Oude glorie vraagt Uw aandacht H. GEESTMAN. Wanneer men een baron een interview gaat afnemen, moet men er rekening mede houden, dat er dezelfde avond nog wel eens „grote lui" op bezoek kunnen komen. Dat was inderdaad het geval, toen ik ambtshalve mijn tenten op de Nassaukade had opgeslagen. Er werd gebeld, ik hoorde geen gramofoonplaat spelen „me neer de baron is niet thuis" en zag even daarna, „grote lieden" binnenkomen, n.l. S. Turnp en echtgenote, met wie de familie Geestman geregeld kaartavonden uitwisselt. Velen uwer zullen nimmer hebben vermoed, dat onze vereniging een baron op de ledenlijst heeft staan. Zijn geboorteplek in de Staatsliedenbuurt in Amsterdam zou echter allerminst een bezwaar voor deze titel hebben gevormd. De oorsprong van deze titel moet U ech ter in Duitsland zoeken. Op een tour in de goedkope Markentijd naar Frankfurt Neurenberg en München had hij in deze laatste plaats als kamergenoten in het hotel Wim de Bois en Jan van Heeswijk. Het kamermeisje kwam wat brengen en antwoordde mijn zegs- men geregeld met: „Jawohl, Herr Baron". Deze titel is hij bij de oudere generatie nooit meer kwijtgeraakt. Geboren en getogen in de Staatsliedenbuurt, waar S.D.W. en De Spartaan hun leden en aanhang hadden, ging Hermans be langstelling, evenals die van ons jeugdcomimissielid Wijting, in zijn jeugdjaren naar laatstgenoemde club uit. Over het brug getje van S.D.W. gratis naar De Spartaan kijken, dat indertijd in spelers als Piet de Lange, Van Rossum en Arie Opmeer („de koei") prima krachten bezat. Geestman en Wijting meldden zich bij De Spartaan aan, maar aangezien deze club toen nog geen jeugdafdeling (1315 jaar) had, kregen zij schriftelijk de tip bij Ajax of Blauw-Wit te gaan voetballen. Eerst eens gekeken bij Blauw-Wit en daarna in 1915 de wedstrijd AjaxHercules gezien, die door onze club in een onverdiende 01 nederlaag eindigde, waarna Herman in 1916, toen Ajax nog tweede klasser was, met Wijting lid werd. In dat seizoen startte Geestman in adspiranten B met o.a. Gerard Deen, terwijl goede bekenden als R. Vunderink, J. Mar tens, Dirk en Wim van Gelderen in adspiranten A. speelden. Ons eerste elftal boekte elke wedstrijd monsteroverwinningen, waardoor onze jeugd niet meer wedde of Ajax won, maar met welk verschil. Het was allemaal onschuldig; degene die de juiste uitslag raadde, kreeg een reep chocolade van 5 cent, die de overige deelnemers gezamenlyk betaalden. Vijf repen een kwartje, wat een tijd! De overgang naar de seniores behalve twee jeugdelf tallen, brachten wij 10 seniores-elftallen in het veld was nu niet be paald bemoedigend. Omdat er geen elfde was, kwam Geestman in het tiende elftal. Tump en Reyenga als E.C.-leden en Jack Reynolds als trainer zagen hem in dit elftal eens spelen tegen Sloterdijk. Een 200 overwinning en 9 goals van de baron, had den zijn promotie naar het zevende tengevolge. Slechts twee maanden had deze ploeg plezier van zijn kunnen, daar de voor uitgang in zijn spel voor onze elftalcommissie niet onopge merkt was gebleven. Een sprong naar het vijfde volgde, in welk elftal hij het seizoen uitspeelde. In de volgende competitie konden twee elftallen van zijn medewerking en capaciteiten profiteren. Nadat hij deel had uitgemaakt van het vierde elftal, dat de kampioenstitel be haalde, werd hij met J. Smit en G. Deen de laatste drie wed strijden in het derde opgesteld, dat met drie zegepralen uit de bus kwam en hierdoor het aantal kampioenen vergrootte. In het gesloten seizoen gingen diverse spelers vroeger op Zondag morgen naar het veld, vroegen aan de boerderij bij de familie De Vos een bal en bekwaamden zich in de voetbalsport. Na de lunch met een kogeltje werd het festijn voortgezet. Een zeer sterk derde elftal uit zijn periode bestond uit: Win- tershoven, Deen, Levendig, E. Bakker, Ten Herkei, Wesling, J. Smit, Geestman, Möhrs, De Bois, aan wie wij prettige her inneringen bewaren, en Dabrock. Onder aanvoering van Leven dig speelde dit gezelschap een wedstrijd tegen O.D.E. 2. Het nemen van een penalty veroorzaakte enige deining tussen Levendig, Ten Herkei, E. Bakker en Wesling. Mijn gastheer had weinig lust om op het einde van deze discussie te wachten en schoot vóór iemand het wist de strafschop keurig in. Wat zal die jongen van Levendig op zijn neus hebben gekeken! Tot zijn 24e jaar heeft hij verder in het tweede elftal ge speeld. Zakelijke omstandigheden noopten hem zijn schoenen (uit een prima zaak) aan de wilgen te hangen. Ik werkte deze avond gemakkelijk en met dubbele kansen, daar zowel