Bonthuis „DE BLAUWVOS" V oetbalheriiiiieriiigen BONTMANTELS - STOLA's - COLLIERS A. F. STRIKKERS 8 III door Fons Pelser Zoals U weet waren wij naar de tweede klasse gedegradeerd. Er brak dus voor onze club weer een nieuwe moeilijke tijd aan. Vele goede spelers gingen ons verlaten, anderen, door werk zaamheden gedwongen, moesten zich elders vestigen. We had den echter één geluk; het bestuur bleef Ajax trouw en met hen, vele werkende leden en honderden donateurs. Nu gaan we eens zien, wat clubliefde en wilskracht vermag. We traden het seizoen 1914'15 (mobilisatietijd) met het volgende elftal aan: Ziegeler, Frans Schoevaart, Dona, Sluyters, J. Pelser, Terwee, Bos, J. Lucas, Brokmann, M. Lucas en Maa- sen. Een elftal met een stevige achterhoede, goede middenlinie en een voorhoede, die zeer populair zou worden. Vooral de gebroe ders Lucas, klein van stuk, watervlug en handig met de bal deden het zeer goed. Tussen hen in stond Brokmann, die immer en altijd met prachtige passes naar de vleugels openingen kon maken en in alle standen zeer gevaarlijke schoten loste. Boven staand elftal heeft het klaar gespeeld in dat seizoen de bovenste plaats te èezetten. Jammer genoeg ben ik niet van de partij ge weest, daar ik in militaire dienst was. Ik lag in Brabant aan de grens en verlof was er zó goed als niet bij. Ik kreeg van Ajax echter dispensatie en kon voor de vereniging „Wilhelmina" (Den Bosch) het was toch een noodcompetitie uitkomen. Ik trof het bijzonder goed. Ook wij werden afdelingskampioen. Wat kunnen de lui uit Den Bosch feestvieren. In geen drie dagen ben ik boven water gekomen. Ze hadden mij bij een onvervalste Wilhelmina-familie, de heer en mevrouw Gevers, in de kost gedaan. Als je praat van clubmensen, dan ben je daar aan een goed adres. Pa Gevers, le secretaris van de club en drie zoons in het eerste elftal. Ze hebben me geleerd wat feestvieren is. Tot Zondagavond had ik permissie en toen ik Dinsdagavond thuis kwam, vertelden de jongens mij geheel overbodig dat ik de pineut was. Volgende dag op rapport! Kapitein: „Waar heb je gezeten, Pelser?" „Bij Wilhelmina in Den Bosch, Kapitein, we zijn kampioen geworden en hebben de bloemetjes buiten gezet." Kapitein: „Nou, dan is een rustkuur wel op zijn plaats, 14 pond en tevens op dieet. Water met brood, want je maag zal wel van streek zijn." „Dank U, Kapitein!" Ik zeg maar zo, je moet iets voor je sport over hebben. Gelukkig hebben wij gezamenlijk de Duitsers enigszins terug gedrongen, werden geleidelijk sterker en zo waar als ik hier zit te schrijven, de dikke Bertha's van onze vijanden hebben we tot zwijgen gebracht. Het nieuwe seizoen (1915—'16) stond ik in het eerste elftal als rechtsbinnen opgesteld en Wim Gupffert als linksbuiten. Met diezelfde Wim had ik in de Oranje-Nassau kazerne aan de Sar- phatistraat te Amsterdam, gelegen. We speelden toen in een militair elftal. Hij linksbuiten en ik middenvoor. Wim kon er ook iets van. Als je een bal in zijn richting plaatste, liep hij als een terriër er op af, nam de bal dan mee naar binnen, passeerde één of twee spelers en schoot hard en laag in. Ik vertelde dit aan mijn broer Jan. Die zei: „Vraag hem of hij idee heeft om bij ons te komen, maar niet overhalen, als hij soms voor een andere vereniging speelt en daar wenst te blijven, dan laten blijven." Ik heb Wim in die geest gevraagd lid van Ajax te worden en hij scheen er wel zin in te hebben. U kunt zich mijn verbazing en verrassing voorstellen toen ik hem geheel onverwacht als links buiten in ons elftal zag. Ik was werkelijk in mijn sas, want hij was voor onze club een geweldige aanwinst. Verder