Eerste klasser zonder school Reisbureau Naarse Kroon Overtoom 477 bij de Zocherstraat - Tel. 85252 12 II Nee, dat Ajax' degradatie een zegen voor die club zou zijn, hebben we toen niet begrepen. En zeker zou dit niet zijn be grepen door „het hekje", dat alleen maar bedroefd en teleur gesteld kon zijn. Ik heb mij voorgenomen mij tot jeugdindruk ken te beperken. Deze reiken niet verder dan het Ajax van vóór de Ajax-school. Want toen Ajax eenmaal als Gouden Ploeg startte, waren wij, ondermaatse hekklantjes, reeds grote kerels van zestien die meestal wel op de overdekte terecht kwamen. Met een voetbalkoffertje en het woord „speler" gedecideerd uitgesproken nam je, niet zonder angst voor ontdekking-, beide controle-obstakels, liggende tussen Middenweg en tribune. Later is dit uitgelekt; je verraaaajer slaapt nooit...... Keren we terug naar die onbezorgde vlegeljaren, de jaren toen een komeet van Halley, Jan Olieslagers' loopings-the-loop, de E.N.T.O.S. en een totale zonsverduistering, evenzovele we reldschokkende gebeurtenissen waren. De weg terug. Het eindsignaal heeft geklonken. Ajax, Amsterdams enige eerste klasser, heeft alweer verloren. Somber en teleurgesteld verlaat de supportersschare het terrein. Voetje voor voetje wringt het publiek zich door de veel te nauwe uitgang. Wij niet. Wij lopen er in de meest letterlijke zin de kantjes af. Springen van kluit op kluit langs de slootkant. Wurmen ons ten slotte langs de buitenkant van de stijl van het grote, ijzeren hek, dat, daar het aan die kant met prikkeldraad is omwoeld, menig litteken achterlaat in onze korte spanbroek of in onze lange, gebreide zwarte kousen ver over de knie. De Middenweg op. Glippen door iedere opening die de compacte massa op deze smalle weg toelaat. Bij het Rechthuis, op de hoek van de Ringdijk tegenwoordig een muziekwinkel), gluren we naar binnen. Het is er uit de aard der zaak nog stil en leeg. Op lange schragen staan rij aan rij honderden borrels ingeschonken; recht op en neer. Ver kleumde Ajax-supporters duwen ons opzij, stromen naar binnen. „Laat je niet noojen, Toon!", roept er een. Toon kijkt wel uit; er staat trouwens genoeg. Als de tongen na de eerste hartige dronk wat loskomen, luister je met open mond naar de com mentaar op de wedstrijd die ook jouw wedstrijd was deze middag. „Je zei zien, dasse het niet roojen", weet Toon die zich niet liet noojen. Je begrijpt dat Ajax bedoeld wordt en dat Ajax het wel niet zal halen. Maar ondanks deze pessimistische klan ken wil je blijven luisteren. „Misschien", denk je, „zegt die ander, die vriend van Toon, wel iets wat meer bemoedigend klinkt." Als die deur met dat winterse weer nou maar open blijft. Alsof hij je gedachten geraden heeft, snauwt de kellner op eens: „Schieten jullie op, vooruit!" De deur wordt krachtig dichtgedaan. Even ben je verbouwereerd, maar dan slenter je met je kame- im. Voor Uw uitwedstrijden in Europa raden de Linnaeusstraat in. En omdat het inmiddels donker is geworden, kijk je belangstellend hoe een lantaarnopsteker met zijn lange stok-flambouw allereerst de kraan van de gas-lan- taarn openstoot, daarna het gaskousje laat aanfloepen en ver volgens zijn weg met geschouderd geweer „dutch crossing" voortzet, een weg, die pas zal eindigen daar, waar de laatste paal staat Wat ben je moe. Wat geen wonder is, want je bent nu al van 's morgens tien uur af op pad. Je slentert niet meer, je zeult. Huiswaarts, naar „De Pijp". Jeugdliefde is taai. Om, de volgende Zondag als Ajax weer thuis speelt op nieuw te startenOm 10 uur! Met een groot pak brood onder je blouse, een