Enige indrukken van een
Italiaanse competitie-wedstrijd
Some Senses and Some Nonsenses
8
Het zij mij vergund mijn clubgenoten iets mede te delen over
de op 11 October 1953 gespeelde wedstrijd LazioRoma
(10) en wel om de volgende redenen:
a. deze wedstrijd heeft op mij zoveel indruk gemaakt, omdat
dit de eerste competitie-wedstrijd was, welke ik in mijn nu al
vrij langdurige leven in het buitenland heb gezien;
b. er zijn toch wel verschillen tussen een competitie-wedstrijd
in Nederland en een in Italië.
Om te beginnen moesten wij ons van plaatsen voorzien,
welke op de gebruikelijke wijze bij voorverkoopadressen te ver
krijgen zijn. Dit is op het eerste gezicht eenvoudig, doch wan
neer men noch met de adressen, noch met de Italiaanse taal
op de hoogte is, brengt dit enige moeilijkheden mede. Met be
hulp van een Lazio-supporter is het gelukt.
Na het aanschouwen van de prijslijst werd er krijgsraad ge
houden; de vrouwen werd, zeer leep op een Zondag, „winke
len" aangeboden, waarop van haar kant een oogje werd dicht
geknepen bij het verwerken van de entreekosten. Toen
eenmaal dit resultaat bereikt was, wilden wij, mijn vriend en
ik, dronken van het succes, dan toch ook wel zitten, daar wij
dit bij ons Ajax gewend zijn. Wij kochten twee overdekte-
tribuneplaatsen a raison van 1800 lire per stuk (ƒ10.80!). Er
waren vier mogelijkheden, nl. staanplaatsen van 600 lire
(ƒ3.60), onoverdekte zitplaatsen van 1200 lire (ƒ7.20), die van
ons en plaatsen van 2400 lire (ƒ14.40), waar m.i. alleen puis
sant rijke en belastingontduikende lieden, benevens sportjour
nalisten, kunnen plaats nemen.
Uiteraard waren onze verwachtingen hoog gespannen. In
derdaad hebben wij een wedstrijd gezien, die voor een enkele
keer alleszins de moeite waard was. Er werd technisch zeer
goed gevoetbald. De bal ging afgemeten van voet tot voet en
wanneer er gedurende de hele 90 minuten 15 keer een hoge
bal werd gegeven, waarvan de helft weloverwogen omdat een
pass over de grond door een perfecte dekking nu eenmaal niet
mogelijk was en de andere helft als zgn. weg-is-weg-voetbal
betiteld zou moeten worden, is dit wel een groot verschil met
het voetbal dat wij in Nederland als eerste klasse qualificeren.
Er zijn echter ook maren (een kleine letter, zetter, ik bedoel
niemand van het geslacht der Koolhazen). Het voetbal dat
hier vertoond werd, was schools. Alvorens het veld in te gaan,
waren van nature begaafde spelers door training en opdrach
ten, hervormd tot voetbal-robotten, die technisch uitstekend
werk deden, doch in wie de geest, de ziel, dood was. Ik kreeg
van 22 jonge mannen sterk de indruk, dat zij zonder animo
aan de arbeid gaan en er geen vreugde in vinden. Hier werd
niet voetbal gespeeld, doch voetbal gewerkt.
Een tweede maar was de wijze waarop de linksbuiten van
Lazio meende te moeten optreden, toen hij in de strijd om de
bal over zijn eigen benen struikelde, natuurlijk zou ik haast
zeggen, niet rustig viel, doch enige keren kopje duikelde en
daarna met verkrampt gezicht bleef liggen om de scheids
rechter een onsportieve free-kick af te dwingen (dit komt ook
dichter bij huis voor). Uit medisch oogpunt bekeken kon
er niets ernstigs aan de hand zijn en de scheidsrechter, die
zeer behoorlijk floot, negeerde dan ook terecht des spelers
protesten. Hiermede niet tevreden sprong de linksbuiten over
eind, wendde zich tot het publiek als een dirigent tot zijn
orkest, waarop een oorverdovend Lazio-supportersgeloei volg
de. Zelfs dat vermurwde de arbiter niet.
Een volgende maar had ik nog nooit gezien en komt, naar
ik meen, in Nederland niet voor.
