, och wie zal dat kunnen zeggen, er zitten aan deze hele kwestie zoveel pro- en contrazijden dat ik alleen maar blij ben dat mijn opvatting hierover niet van belang is. Mochten zich echter in Melbourne, zoals ik verwacht, nog strubbelingen voordoen, dan heeft het N.O.C. (buiten de principiële kant van de zaak óm) onze deelnemers(sters) voor een hoop narigheid kunnen behoeden, en mede om deze reden hel ik toch over naar de mening van „niet gaan". Onjuist vind ik het beslist dat een paar prominente sportleiders, tegen de opvattingen van het N.O.C.-bestuur in, alle krachten in het werk stellen om de uitzending alsnog te doen doorgaan. Ik heb vol komen begrip voor de enorme teleurstelling onder onze Olympische vertegenwoordigersmaar ik had van hun leiders toch meer respect voor de welgemeende beslissing van het N.O.C.-bestuur verwacht; van prominente sportmensen (en zeker van hun leiders), moet men ook opofferingen kunnen verwachten, en een waardige houding, zelfs al ziet men een prachtige reis in het niet verdwijnen. Een van onze grootste sportprominenten heeft al deze opwinding niet meer mogen meemaken. Tom Schreurs, ons allen zo wel bekend, de man die met zijn speciale stem, zijn stuntjes en zijn groot gevoel voor humor jarenlang zulk een belangrijke plaats in ons sportwereldje heeft ingenomen, is niet meer. Onverwacht is hij uit ons midden weggerukt. Maar evenals wijlen Han Hollander, zal hij in gedachten nog lang in ons midden blijven toeven, daarvoor was ook zijn plaats in ons sportleven te belangrijk. Als goed vriend en mede namens geheel Ajax, meen ik te mogen besluiten met een: Rust zacht, beste Tom. JAMES.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1956 | | pagina 8