Ballpoint-krabbels
4
Misplaatste noot.
Ook al zijn wij geen tegenstanders van gedachtenwisseling in
het lijfblad van Ajax, er is toch voorzichtigheid geboden om niet
het terrein van de zo gevreesde polemiek te betreden.*) Wij
zullen daarom, alleen omdat onze geachte opponent en hoofd
redacteur een „persoonlijke noot" in het zakje doet, enkele
woorden zeggen in antwoord op hetgeen Brown in zijn „Kro
niek" in het Mei-nummer naar voren brengt. Voor een van de
vorige nummers schreven wij iets over de Grashoppers, de af
ronding van een artikeltje: „Wordt Ferry Dukker platzak?",
iets over de betalingen aan spelers van Ajax 1 en 2, benevens de
aanbeveling aan onze Selectie-commissie een „manager" toe te
voegen. De draagwijdte begrijpende van de plaats gehad heb
bende ombouw van Ajax, leek ons dit stukje stellig verant
woord. Helaas, de schrijver wikte maar de Redactie-commissie
beschikte en deze commissie verwees het artikel naar de prul
lenmand! De franje van onze bijdrage over de „krachtige han
den" in vergelijking met andere clubs, die bij ons ontbraken om
Ajax tot een sportcentrum van Amsterdam te maken, gaf
Brown aanleiding om er een honderd regels in zijn hoofdartikel
tegen aan te gooien. Blijkens een van de opmerkingen in zijn
antwoord is hij zelfs te rade gegaan bij onze voorzitter, die
wist te vertellen, dat destijds ook hockey op het programma
heeft gestaan. Ook daarvan is niets gekomen. Trouwens van
nog enkele andere takken van sport kwam niets; alles is een
fiasco geworden. Dit is ons bekend en het is niet nodig ons dit
voor te schotelen. Wel in de laatste plaats maken wij Koolhaas,
Elzenga en Co. daarvan een verwijt. Deze bestuursleden zal t§
allen tijde gelegenheid ontbreken als detaillisten voor zulk bij
komend werk op te treden. Wij hebben o.a. athletiek, tennis en
waterpolo ter hand genomen. Ook dat is ons ontglipt, evenals
de basketball-afdeling, waar muziek in zat, zegt Frits. Op dit
laatste zinnetje hangt onze vriend Brown! Het ontglipte Ajax
niet omdat wij in ons land, in onze stad niet op elkaar zijn in
gesteld. Het ontglipte ons, omdat blijkbaar de krachtige hand
afwezig was om iets, dat organisatorisch best in elkaar zat,
vast te kunnen houden. Dat Brown het daarmede niet eens is, is
jammer. Polemisch zijn wij te allen tijde zwakke broeders ge
weest, zodat Brown het verder hierover zonder commentaar
onzerzijds zal moeten doen.
En nu de persoonlijke noot! Ons aller vriend Frits zegt even
„ondeugend" te moeten zijn als hij er aan herinnert dat zelfs
Ajax-leden tegen de Ajax-mannen in de flanellen speelden,
waarmede hij ons bedoelt. Het ligt er duimendik op! Als Brown,
voorvechter van zijn club, die in tal van schrifturen bewees
„clubtrouw" als hoogste goed te beschouwen, ons een verwijt
maakt dat wij als cricketer Ajax niet hebben gediend, dan is hij
stellig „out-sider" in de cricketwereld. Voor 53 jaren richtten
we een straatclubje op, dat nu in de cricket- en hockey wereld
een niet onbetekenend figuur slaat. Plus minus veertig jaar
lang waren wij onafgebroken captain van het eerste elftal, zon
der dat er ooit een stembriefje aan te pas kwam. Volgens onze
bescheiden mening wil dat wat zeggen. Nu men er in onze cou
rant toe komt ons met een „persiflage" te verwijten, dat wij
vroeger onze vriendenclub niet in de steek hebben gelaten, toen
Ajax zuiver en alleen op onze aansporing deze prachtige
sport ging beoefenen, is sterk in tegenspraak met de erkende
principes van de heer Brown.
Vier millioen.
Om met de beroepsvoetballerij mee te kunnen doen, hebben
80 clubs elk het sommetje van vijftig duizend gulden' op tafel
moeten leggen. Asjeblieft! Vier millioen gulden!
Die gaan de clubs goeddeels opsouperen door het betalen van
de spelers. Want het is zo klaar als een klontje, dat niet de
helft van die tachtig clubs het zal kunnen bolwerken. Het wordt
voor de curatoren, de boedelredders, een gouden tijd. Het semi-
beroepsvoetbal is nog geen seizoen oud, maar de rake klappen
zijn al gevallen. Grote clubs, die voorheen 10.000—15.000 sup
porters hadden, zitten nu met grote lege plekken. Hun stadions,
hun tribunes doen kil aan. De cijfers liegen niet. Wij zien het
's Maandags in de bladen2000 kijkers bij matches die voorheen
door vijfmaal zoveel toeschouwers werden bezocht.
