2
Woensdag 31 Maart 1.1. bereikte ons het ontstellende bericht,
dat op 69-jarige leeftijd plotseling was overleden onze vriend
en clubgenoot de heer
v P. J. M. van Os
in leven, -Bre-lid van onze vereniging.
Zij, die de heer Van Os hebben gekend, zullen zich heel
moeilijk kunnen realiseren, dat de dood aan het leven van deze
vitale clubgenoot zo'n abrupt einde heeft gemaakt. Immers,
niettegenstaande zijn 69 jaren, was Old Piet, zoals wij, zijn
vrienden, hem altijd noemden nog zeer levenslustig en buiten
gewoon actief. Door zijn maatschappelijke positie hiertoe in
staat gesteld, kon wijlen onze vriend een groot deel van zijn
tijd besteden aan de belangen van onze club, of beter, aan de
belangen van zijn Ajax. Zijn Ajax? Ja, want onze club lag hem
zeer na aan het hart. Meer dan een halve eeuw heeft Piet het
rood-witte Ajaxshirt gedragen. Met ere! Toegetreden in 1900,
heeft hij tot 1920 èn als voetballer èn als functionaris de Ajax-
zaak gediend. Vertrek naar Afrika noodzaakte hem het directe
contact met zijn Ajax-vrienden, waaronder de heren Dade,
Stempel en Van der Lee, te verbreken.
Twaalf lange jaren verbleef Piet in Afrika om in 1932 ,,de
weg terug" te gaan. Direct werd hij weer in de vriendenkring
opgenomen en toen in 1936 het bestuur een beroep op hem deed
zitting te nemen in de Jeugdcommissie, stemde hij onmiddellijk
toe. Wijlen onze vriend heeft er nooit spijt van gehad. Integen
deel! Zeventien jaren heeft hij met zijn medecommissieleden
gestaan ,,te midden der Ajax-jeugd". De Ajax-jeugd, die zijn
grote liefde had, die hij diende met hart en ziel. 's Woensdags
trok hij op met de welpen, 's Zondags zwermde hij uit met junio
res of adspiranten over de velden van het Meerse, of waar
dan ook.
Nu is dat voorbij. Voor goed! Het mysterie van de dood is
langs ons heen gegaan. Verbijsterd staan we even stil. Piet
van Os is niet meer! Een stoel aan de tafel der Jeugdcommissie
is leeg, een rubriek, een zeer goede rubriek in ons clubblad zal
voortaan met een andere naam worden ondertekendHet
leven gaat verder!
Maandag 5 April 1.1. hingen de vlaggen aan de masten van ons
stadion halfstok.
Een triest vaarwel!
In de aula van de Oosterbegraafplaats sprak voorzitter
Koolhaas, die nog geen j§,ar geleden de overledene het g&fe&rr
insigne van het Ei£-lidmaatscha^)Vl^5^§pS,I^é, met omfloerste
stem woorden van dank en afscheid. Meer dan honderdv club
genoten volgden zwijgend de baar, brachten zwijgend een laat
ste groet toen wijlen onze vriend langzaam, heel langzaam aan
de schoot der aarde werd toevertrouwd.
Een groot Ajacied was heengegaan.
Piet, beste kerel, we zullen je nooit vergeten, je nagedach
tenis in hoge ere houden.
Rust in Vrede!
F. H. W. DE BRUIJN.
Nou ging het net zo goed met ons nationale elftal. Twee
overwinningen op een rijtje, zo maar achter elkaar op België
en Engeland (amateurs) en daar opeens komt het stortbad van
Deurne. Prijsschieten (met premie) voor de Belgen. Vier sin-
joren-ballen in het oranje-net en wijook niets. Ja toch,
anderhalve goal in eigen doel en een penalty (genomen door
onze onvolprezen .aanvoerder) meesterlijk over de lat. Dat zou
's Maandags wel de poppen aan 't dansen geven. Nou, vrien
den, de poppen hebben gedanst. En een lolAlle sportredacteu
ren gaven hem van katoen. De arme K.N.V.B. misschien weet
U het niet, maar dat zijn per slot van rekening U en wij
kreeg de kluiten (niet die van de boterfabriek) naar zijn zó moe
en suf gepeinsde hoofd. Er deugde weer, of nog steeds, niks
vanen de glimlach van het medelijden der andere sport-
naties was voor ons. Gratis voor niemandal! En de K.N.V.B
die grijnsde niet eens terug. De kille mannen uit Den Haag
houden het been stijf. Houden maar stug en star vast aan
aftandse principes, zoals b.v. „geen beroepsvoetbal" of „beter
300.000 jongens in de buitenlucht, dan een nationaal elftal,
waarvoor iedereen vlucht". Wat een onsympathieke kerels! Het
doet ze niets, als elf in een oranje hemd gestoken voetballers
bijna alle voetbalslagen verliezen. Ze geven er geen lor om.