de huis vrouw als de visite mij copy kon verschaffen. Een van de beginelftallen uit deze slotserie bestond o.a. uit: E. Bakker, J. Martens, J. Smit, J. Bieshaar, W. de Bois, J. Gosen, F. de Bruyn, H. Geestman, R. Vunderink en J. Hoog land. Toen in een der seizoenen zijn elftal was uitgespeeld, werd hij waardig geacht om de laatste acht wedstrijden met het eerste mede te doen in onderstaande opstelling: Doel: J. de Boer; Achter: F. Pelser, F. Couton, Midden: H. Hor dijk, J. Pelser, A. de Kruyff, Voor: E. Hamel, H. Geestman, F. Rutte, W. Addicks, N. R. Buwalda. Hij was zelf van de eerste aanschrijving geschrokken en belde veiligheidshalve de toenmalige secretaris der E.C., F. Schoe- vaart op, of het geen reserve-affaire moest zijn. De eerste twee wedstrijden leverden hem gemoedelijke waarschuwingen van de scheidsrechters op, o.a. van J. Mutters, die hem toesprak met de volgende woorden: „Je speelt zeker pas in het eerste, hè jongeman? Ik raad je dan aan om wat kalmer te spelen met je body, want anders zul je het niet lang maken!" Indien U vroeger het backstel DenisVermetten van H.B.S. hebt zien spelen, zult U zich kunnen voorstellen dat Geestman zich een hele Piet voelde toen hij in een wedstrijd tegen de Kraaien Vermetten met een „faire" charge uitschakelde, ver volgens Denis met een schijnbeweging misleidde en daardoor F. Rutte de gelegenheid kon bieden om Ajax aan een 1O-zege te helpen. Scheidsrechter Boekman, die deze charge, hoewel met een bedenkelijk gezicht, had getolereerd, kon niet nalaten hem na de goal toe te voegen: „Als ik had kunnen vermoeden dat het op een doelpunt uitliep, zou ik voor free-kick hebben gefloten". Nog bedankt, heer Boekman! De sportjournalisten hadden het niet erg op Geestman be grepen en het bevreemdde hem dan ook zeer toen hij, na uitval len van Hordijk, even de reohtshalfplaats tegen R.C.H. bezette en de gevaarlijke Boekelaar uitschakelde, door de ballen maar over de lijn te trappen, door deze speelwijze een prima pers kreeg. Buiten vele prettige dingen, o.a. kampioenschappen, kwamen minder aangename feiten voor mijn gastheer ter sprake. Toen het tweede elftal de competitie begon, deed zich een ongeluk voor, waarvan ik als medespeler getuige ben geweest. Tegen De Spartaan 2 aan de Uitweg bij Sloterdijk brak Herman na melijk na 5 minuten zijn been. Tump op de motor naar Sloterdijk om de G.G.D. te waarschuwen. Beide teams hadden reeds be sloten om niet verder te spelen. Het was wel niet naar de zin van de scheidsrechter, die zijn eerste wedstrijd voor de reserve- eerste klasse floot, maar daar hebben wij ons gezamenlijk maar niets van aangetrokken. Toen Geestman in het Wilhelminagas thuis was opgenomen, kwam hij tot de ontdekking dat zijn clubgenoot Wintershoven, zijn buurman was. Geestman vertelde hem, naast veel pijn, erge honger te hebben, waarop de buurman, die door een val op een bouwwerk enigszins beschadigd was, laconiek antwoordde: „Heb je de menukaart dan nog niet gekregen?" De zuster werd gewaarschuwd en deze speelde haar rol prima. De kaart was al weg, vertelde zij, maar meneer moest maar zeggen wat het moest zijn. Herman leek alles ideaal in zijn nieuwe omgeving, maar voelde pas dat hij in de boot was genomen, toen er alleen maar een bord havermout kwam. Nog twee seizoenen na de herstelde beenbreuk verdedigde hij onze kleuren in het tweede elftal, waarna hij zijn zaak boven voetbal meende te moeten stellen. De zaak was ook oorzaak, dat hij aan een uitnodiging voor een tour naar Engeland geen ge volg kon geven. Een jaar tevoren was hij echter nog mee op reis geweest naar Zweden en Noorwegen, waar hij met ons zogenaamd veteraan lid Jack Reynolds een vleugel vormde. De linkshalf der tegen partij was geen lieveling en Jack vroeg de goede kerel of hij soms dacht dat hij in de boksring stond. Al diens capriolen kon den niet verhinderen, dat Jack hem passeerde alsof hij er niet was en na een zwerftocht over het gehele veld. Herman een bal letje „uit de kunst" toespeelde en hem liet scoren. Mijn gastheer is een gezellige causeur, die niet alleen intens met onze club meeleeft - bij uitwedstrijden van ons eerste elftal is hij meestal aanwezig maar ook een sterk herinne ringsvermogen heeft. Ja, klonk het ineens, moet je horen! Ik heb blijkbaar een sprekende gelijkenis «met scheidsrechter Boekman. Jaren terug in Eindhoven tegen P.S.V. kwam iemand naar mij toe en vroeg hoe het er mee ging en drukte er zijn spijt over uit, dat mijnheer

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1954 | | pagina 8