g^OUDE DOOS ..Liberty Restaurant en Snackbar Damrak 61 (naast de Cineac) Amsterdam-C. sX^SM' Herinneringen uit bet grijze verleden van een oud-penningmeester Na de uitmuntende „oude doos" van Fons Pelser, mag ik misschien wel een paar herinneringen vertellen van „achter de groene tafel". Toen ik in 1908 nog bij een Amst. bankinstelling werkzaam was, kwam op zekere dag een lange blonde jongeman naast mij zitten, een zekere Boude wijn Lettinga. Na een paar dagen bleek mij, dat deze jongeman de 2e voorzitter van Ajax was en toen hij ontdekte, dat ik ook achter een bal aandraafde, hield hij niet op, of ik moest en zou donateur van Ajax worden. Ter ver duidelijking, hoewel dit thans enigszins ongeloofwaardig klinkt, zat Ajax toen om dat geld te springen en besloot ik dan ook, die club met mijn bijdrage te steunen. Wel aardig om even te vertellen dat wij toen 3 soorten donateurs hadden n.l. van 2,50 en 5,en later nog 10,In 1910 ging mijn club (A.V.V.) ter ziele en besloot ik werkend lid van Ajax te worden. Laat ik direct bekennen, dat ik hiervan nimmer spijt heb gehad en op het lidmaatschap nog steeds trots ben. Wat mij van al die jaren het meest is bijgebleven, is heel moeilijk te zeggen, want de herinneringen zijn legio. Laat ik eens beginnen met ons interne clubleven. Jaren geleden rom melde het een beetje boel bij Ajax. Een stelletje kwajongens (namen doen niet ter zake) trachtten onze, toen al de mooie club, door allerlei manipulaties naar de blm te helpen. Een grote algemene vergadering, waar onze voorziter met betraan de ogen, ja zeg maar huilende, achter de groene tafel zat, besloot dan ook prompt deze knapen er uit te gooien. Een paar jaar later weer eens een buitengewone algem. vergadering over een gerezen kwestie n.l. of wij al of niet in het (oude toen nog niet Olympisch) stadion zouden gaan spelen. En dit alleen, om wat meer recette te maken. Het besluit viel en we bleven gelukkig baas in eigen huis, wat de penningmeester aanleiding gaf om te bedanken. In diens plaats werd ik toen verkozen. O ja, mag ik er tussendoor even herinneren aan onze verhuizing naar de Meer, waar onze kleedkamers gelegen waren aan de overzijde van de Middenweg, in afgesloten prieeltjes van een cafétuin (bij de ouderen bekend als Brokelman) en natuur lijk zonder watervoorziening. Daar was het, dat Egeman, die toen iets verderop op de Middenweg woonde, (waar nu de kerk staat) zich zo verdienstelijk maakte met het sjouwen van em mers warm water. Later mochten de jongens bij hem thuis in de badkamer, niet bepaald tot genoegen van mevrouw, zich wassen. Verder vergeet ik nimmer onze strijd om weder in de eerste klas te komen. Fons heeft al zo kundig beschreven hoe dit op het groene tapijt geschiedde. Het staartje achter de groene tafel wil ik wel even vertellen. De tientallen bijeenkomsten en besprekingen die we daarover hadden, (ons dagelijks bestuur Egeman, Grootmeyer en mijn persoontje) met de diverse vóór- en tegenstanders, waren heel moeilijk. Het was steeds vechten om onze zin te krijgen. Ja, we waren bijna nog zelfs de N.V.B. uitgegooid. Dat kwam, omdat we dreigden een jurist voor de verdediging van onze rechten te nemen. Dit zette een hoop kwaad bloed en verwekte veel verontwaardiging in de toen amateuristische voetbalwereld. Officieel ging dat dan ook niet door, doch ik mag, na zoveel jaar, wel verklappen, dat we toch een jurist hadden en later zelfs een tweede, die zeer nauw met de N.V.B. in verbinding stond en ons zeer van dienst is geweest. Inderdaad begon ook het N.V.B.-bestuur iets voor ons stand punt te voelen en ietwat mede te werken. Toen dan ten slotte de grote alg. vergadering van de N.V.B. kwam, waar na uren lange discussies en redevoeringen, wij bij de stemmingen een meerderheid konden behalen was ons grote doel, promotie bij keuze, bereikt. Zeer zeker mag de herinnering aan de gouden Meer-beker niet achterwege blijven. Voor onze terrein-inrichting waren nogal wat contanten nodig. We wilden natuurlijk iets bijzonders doen en na rijp beraad bood onze voorzitter Egeman, ons de gouden Meer-beker aan. We organiseerden serie-wedstrijden, die een buitengewoon succes werden. De G. M.