Als de safe maar goed gevuld blijft en als een onafzienbaar
leger jonge mannen maar tegen opgeblazen stukken varkens
leer kan trappen. Dan is de K.N.V.B. tevreden, dan glimlacht
de K.N.V.B. engrijnst niet eens terug. Ook niet tegen de
pers. En dat is vreselijk jammer, want als de K.N.V.B. nou
maar eens één enkel keertje terug wilde grijnzen, dan hadden
we in no time een nationaal team, waarvan zelfs het zo ge
vreesde Hongarije zou likkebaarden. Maarde K.N.V.B.
geeft geen draad, vertrekt geen spier en düsverliezen we
alle slagen, stopperspillen en magischevierkanten vrolijk verder
en lezen iedere Maandagavond in ons krantje, dat het met de
voetballerij beslist niet met andere sporten(!) nog min
der dan brandhout is. Voor de aardigheid heus niet ergens
anders om zullen we uit ons lijfblad zo'n stukje „brandhout
voetbal" even citeren. Hier komt vers één: „Ajax heeft van
middag op het Oosterparkterrein zijn verlangen naar een nieuw
kampioenschap duidelijk kenbaar gemaakt. Bedachtzaam en
met op rijke techniek steunende combinaties (hoe kan dat
nou?) leerde het een machteloos, maar ijverig-werkend Ooster-
parkers, dat het Groningse elftal enorm veel te kort komt om
zich met recht -eerste-klasser te kunnen noemen". Vers twee!
„Ajax werd vervolgens veel sterker en gaf les in techniek."
(Onbegrijpelijk.) Tot slot: „Ajax dacht echter aan zijn reputatie
en legde combinaties op de grasmat, zoals wij van een kam-
pioenscandidaat mogen verwachten". (Kunt U het wisselen?)
Nu mag U ons geloven of niet, maar het bovenstaande stond in
dezelfde krant, waaruit we vanwege de leut nog even een paar
zeer mooie zinnen overnemen. Daar gaan we: „Het is verheu
gend, dat zij het naar onze mening helaas, tenminste een
jaar te laat het bestuur van het N.O.C. de moed heeft opge
bracht de precaire positie van de Nederlandse sport zo onbarm
hartig aan de vergadering voor te houden. Dit op de feiten
gebaseerde realisme is ook het juiste antwoord op de onhoud
bare stellingen van de ethici en paedagogen, die door hun mis
leidende leuze de vaderlandse sport hebben gedegradeerd tot
het niveau van de internationale glimlach". Voila, dat kunnen
we in onze broekzakken.stekenHeel diep!
Nu hebben we zo'n jaar of dertig aan sport gedaan; voetbal,
cricket, honkbal, zwemmen, discuswerpen, maar eerlijk, er is
bij ons nooit een paedagoog met misleidende leuze aan de deur
geweest. We hadden hem beslist binnen gelaten. Achteraf be
schouwd, is dat echt jammer, want met behulp van zo'n mis
leidende paedagoog hadden we het vrij zeker tot een wereld
kampioenschap gebracht. Nu kunnen we alleen maar terug
denken met weemoed! aan de heerlijke tijd door ons op
het sportveld doorgebracht, zonderinternationale glimlach.
Die hebben we er niet aan overgehouden. Wel een brok gezond
heid. En misschien is het niet zo erg intelligent van ons
dat is toch veel en veel meer waard, dan een gouden plak plus
wat krantenknipsels vol onzin, dunkt ons zo.
„Maar goed, onze vaderlandse sport is gedegradeerd en spe
ciaal de afdeling „Voetbal" zit in de put. Niemand gaat straks
meer kijken, want de affaire is hopeloos failliet. Hoe komen
we uit de narigheid? We hebben al vele malen in dit blad de
weg gewezen. Natuurlijk zonder succes. Medio September gaan
de grote mannen uit onze beweging weer vergaderen. Wel twee
maanden te laat, maar laten we hopen, dat er nu eindelijk eens
spijkers 'met koppen worden geslagen. Spijkers met koppen, dat
wil zeggen: „weg met de overschrijvingsbepalingen, inkrimpen
van de afdelingen en een indeling, die alle clubs bevredigt. Het
plan „Burgwal" moeten we kwijt. Dat onding staat spelpeil-
verbetering in de weg, belemmert onze bewegingsvrijheid. Met
buitenlanders, waarvan we vroeger zoveel opstaken, kunnen we
ons, wegens gebrek aan tijd, niet meer meten en ons kostelijk
Paastournooi is een illusie geworden. Willen we het Neder
landse voetbal op hoger niveau brengen, dan zullen we het be
slist niet binnen onze grens moeten zoeken. In het buitenland,
daar moeten we zijn.
Ons eerste elftal heeft het karwei, dat in Groningen lag te
wachten, keurig opgeknapt. Weliswaar was het een meer dan