uitpuilend pak door een sportriem op zijn plaats gehouden; welke jongen van tegenwoordig kan me vertellen wat een sportriem is Met weer dezelfde ruzie over de weg, wat vlugger loopt: Oosterpark straatLinnaeusstraat (inclusief de dubbele spoorwegbarrière) of: WeesperzijdeRingdijk met het gezegende poortje onder de spoorbaan bij Korff, maar ook met het risico van een pak slaag met de klomp van „die schillen jongens bij de Schager- laan". Maar hoe je ook loopt, het laatste traject de Middenweg daar zit altijd weer muziek in. Omdat je zo heerlijk als op een evenwichtsbalk kunt balanceren op de rails van de Gooise stoomtram, waartussen het in dat landelijk gedeelte niet be straat is. Gebenedijde rails van de Gooise Moordenaar, hoog uitstekend boven het straatniveau, wat heb je ons de weg ge kort! Die ouwe Gooise rails kunnen het niet meer getuigen, want ze zijn evenals hun meester, die stoof op wielen, allang ter ziele. Maar wat droeg je ons trots, mijn kameraad en mij, ieder-voor-zich lopend op een andere rail naast elkaar, de arm gestrekt naar de schouder van de ander. Om 11 uur sta je alweer geleund tegen de doornhaag. Gek, hoe meer boterhammen je, tussen de knopen van je blouse door, uit het pak te voorschijn tovert en verorbert, hoe meer je buik slinkt Twaalf uur. Waar blijft die vent nou met z'n centenbak Daar is ieDeining en gedrang. De langen onder ons (weet je nog wel, Frits de Bruijn maken zich bij het passeren van de bureaulist extra klein, om toch vooral niet voor ouder dan 14 te worden versleten. „Meneer, kunt U die knoop ook soms effe uit me zaddoek los maken? Me dubbeltje zit er in." Maar dan ben je dan toch eindelijk aan de beurt en, eenmaal in het bezit van een kaartje, ontstaat weer die wilde ren om de beste plaats; aan het hek, voor de sloot, achter het doel. Nog twee volle uren voor het beginnen gaat. Staan en hangen, staan en hangen Het leven kan wreed zijn. Vijf voor twee. Ajax betreedt het veld. Gejuich! Ergens op de „Open" gaat een bel. Staantribune Oost doet het met een ratel, achter je zeggen ze het met toeters. Drie lange uren van ver veling, met als enige note gaie: 'n afgewaaide en hoepelende bolhoed, zijn voorbij. Drie lange uren van onderling gekibbel, van hangen op elkaar, van duwen en stompen, zijn vergeteh. Daar is immers Ajax, jouw Ajax! Laten ze vandaag nou toch winnen, toe asjeblieft. En als dan de aandacht van al die duizenden op het veld geconcentreerd is om te kijken of „ze" compleet zijn, juist dan komt er een zoveel oudere jongen achter je en zijn grijpgrage hand rekt tussen drie, vier rijen door naar je pet. Rukt het ding, het onafscheidelijke, van je hoofd en keilt het op de mannen- staantribune achter je. Je Zondagse! Zoeken tussen onvriendelijke mannenbenen, die geen stap opzij gaan, daar hun eigenaar alleen maar aandacht heeft voor het veld. Zoeken tussen datgene, wat niet nader te definiëren, enkele uren geleden nog B.Z.K. heette. Zoeken en ophalen. „Hé, deins je een pietsie; hang op je eige!" Verontwaardigd ben je, hevig, diep teleurgesteld. Erger er is twijfel in je, twijfel in je twaalfjarig hart, twijfel in de recht vaardigheid van dit leven. Je kunt wel grienen en je doet het dan ook. Ajax trapt af. Je zoekt naar een plaats waar jij, kleine aap, nog wat zal kunnen zien. Het lukt niet. Je verontwaardiging zakt, doch je teleurstelling is er des te heviger om. Een teleur stelling, die twee uur vroeger komt dan gewoonlijk. Om de volgende Zondag als Ajax thuis speelt Ad infinitum. CALVUS.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1954 | | pagina 12