De ellende grijnst voor de poortenEn helaas precies voor de
poorten van de clubs, die o.a. coüte que coüte, de nieuwe be
weging tot de K.N.V.B. wilden aantrekken. Andere clubs
ook Ajax, tenminste onze Algemene Vergadering, durfden
de strijd tegen de nieuwe beweging aan. Het getuigde van durf
en men nam de strijdbijl op, menende dat het met het door velen
verwachte overwicht van de nieuwe profs wel los zou lopen. In
Limburg, de bakermat van het betalings-systeem, zou het club
voetbal van bijvoorbeeld Limburgia, M.V.V. en Sittardia Vol
komen onder de voet worden gelopen. Althans zo meende men!
De prachtige wegen naar Geleen en Kaalheide zouden niets in
de weg staan om bij elke wedstrijd tienduizenden kijkers naar
Fortuna en Rapid te voeren.
De oude clubs in Limburg van de kaart! UitgerangeerdGe
lukkig is het ietwat anders gelopen. Limburgia bijvoorbeeld
hield dapper stand. Fortuna nu zwaar in de hoek waar de sla
gen vallen en meer dan 4-5000 kijkers gaan niet naar binnen op
het oude veld van Maurits en bij Kaalheide. De verwachte goud
mijn bleef gelukkig kolenmijn, zodat het winstaandeel, waarop
de initiatiefnemers hadden gerekend, niet erg belangrijk kan
zijn. Met de steun van een paar magnaten redden deze clubs
het wel, maar de kaarten liggen anders bij tal van clubs, die de
sprong in het onzekere hebben gewaagd. Het merendeel van die
clubs kreeg de vijftig „ruggen" met kunst- en vliegwerk bij
elkaar. Vier millioen liggen op tafel! Maar hoe! Laten wij de
wedstrijden van de oranje-ploeg even buiten beschouwing, dan
toch blijft het spelpeil van de meeste clubs in dalende lijn, zelfs
met die vier en zes nullen er achter! En onze club? Ajax heeft
het er best afgebracht. Wij zitten hoog en droog op de ranglijst,
maar als wij het spel van onze semi-profs vergelijken met ploe
gen van vroeger, waarin een Anderiesen, Hordijk, Brockmann,
Jan de Boer, Pietje v. Reenen, Schubert, Volkers, Van Kol,
v. d. Lee, Fischer, Schetters, Blomvliet, Twelker, de Schoe-
vaarts, De Kruijff, (Gupffert en De Natris!), v. Dort, Delsen,
Addicks, wij kunnen rustig nog wat doorgaan, excelleerden,
dan zit alles niet zo „snor" als men wel denkt. De goede spelers,
die ons dit seizoen ontglipten nu weer v. d. Wel, die blijkbaar
door incidenten met de een of andere commissie zijn heil elders
gaat zoeken zijn vandaag de dag objecten, die Ajax niet „mir
nichts dir nichts" weg mag laten gaan. Het is de consequentie
van de veranderde verhouding in onze club. Het zou te zot
wezen als Ajatf die spelers, door ons gevormd, later voor duur
geld zou moeten terugkopen. In dat geval zijn ook onze gefour
neerde 50 lapjes van duizend sneller uitgegeven dan men ver
moedt. Het einde van het liedje is voor vele clubs natuurlijk te
voorzien. Reeds nu wijzen tal van kranten-berichten in de rich
ting van: Club A koppelt zich aan B, club D combineert met E,
club F gaat met H samen; buitenstaanders infiltreren de club
leiding, de oude vlaggen worden binnengehaald en menigeen
keert zich van zijn club af. Het oude spreekwoord zegt: Geld
maakt niet gelukkig. Zeker niet die clubs die binnen tien jaar
hun matjes hebben moeten oprollen. Ondanks de nu opgepropte
brandkasten. Ondanks de vier millioen guldentjes!
Chris Holst.
Van een heel oude cricketvriend uit Essex in Engeland kre
gen we dezer dagen het verzoek een reünie mee te maken van
een elftal veteranen, waarbij de gastheer als non-playing cap
tain fungeerde. Wij missen eenvoudig de woorden om uitdruk
king te geven hoe bij een dergelijk treffen mensen zich voelen
die elkaar in ca. 40 jaar niet hebben gezien. Hoe ze elkaar eerst
aankijken en dan zeggen: „Verrek, ja, jij bent die en die," en
men elkaar dan lang, heel lang de hand schudt. Men hoeft maar
een beetje gevoelig mens te zijn om de bewogenheid uit de ge
zichten te lezen. Dat er heel wat oude herinneringen zijn opge
haald en dat er een uitbündige stemming heerste, is begrijpelijk.
Natuurlijk waren er een paar markante speeches en enkele
heren hebben aan tafel „klare wijn" geschonken, die overigens
ook voldoende door de obers werd geserveerd.
Enkele dagen na dit festijn, een samenkomst die men zich
voorstelt jaarlijks opnieuw te houden, dachten wij aan de oude
vriendenkring en in een flits rukten tal van ouderen in onze
verbeelding voorbij. Maar één naam hielden wij onwillekeurig
vast, de naam Chris Holst, wiens foto al op de eerste pagina van
het grote Ajax-gedenkboek prijkt, maar aan wie onzes inziens
toch verder te weinig aandacht is geschonken.
Veel te weinig! Omdat Chris Holst tot en met 1915 de grote
stuwende kracht in onze club was. „Een Ajax-lid van de beste
soort" is te zwak uitgedrukt. De man was veel meer dan dat.