4
HaarlemAjax.
De grote strijd tegen de Haarlemse roodbroeken is niet zo'n
daverend succes geworden. Wel speelde Haarlem prima, maar
onze ploeg stelde teleur en zo verloren we, beslist verdiend.
Elders in dit blad vertelt John Roeg iets over „het hoe en waar
om" van deze tweenul nederlaag. U léést zijn verhaal na
tuurlijk! In het clubblad van Haarlem lazen wij iets, dat U ook
moet weten. Er stond namelijk in, dat tegen Ajax, Wim Roozen
eindelijk weer eens kon voetballen zonder angst voor licha
melijk letsel. Een zeer prettig geluid! Ook was de schrijver
van het artikel enthousiast over het spel van Hans Boskamp.
Hij vond hem een„zeer elegante voetballer enAmsterdam
mers houdt U vast bijna zo goed als Odenthal. Hij schreef
erbij „dat kan iets met chauvinisme te maken hebben". Nou,
dat geloven wij ook wel. Enfin, door de overwinning op onze
ploeg.hadden de Haarlemmers de „pot met de pepernoten"
voor het grijpen. Boven op de troon van de afdeling en nog
één match „in-het-achterhandje" om met drie punten voor
sprong zo ongeveer uit ons gezichtsveld te verdwijnen. Maar
D.W.S., langzaam doch verduveld zeker uit demiddenmoot
opgerukt, voelde echter ook nog iets voor die pot. Om dat te
bewijzen sloegen de mannen van Arie Kil eerst concurrent
N.E.C. uit de ring. Zij deden het nogal indrukwekkend. Vier—
nul! Wy vonden het beslist niet onaardig van de D.W.S.-ers.
Vervolgens trokken izij op de nationale feestdag naar het veld
van Haarlem. Toen de blauw-zwarte kruitdamp was opgetrok
ken, voelden de Haarlemmers die avond nog maar weinig voor
feestneuzen en „dadde-me-toffejongens-sain"-liederen. In de
Spaarndammerbuurt dachten ze er anders over. Wij ook! Als
Haarlem nu van Leeuwarden verloor en wij klopten D.W.S.
(nietwaar, Mr. de Vlieger) wel, dan kon rood-wit ook weer aan
de kampioenstafel gaan zitten. Aangezien we nu eenmaal een
„mazzel-club" zijn, kwam het aardig uit. Haarlem speelde
gelijk en D.W.S
Voor een vrijwel uitverkocht huis zo langzamerhand een
ongekende weelde -is de strijd om de wel heel dure knikkers
los gebarsten. D.W.S., met twee zware wedstrijden binnen
5 dagen in de benen, is met ere ondergegaan. Een juweel van
een doelpunt, gescoord door Bouwens wisten ze er thuis iets
van, Co en een goal van Klaas Bakker een uitgekookte
voorzet van Van Dijk gaf Klaas gelegenheid de volkomen ver
raste Richter te passeren ontnamen de D.W.S.-ers alle illu
sies. Tot het bittere einde hebben de blauw-zwarten volgehou
den, maar onze achterhoede, met Hans Boskamp als uitblinker,
sloeg alle aanvallen af. De kleine Vonhoff, enfant chéri der
Spaarndammerbuurt, stelde zijn supporters wel heel diep teleur.
Door zijn zelfzuchtig spel was hij vrijwel ongevaarlijk en Bob
Haarms had hem, zoals dat heet, „in-zijn-zak". Hij liet de
kleine D.W.S.-er steeds komen, om dan op het juiste moment
met succes in te grijpen. Neen, lilliputter Vonhoff mag dan een
heel aardige voetballer zijn je zal drie van die knapen in de
voorhoede hebben maar zoals hij tegen ons elftal speelde,
was hij voor zijn club van heel weinig waarde. Zo wonnen we
dus met 20. Onzes inziens verdiend, omdat D.W.S. als ploeg
tegenviel en omdat het spel van ons team beslist beter was.
Vooral vóór halftime. Na de rust, toen onze spelers zich op
verdedigen gingen toeleggen (waarom?), was het aantrekke
lijke er vrijwel af. Steeds viel D.W.S. aan, maar er zat zo weinig
stootkracht in de blauw-zwarte voorhoede, dat succes bij voor
baat al uitgesloten was. Tevreden over de uitslag hebben we in
ons restaurant (met Ajacieden en D.W.S.-ers) nog wat na-
geboomd. Het met elkander volkomen eens, dat drie zware
wedstrijden achter elkaar dat geldt dan voor Haarlem en
D.W.S. - binnen acht dagen een zwaardere opgave is dan de
twee matches, die wij in datzelfde tijdsbestek hadden te spelen.
En het ook met elkander eens, dat in deze gang van zaken iets
scheefs zit. Natuurlijk had het ons in dit opzicht ook tegen
kunnen zitten, maar nu waren Haarlem en D.W.S. de dupe en
dat vinden wij onbevredigend. Werkelijk jammer, dat het zo
gelopen is.
Doordat Haarlem het in Leeuwarden niet verder bracht dan
een gelijk spel, konden we met het prettige gevoel „alles nog
in eigen hand" naar Zwolle trekken. Nou, vrienden, we zijn er
geweest. Bij de Boys is het beslist geen weelde. Wat een veld!
