BLOEDTRANSFUSIE geschiedenis Bonthuis „DE BLAUWVOS" BONTMANTELS - STOLA's - COLLIERS A. F. STRIKKERS 15 Hoewel sinds een jaar of tien veel over bloedtransfusie wordt gesproken is dit een wetenschap, waarmede reeds honderden jaren verschillende mensen zich hebben bezig gehouden. Afge zien van enkele opmerkingen over de mogelijkheid van bloed transfusie bij Egyptische en Romeinse schrijvers is de eerste bloedoverbrenging in het jaar 1492 toegepast op Paus Innocen- tius VIII. In de 17e eeuw, na de ontdekking van de bloedsomloop door Hervey werd in 1665 in Engeland de eerste bloedtransfusie tot stand gebracht door Richard Lower. Hij hield uitgebloede hon den in het leven met het bloed van andere honden. Twee jaar later paste men transfusies toe bij mensen met als donors scha pen en lammeren. Begrijpelijkerwijze was een dergelijke opera tie, waarvan men tegenwoordig zou huiveren, nimmer succes vol. Het werd zelfs zo erg, dat in Frankrijk en later ook in Engeland bloedtransfusie werd verboden. Omstreeks 1800 hervatte de Engelse vrouwenarts Blundell de pogingen tot het geven van bloedtransfusies. Hij ging uit van de opvatting, die inderdaad juist bleek te zijn, dat men de mens alleen menselijk bloed mag toedienen. Hij smaakte de voldoening vele successen van zijn transfusies te zien. De groot ste moeilijkheid was echter dat van de 10 transfusies er 7 uit stekend verliepen en reeds verloren gewaande patiënten het leven redden, terwijl er 3 op dezelfde wijze, met dezelfde middelen verricht ernstige ziekteverschijnselen te weeg brachten, waaraan de patiënt meestal binnen 10 dagen overleed. Een tipje van de sluier der geheimzinnigheid, die over de bloedtransfusie lag, werd opgelicht door Landois, die in 1875 ontdekte dat het serum van bepaalde diersoorten de rode bloed lichaampjes van de mens deed samenklonteren om daarna uit een te vallen. Men zou denken, dat na deze goede stap snel andere zouden volgen om zo uiteindelijk te komen tot een geslaagde bloedtransfusie. De aandacht der geleerden werd in die tijd echter te veel in beslag genomen door de ontdekking der bacteriën zodat het tot 1900 duurde voor Karl Landsteiner te Wenen het menselijk bloed wist te verdelen in vier bloed groepen. Verdeling. Men kan de mensheid in vier grote groepen verdelen, de zo genaamde bloedgroepen, welke thans internationaal met de vier letters, O. A. B en AB worden aangegeven. De indeling be rust op twee eigenschappen, de factoren A en B, welke men in de rode bloedlichaampjes aantreft; men heeft dus vier mo gelijkheden le. Het rode bloedlichaampje bevat geen van de factoren: bloedgroep O (46%). 2e. Het rode bloedlichaampje bevat de factor A: bloedgroep A (43%). 3e. Het rode bloedlichaampje bevat de factor B: bloedgroep B (8%). 4e. Het rode bloedlichaampje bevat beide factoren A en B: bloedgroep AB (3%). Naast de factoren A en B in de rode bloedlichaampjes vindt men in het bloedplasma stoffen welke gericht zijn tegen de fac toren A en B. Zodra men bij een patiënt rode bloedlichaampjes inspuit, welke door de plasmastoffen worden aangevallen en vernietigd, bestaat er grote kans dat de patiënt daardoor sterft. Het is nu dus duidelijk, dat een nauwkeurig onderzoek nood zakelijk is. Naast de vier hoofdgroepen werd in 1940 ook de Rhesusfactor ontdekt. 85% van het blanke ras bezit deze fac tor, 15% mist hem. Behalve dat dus de bloedgroepen van gever en ontvanger moeten overeenstemmen moet ook op Rhesus- positief of Rhesus-negatief bloed worden gelet. Practijk. Vroeger kon in verband met het stollen van bloed alleen een rechtstreekse transfusie worden toegepast. Thans heeft men echter ontdekt, dat natrium-citraat in staat is, zonder verdere reacties, deze stolling te voorkomen. Het is nu dus mogelijk om een voorraad bloed te maken, een zogenaamde bloedbank. In Amsterdam bevindt deze zich in het Binnengasthuis. Het Nederlandsche Roode Kruis heeft 99 bloedtransfusie diensten, waarbij ongeveer 88.000 donors zijn aangesloten. Het aantal bloedafnamen bedraagt ongeveer 100.000 per jaar. Toch is dit nog lang niet voldoende! De woorden „Neen hoor, dat aftappen van bloed is mij te griezelig", heeft reeds velen weerhouden zich als bloedgever bij een van de Bloedtransfusiediensten aan te sluiten. Men stelt zich een geweldige operatie voor, waarbij het bloed in stro men vloeit. Niets is minder waar, het afnemen van bloed ge schiedt zeer eenvoudig: op een rustbank vlijt U zich neer, U krijgt een prikje in de arm en merkt verder niets. Na afloop blijft U voor alle zekerheid nog een kwartiertje liggen, ge sterkt door een kop koffie en vervolgt daarna Uw weg, mis schien met de vraag op de lippen: „Was dat alles?" Hoeveel bloed men vraagt? Een flinke gezonde man geeft een halve liter bloed, een vrouw 400 cc. Hoogstens twee maal per jaar wordt bloed van een en dezelfde donor afgenomen. Het spreekt vanzelf dat men goed gezond en in het bijzonder niet lijdende moet zijn aan een ziekte, die met het bloed kan worden overgebracht zoals geelzucht, lues, malaria, tubercu lose en allergische aandoeningen. Als men aan deze eisen voldoet, mag men zijn bloed ter be schikking stellen om een medemens het leven te redden door zdch op te geven bij Het Nederlandsche Roode Kruis, afdeling Amsterdam. Sec tie Bloedtransfusiedienst, Weesperplein 1, telefoon 5 33 80. (Opgenomen op verzoek van „Het Nederlandsche Roode Kruis".) Moderniseren - Bontbewaring Reparatie KONINGINNEWEG 255, Tel. 95701, Amsterdam-Z b.d. Amstelveenseweg, tramlijn 1-2-16

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1955 | | pagina 15