boekten wij nog een bijzonder grote aanwinst, n.l. Jack Reynolds. Bij de eerste lessen, die wij van deze kundige oefenmeester ontvingen, viel het al direct op, dat er nog het een en ander aan ons spel ontbrak. Daar kom ik later nog op terug. De competitie was reeds begonnen en na een matig begin (het elftal moest eerst aan allerlei nieuwigheden wennen) kwamen wij op toeren, met gevolg, dat we wederom kampioen werden. De vreugde was natuurlijk groot. Helaas, konden we in de promotie-wedstrijden ons gewone goede spel niet ontplooien en door eigenaardige be slissingen van het N.V.B.-bestuur, kregen deze wedstrijden een slechte sfeer en een zenuwachtig karakter. Tot mijn grote spijt kan ik over deze matches niet veel moois vertellen. Alleen dit nog: wij hadden beter eervol kunnen verliezen en de sterksten feliciteren met het behaalde eerste-klasserschap, want dan had den we in ieder geval de gedachte gehadzij waren het, die het kampioenschap verdienden, 't Is echter anders gelopen en ge lukkig is het ons in onze voètbaljaren nooit meer overkomen. Zonder moeite, wilskracht en clubliefde geen succes, heb ik in een van mijn vorige artikelen reeds gezegd. Waarom ik daar op terugkom? Wel, ik wil met het volgende aantonen, dat deze „wapens" beslist nodig zijn om succes te hebben. Zoals U zult begrijpen, waren we bitter teleurgesteld, de deur naar de eerste klasse was voor onze neus dichtgevallen en in vele gevallen betekent dit een klap, die heel moeilijk te verwer ken is. Bij ons echter niet, wilskracht en clubliefde hielden ons overeind en het leek wel of wij met ons allen aanvoelden, dat er iets groots tot stand gebracht kon worden. Wij dachten: „Het zit er in en het zal er uitkomen ook!" De teleurstelling van het vorig seizoen waren we spoedig vergeten; per slot van rekening speelde je voor je lol en niet voor je verdriet. Het ging om het spel en niet om de knikkers, maar wel om de doelpunten. Ik was er dan ook altijd voor, als je een kans kreeg de tegenpartij in te maken, dat ook te doen. Zware nederlagen heeft ons elftal nooit geleden, wel grote over winningen behaald. Zo wonnen wij b.v. van H.B.S. eens met 101, van V.U.C. met 141 en van Ajax (Leiden) met 121. Het gebeurde wel eens, dat er niet veel op het spel stond, dan deden we het kalmpjes aan, maar het was toch een zeldzaam heid. Toen het seizoen 1916'17 begon, kwamen we goed getraind aan de start. Jack Reynolds had ons flink onder1 handen ge nomen en dat kon hij doen, want we konden het best met hem vinden. Jack had gauw door gehad, dat we echte jongens van de gestampte pot waren, waar hij mee kon omgaan. Hij leerde ons, de bal goed onder controle houden, goed plaatsen, goed uitkijken als je de bal opbracht, alleen de bal opbrengen als je een vrij veld voor je had, indien dit niet het geval was, dan de knikker zo snel mogelijk afgeven. We hadden er enige maanden voor nodig om alles onder de knie te krijgen, maar tijdens de competitie hebben we van de geleerde technische vaardigheden goed gebruik gemaakt en met succes. Florissant stonden we in onze afdeling bovenaan met een doelgemiddelde van 674. Was dat even wat, of was dat niets? Verder behaalden wij ongesla gen het kampioenschap van de gehele tweede klasse. Jammer genoeg die jammerklacht moet ik weer gebruiken, maar het is nu eenmaal zo er was weer geen promotie voor ons mo gelijk. Ajax bleef niet bij de pakken neer zitten. De volgende Moderniseren - Bontbewaring - Reparatie KONINGINNEWEG 255, Tel. 95701, Amsterdam-Z b.d. Amstelveenseweg, tramlijn 1-2-16

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1956 | | pagina 8