Hard als een bikkel en stofwolken, die zelfs tijdens een tornado
geen slecht figuur zouden slaan. Soms zagen we niet eens onze
doelman. En dat was nou net een figuur, die opvallend goed
werk deed. We kennen Eddy al vele jaren. Toen hij nog een heel
jong adspirantje was, zeiden wij, jeugdcommissieleden, al tegen
elkaar, dat manneke wordt de goalkeeper van ons eerste elftal.
Je moet er «maar verstand van hebben! Wat Ed in Zwolle heeft
laten zien, grensde aan het ongelooflijke. Nimmer zagen wij
hem in zulk een vorm. Vijf zekere doelpunten Zwolse spelers
juichten al wist hij op miraculeuze wijze te voorkomen. Twee
waren voor uitblinkers in het vak beslist onhoudbaar, Ed stopte
ze! Hoe? We weten het echt niet. tVe zagen alleen een door de
lucht schietende schim en een bal, die door twee klemmende
handen werd gegrepen. Een fantastisch gezicht! Spelers van
de Boys gaven hem vol bewondering een hand. Dat deden zij
met de rust, onder aanvoering van scheidsrechter Martens, nog
eens. Het 10.000 man sterke publiek juichte hem daverend toe.
Voor een jongen met „zwakke benen" een naar geval. Voor
Eddy gelukkig niet. Hij gaat rustig zijn eigen gang en over
voetbalpraat hij liever niet. Verder is hij al half en half
verloofd, dus brieven met betrekking tot dit tere punt, stuurt
U maar naar de redactie. Hebben wij ook nog lol.
Wat Eddy in de verdediging presteerde, weet U dus, wat
Klaas in de voorhoede uitspookte, zullen we U maar niet ver
tellen. Grappenmakers beweerden, dat hij zeven doelpunten
had moeten maken volgens ons drie maar dat die goals
in de twee volgende wedstrijden „voor-de-bakker" kwamen.
Maak het waar, Klaas! Over de match zullen we maar niet
veel vertellen. De bal was meer uit, dan in het veld. De ref
floot wel veel, maar goed. Het doelpunt, dat ons de zege bracht,
was een cadeautje van de goalkeeper der tegenpartij. Van der
Wel had hem met een hard schot aan de tand gevoeld. Hij
stopte de bruine (lees rode, 't leek wel een Edammer) knikker
bekwaam. Iedere doelman trapt na het vangen van een bal, dat
ding zo ver mogelijk weg. Dat staat trouwens in het voetbal
boekje. De keeper van de Boys moet voor een ogenblik die regel
vergeten zijn. Hij gaf met een zacht rollertje de bal aan Arend
terug. Een heer achter ons vloekte. Arend niet (doet ie nooit),
die keek alleen, wie of er vrij stond. Gé van Dijk was de ge
lukkige. Onmiddellijk ontving hij de bal. In een fractie van een
seconde overzag Gé de siuatie. Bakker was de man, die er het
beste voor stond. De voorzet was al onder weg. Een forse kop
stoot en alles wat uit Amsterdam kwam, bekeek het voetbal
leven van de vrolijke kant. Voor de Boys was het feest uit. We
hebben de zege gevierd. Marius sprak aan tafel. Waarover
kunt U wel raden. Michels zei iets over een kampioenschap en
Piet van Deyck, Ajax' grensrechter nummer één, vond maar
steeds, „dat we er zo gunstig voorstaan". Een heel klein beetje
gelijk had ex-Red Pete, zijn haar is in de loop der jaren een
tikkeltje verschoten, wel.
Tegen D.W.S. en Zwolse Boys traden aan: Pieters Graafland,
Van Mourik, Boskamp, Haarms, Krist, Bouwens, Van Dijk,
Huis, Michels, Bakker en Van der Wel.
Terwijl ons eerste elftal in Zwolle om het behoud van de kam
pioenskans streed, botste het vierde elftal tegen „De Spar
taan" 2 op. Helaas, niet om een kampioenschap, maar om aan
degradatie te ontsnappen, 't Is gelukt, zij het op 't nippertje. De
reserves van „De Spartaan" ontsprongen eveneens de dans.
Voor onze rood-witte vrienden uit de polder natuurlijk erg
prettig, maar voor een eerste reserve team van een sterke
tweede klasser toch niet „je dèt" om in zo'n strijd gewikkeld te
zijn. In lang vervlogen tijden hebben we met Ajax 2 in de reserve
eerste klasse tegen de roodbroeken hete gevechten beslist
niet om de laagste verdieping geleverd. Nu mocht ons vierde
efltal het doen, omaan de laatste plaats te ontkomen. Zo
als reeds gezegd, hebben onze boys het gered en doordat de
match in een gelijk spel (3-3) eindigde, konden ook de Spar
tanen juichend het veld verlaten. A.F.C. 2 en V.V.A. 2, misschien
ook Blauw-Wit 4, zullen nu onderling moeten uitmaken, wie de
pineut wordt. Geen prettig karwei!
Over de strijd nog het volgende vriend Walker (niet de man
van het pittige drankje) begon met een schone kans naar de
andere wereld te helpen. Blankert vond dat schijnbaar zo'n in
teressant werk, dat hij er drie ,,uit het boekje" achter aanzond.
Lange gezichten bij zijn team- en clubgenoten, natuurlijk! Toen
heeft hij, om iets goed te maken, er maar één ingepeerd. Dat
vonden de Spartanen niet leuk. Die zijn, zoals dat tegenwoordig