Oude glorie vraagt Uw aandacht!
G. H. ZIEGELER, lid van verdienste
6
Zonder ooit lid te zijn geweest van een andere vereniging en
alleen maar straat- en schoolvoetbal bedreven te hebben, werd
mijn nieuwe klant, die tevens de eerste doelman is, die ik in
deze Oude Glorierubriek aan een vraaggesprek onderwerp,
op 15-12-1910 lid van Ajax. Nog enkele weken en de 45 jaren
lidmaatschap en trouwe dienst zitten er op.
Mede door de veranderde structuur in de voetballerij, zullen
weinigen van de tegenwoordige jonge generatie een dergelijk
aantal jaren, waarschijnlijk bereiken.
Nooit in een club gespeeld en waarom dan juist Ajax luidde
mijn eerste vraag. Met 12 centen gewapend, 10 voor een jon
genskaartje en 2 voor de caramels, bezocht hij echter dikwijls
de grote wedstrijden bij A.F.C. en Ajax. Het spel van onze club
trok hem het meest aan en ondanks vele protesten van alle
medescholieren der H.B.S., die alle georiënteerd waren in de
richting van de organisators van latere A.R.O.L.-tournooien,
koos hij de roodwitte kleuren.
Er moest een proefwedstrijd worden gespeeld en nog wel
onder de kennersogen van onze toenmalige trainer John Kir-
wan, die met Chadwick in een tiental internationale wedstrij
den voor Engeland, een beroemde linkervleugel had gevormd.
Een en ander gebeurde in een stadium, dat men bij Ajax' ,,in"
was voor een behoorlijke keeper, daar men over Schutte zijn
beschuttings-capaciteiten niet meer zo tevreden was.
De belangstelling voor een plaats onder de lat, bestond echter
ook bij Jan Schindeler, de doelman, die later vele jaren de
kleuren van Blauw-Wit verdedigde en na zijn actieve periode,
achter de groene tafel steeds op de bres voor de Stadionclub
stond.
Frans Schoevaart, voelde veel voor Ziegeler, terwijl de voor
keur van Kirwan uitging naar good old Schindeler. Kirwan
won de eerste ronde en J. S. werd geprobeerd in een oefen
wedstrijd tegen Quick (Den Haag) en hoewel een 62 neder
laag nog niet altijd aan de doelman behoeft te worden verweten,
kon zijn debuut geen bevrediging schenken. Mijn cliënt be
hoefde het dus maar een tikje beter te doen, de uitslag 31
verloren van Haarlem was al gunstiger, maar de beoordelingen
vielen ook te zijnen gunste uit.
Een en ander gebeurde, nadat in het eerste seizoen de voor-
waartsen der tegenpartijen hem moesten trachten te passeren
in Ajax 2. Vele spelers bezitten een of andere sterke troef in
hun spel, zo bezat onze doelman een trap met zijn linkerbeen
van een geweldige kracht. Een uittrap destijds nog na een op-
wippertje van de backs in zijn handen, betekende een aanval,
Directie CAREL C. KAMLAG en TOM MANDERS
iets waarover onze tegenwoordige doelman van de nationale
ploeg ook beschikt, een prestatie, die nog hoger aangeslagen
moet worden, aangezien het gebeurt met een stilliggende bal.
Van 19111916 heeft onze club van zijn onmisbare capa
citeiten kunnen profiteren en U kunt hem als jong broekje
tussen mannen met imponerende snorren terugvinden op een
dezer pagina's in een der elftallen uit die jaren. In deze periode
maakte onze doelman lief en leed mede, na een driejarig ver
blijf in de eerste klas, volgde er na degradatiewedstrijden tegen
Hercules, geëindigd in een 10 nederlaag waarvan alle oudjes
uit die tijd nog spreken over de beroemde en beruchte windbal
en een 11 gelijkspel, éen terugkeer naar de tweede klas.
Het tweede jaar in deze klas bracht een grandioos kampioen
schap en promotie en Ziegeler speelde voor de gouden ploeg.
Aan de promotiewedstrijden zelf nam onze doelman geen deel,
aangezien hij plotseling de interesse niet meer kon opbrengen
om elke week in het hok te kruipen.
Kersttoeren waren destijds hoogtepunten van het seizoen en
zoals U uit andere interviews wel is gebleken, voerde de
humor de boventoon. Dit was ook toen mijn gemoedelijke gast
heer in Brussel met de Kerstdagen moest spelen tegen het
Brussels elftal. Voor hem gaven 2 backs uit andere clubs een
gastvoorstelling, n.l. één uit G.V.C. en één uit Sparta. Het
waren twee jongens van de gestampte pot, zij hadden een hekel
aan die grote gevulde glazen waar men eerst in het schuim
moet bijten, hun ambitie ging meer uit naar die kleine gevulde
glaasjes oogwater en daarbij bezaten zij (wat de vulling be
treft) geen hoogtevrees. Het had lekker gevroren, er lag veel
sneeuw en bij de aanvang van de wedstrijd waren beide gasten
nog met de muziek mee. Toen zij wat later enigszins wagge
lend hun entree maakten, toonden gekke capriolen en mindere
lichaamsbeheersing overduidelijk aan, dat onze keeper niet op
veel steun hunnerzijds behoefde te rekenen. De 53 nederlaag
kon de pret niet drukken, want leut was zowel op het veld als
op de tribunes volop aanwezig geweest.
Een paar buitenlandse toeren o.a. naar Wenen, Budapest,
Brussel en Parijs werden en passant nog even meegenomen.
Niet alleen de twee overdekte tribunes, ieder met 20.000 plaat
sen capaciteit, hadden geweldige indruk op hem gemaakt,
maar ook het Hongaarse spel, dat hij prachtig had gevonden.
Seylhouwer bezat de brutale moed om Ajax de leiding te geven,
maar dit was het sein voor de Hongaren om er even een schepje
boven op te gooien, met als resultaat een 51 nederlaag. In
de Hongaarse voorhoede stond een Carnera-type, die onze doel
man redding brengend ten koste van een corner, rustig in het
net deponeerde inplaats van de bal.
Nog steeds een volledige interresse bezittend, voor alles wat
maar met voetbal te maken heeft, verwondert het hem tegen
woordig zo weinig voorhoedespelers te zien, die over een ver
hard schot beschikken. Manus Franken, Boutmy, Dirk Lotsy
en nog meerderen verstonden dit echter wel. Onze penning
meester, zal ongetwijfeld één van dit bovengenoemde trio n.l.
Dirk Lotsy niet bepaald vriendelijk hebben aangekeken, toen
deze met een enorm hard schot, drie splinternieuwe latten van
de pas gerestaureerde hekken, aan splinters schoot.
Zijn ambitie ging echter meer uit naar een functie als veld-
speler en dan speciaal de linksbuitenplaats. Voor de K.N.V.B.-
beker, een klusje dat in die jaren dikwijls door het tweede elftal
werd opgeknapt, bewees hij zijn productiviteit met 7 doel
punten in twee wedstrijden. Wij bezaten destijds twee zesde
elftallen, waarvan er een 6B genoemd werd. Men kon hier alle
maal spelers in terugvinden, die geen pretenties voor promotie
meer bezaten, maar die toch in competitieverband nog een
balletje wilden trappen. In dit elftal heeft mijn gastheer als
doelman nog enige tijd gespeeld.
De laatste etappe in het leven van een sportman is de afde
ling oud roest, in nettere benaming veteranen genoemd. Met
meerdere „zware jongens" o.a. Simon Tump en Wesling heeft