-beker was een wisselprijs, die driemaal achtereen of 5 maal in het geheel moest worden gewonnen en zoals allen wel bekend, is dit juweel in ons bezit gekomen. Misschien verklap ik een geheim als ik vertel, dat in die jaren die beker 1500,2000,kostte en deze thans voor een tien mille verzekerd is. De spelers van het winnende elftal kregen ieder een klein G. M.-bekertje en menige Ajax-moeder kan men nog met zo'n bekertje zien wandelen. Na afloop van de serie-wedstrijden was er altijd met de deelnemende verenigingen een groots diner waarbij meestal ook enige officiële personen aanzaten. U zult wel begrijpen, dat men graag aan onze G.M.B.-wedstrijden deelnam, steeds de beste elftallen in het veld kwamen en dientengevolge ook inte ressante en mooie wedstrijden te zien waren. Tot zover zo'n beetje de „groene tafel"-herinneringen. Moet ik verder herinneren aan ons 10- en 12i/£-jarig bestaan, met Simon Tump, in Bellevue achter de haringkar; aan ons 25-jarig bestaan, ik meen in Tuschinski, of ons le kampioenschap in Artis. We huurden toen n.l. geheel Artis en hielden een schitte rend tuinfeest. Ook huurden wij eens het concertgebouw, waar indertijd een tuin achter was. In die tuin werd kermis gehou den; er waren allerlei tenten en tentjes, maar de oorzaak daar van kan ik mij niet meer herinneren; ik meen ter viering van een kampioenschap. Verder denk ik nog aan de zeiltochten op de toenmalige Zuiderzee, met wijlen Hein Delsen aan het roer, de andere boottochten, met bal aan boord, enz. Jongen, jongen, wat een gezellig clubleven hadden wij toen. Mijn herinneringen gaan verder, o.a. naar een toer door Denemarken ik kon niet mee maarf een soort supporters-commissie besloot in een vergadering in Palais Royal, waarbij ik was uitgenodigd, (waar nu het z.g. geldkantoor staat) om Ajax bij zijn terugkomst te huldigen. Die huldiging bestond dan uit een optocht met Mail- coatches en open landauers met vier- en tweespannen, van het Centraal-Station naar café Hollandais (Kleine Gartman- plantsoen naast (thans) City-theat.). Met kransen omhangen en bloembossen ging het langs het Damrak, maar omdat alles nogal vlug was gegaan, was de regeling geen 100%. Zo hier en daar onderweg haperde er al iets, maar op het Kleine Gartman- plantsoen was het wel zo'n chaos dat de politie met stokken begon te slaan en zelfs zo, dat Pa Dade en ik in Hollandais van de trap naar beneden werden geranseld. Een leuke huldiging voor ons! Dan gaan mijn gedachten uit naar ons gezellige hou ten stadion waaraan we al spoedig begonnen te verbouwen. Eerst de overdekte tribune een rij of vijf, zes naar beneden door getrokken (tot spijt van de velen, die op de promenade, vóór die overdekte, niet meer de mooie damesbenen konden be wonderen), later een staantribune achter het verste doel en ten leste een grote open zittribune langs het veld. Deze kostte alleen al 60.000,(een heel kapitaal toen) maar de capaci teit van ons veld werd op circa 12.000 bezoekers gebracht. De regeling van onze wedstrijden kostte toen heel wat hoofd brekens; gelukkig waren er echter steeds enige vrijwilligers (leden controleurs) aanwezig in welk verband ik dankbaar de namen Zweesaardt en Kielman, herinner, trouwe bewakers van de overdekte. De gemeente Watergraafsmeer beschikte slechts, naar ik meen, over 10 veldwachters (alle bij ons 's Zondags in dienst) die wij aanvulden met mensen van de Nachtveilig heidsdienst ofwel met soldaten en later, toen de kazerne in de Meer kwam, met Marechaussee. Deze laatste was nog het goedkoopst, want het kostte niets. Vrijwel iedere wedstrijd werd bij de loketten de boel afgebroken en ik herinner mij nog 10

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1956 | | pagina 10