Veluwse post
Reisbureau Maarse Kroon
voor Uw uitwedstrijden in Europa
8
Dorp op de Veluwe.
Januari 1956.
Terug in den vaderlande zit ik voor mijn venster met zicht
bare vreugde naar de duizenden vlokkies te staren, die uit de
hemel op mijn tuintje met boerenkool neerdwarrelen en de
beroemde „witte wade" van de gedichten van Jan ter Haar en
zo vormen. Een paar weken geleden zat ik nog op de Plaza
Central in Guatamala City (in het land van de Eeuwige Lente),
begoten door de lieflijk denkbaarste stralen zon, de Ajax-
krantjes te spellen, die onze attente redacteur Mr. Brown mij
had doorgezonden naar gindse verre contreien. De snelle
K.L.M.-vogel doorklieft in enkele uren het hemelruim door
seizoenen héén. Zo zit je je te koesteren in warme zon of enkele
uren later ben je letterlijk en figuurlijk verkouden, dank zij
Oostenwind, ijspegels en sneeuw in ons dierbaar kikkerland.
Deze sneeuwvlokken, in speelse vaart neerglijdend op de
aardkorst, deden me nu ongeveer veertig jaren geleden (het
eerste proefnummer van het Ajax Clubblad verscheen in De
cember 1916!!) inspireren om als-maar artikelen te plegen voor
de nieuwgeborene Ajax-telg, het clubblad, ten doop gehouden
door Jan Grootmeijer en ondergetekende. Want zó ontstond
de schuilnaam Vlokkie
Aan dit alles dacht ik terug toen ik in het vorige Ajax club-
bladnummer al die heertjes zag staan, „veertigers"gewapend
met porcélein en glimlach. Veertig jaren! Veertig! Daar
staan ze, de symbolen van eenheid, van trouw en clubtoewij
ding, en onder hen enkele van het gouden team: Gupffert de
snelle, Brokmann de taaie goalgetter, Pelser de stoere! Kerels,
wat al herinneringen komen bij me op. Jullie bent het, die me
dikwijls hebt gebracht tot hoogdravende pennevruchten, tot
adembenemende dichterlijke gewaagdheden, waarover we nu
als we weer eens duiken in die allereerste jaargangen van
omstreeks de twintiger jaren van ons clubblad heus een
tikje glimlachen. Soms ook wel eens een beetje blozen over
zoveel lef-geschrijf, klein penne-riddertje als we waren
Maar het was een heerlijke tijd, jaar in jaar uit in de over
winningsroes en met n sliert kampioensdaden. Wie zou ons
onze jeugdzonden en onze overmoed in proza en poëzie niet
vergeven
En nu: terug uit de droomjaren naar de bikkelharde realiteit
van 1956, met een competitieprogramma voor de boeg, waar
over de grote dagbladpers spreekt als van een moord-karre-
wei!
Moord-competitie! Laten we niet overdrijven en ons altijd
nog bezinnen op de waarheid, dat onze spelers tenslotte niet
alléén om den brode spelen, doch zeker en gewis (en laten we
hopen voor 90 procent) voor hun plezier. Het zal er om gaan de
sportieve geest, vooral ook de club saamhorigheid, nimmer uit
te schakelen, zodat we ons met aanpassing aan de nieuwe con
structie van het Nederlandse voetbal, toch altijd nog verheugen
kunnen over de waarde van het spel als lichaamsoefening, tot
het best bereikbare opgevoerd door team-geest en physieke
prestatie beiden.
Nimmer heeft ons voetbalwereldje in dierbaar Holland voor
moeilijker opgave gestaan dan heden. Elke overgangsperiode
eist; dubbele inspanning en wijs beleid. Dit geldt voor de
K.N.V.B., zowel als voor de clubs en daarom betreur ik, dat
enkele van onze bestuursleden in het afgelopen jaar uit prin
cipiële overwegingen besloten het beleidsbijltje er bij neer te
leggen. Met deze bestuursleden verdwenen figuren van de
groene tafel, die een pracht-staat van dienst hebben, mannen
voor wie de rood-witte kleuren van Ajax een stuk van hun
leven betekenden. Hulde aan deze mannen en respect voor hun
besluit, dat zeker met moeite is genomen.
1956!
Wat zal het ons brengen?
Ik bekijk de ranglijst. Het ziet er naar uit, dat elke tegenslag,
inzinking of een eventueel portie overmoed voldoende zijn voor
de topclubs boven de streep, om deze „hoge" positie te ver
liezen. Het puntenv er schil is zo miniem, dat ik me best kan
begrijpen, dat niemand durft voorspellen, wie de gelukkigen
zijn, die het dubbelclubkwartet in de beide hoofdklassen zullen
vormen.
Maar onze elftal-commissie (en de „elf" vanzelfsprekend)
verdient resp. verdienen toch een woordje van lof voor hetgeen
in de eerste helft van de langelange weg naar de bovenver
dieping is gepresteerd. Hetgeen zeker ook tot dankbaarheid
stemt is de belangstelling van voetbalminnend Mokum voor
Ajax. Wanneer ik in de Telegraaf de bezoekersaantallen lees
van wedstrijden in de Hoofdklasse, dan vind ik het maar dun
netjes.
De weg naar de Meer echter davert blijkbaar nog steeds van
het legioen der aanbidders van King Soccer, wanneer deze in
ons Stadion de scepter zwaait. Dat het zo blijve.
1956!
Ietwat vertraagd, doch nog net bijtijds: Kracht en moed voor
ons bestuur en voor de spelers: staal in de spieren en wijsheid
in de koppen.
Good luck!
VLOKKIE.
NASCHRIFT
22 Januari 1956.
k Hoor zojuist langs aetherwegen
Ajax' grandioze zege
Op d' Amersfoortse (voetbal-) kei!
Bovendien is daar op Spangen
Barbertje Fortuna opgehangen
En Ajax dus weer aan de top!
Kampioensdroom ergo „in de dop".
Bravo Ajax! En blijf nu bij
Denk aan de halve dop en 't lege ei!
liilii
Overtoom 477 bij de Zocherstr. - Tel. 85252