Bij elke vrije schop in de buurt van het Roma-doel snelde de
Roma-linksbuiten terug naar de Lazio-speler die op het punt
stond zijn aanloop voor de vrije schop te nemen. Wat er zich
afspeelde, viel niet nauwkeurig waar te nemen, doch wel kon
geconstateerd worden, dat de Roma-linksbuiten voortdurend
praatte, waaruit de conclusie mag worden getrokken, dat de
Roma-speler de vrije-schoppennemer uit diens concentratie pro
beerde te halen. Italiaanse linksbuitens zijn rare mannen.
Ten slotte kreeg Lazio 8 minuten voor tijd een penalty te
nemen (haken in het strafschopgebied). Voor Roma was dit
sneu, daar deze club doorgaans in de meerderheid was ge
weest. Toen had je de Italianen aan het dansen, eensdeels van
vreugde, anderdeels uit protest (waarom mag de duivel we
ten). Daar ons uit boeken en geschriften, alsmede uit eigen
ervaring met het Italiaanse waterpolo-zevental, bekend was,
dat de Azurri door eeuwenlange bestraling door de zon warm
bloedig zijn, leek het ons gewenst de omgeving, na de toewij
zing van de strafschop, in haar gedragingen te observeren.
Er waren in het stadion slechts 4 wezens, die geen decibellen
de ruimte inslingerden, nl. de twee grensrechters, mijn vriend
en ik. Doch dezen waren ook de enigen, die luisterden. De
overige aanwezigen schreeuwden, krijsten, praatten, naar ge
lang van hun gemoedsrust, honderd uit. Het spreekt vanzelf,
dat ook het meest uitmuntende lid van Eloquentia op den duur
geen stof meer heeft, zodat de strafschop precies 7 minuten
nadat deze was toegekend, kon worden genomen. Plofde
robot-linksback van Lazio had zijn plicht gedaan. Roma kwam
natuurlijk de resterende minuten in de aanval, terwijl Lazio
teruggetrokken speelde, zoals dat altijd in alle kranten staat
en dus waar is, waarna de vertoning werd afgesloten. Eén
Roma-speler verdween onder geleide van de politie in de cata
comben van het stadion, omdat hij zijn argumenten tegen de
scheidsrechter alsnog kracht wilde bijzetten. Wij gingen vol
daan naar ons hotel terug, waar de vrouwen inmiddels tot de
ontdekking waren gekomen, dat op Zondagmiddag ook de
Italiaanse winkels gesloten zijn, hetgeen de slechtere helft van
het gezelschap 's morgens reeds wist. Al met al, zeiden de
vrouwen, hebben wij geen dure Zondag gehad: ƒ5.80 voor het
werk van 22 vaklieden, 5.voor de entourage en de winkels
gesloten. En daar laten wij het dan maar bij.
W. H. E. POSTHUMA.
(Hartelijk dank voor Uw bijdrage! Red. A.N.)
Daar ik mij in mijn laatste brief heilig heb voorgenomen
U verder geheel onkundig te houden van mijn escapades in
het buitenland, ben ik zo vrij (aangezien het kind toch een
naam moet hebben) mij weer onder bovenstaand hoofd tot U
te wenden, vertrouwende, dat er nu niet plotseling andere
Ajacieden komen opdagen, die ons o zo ernstige clubblad ook
met onzin gaan ontsieren.
Allereerst even dat vraagteken rechtzetten, dat de redactie
(zeer terecht) in mijn artikel moest plaatsen. Voorzitter Ma-
rius, je begreep mij zeker wel. Ik had moeten schrijven: „nog
meer respect (indien mogelijk) enz." In ieder geval mijn ver
ontschuldigingen.
Jammer genoeg heb ik niet begrepen, waarom de redactie
een stuk uit mijn brief heeft weggelaten. Het was toch wel
echt waar, wat ik schreef? In hoofdzaak wilde ik de pers eens
een complimentje maken, zo lollig hebben die knapen het toch
al niet tegenwoordig en heus, ze zijn soms zo verschrikkelijk
nuttig. Bovendien kwam het complimentje uit de mond van
een K.N.V.B.-bestuurder, al ben ik er niet zo heel zeker van,
dat hij het zo bedoelde. Enfin, we hebben de redactie indertijd
gezamenlijk en met de beste bedoeling vastgesteld als de bin
nen- en buitenbal en de medewerkenden fungeren dan een
beetje als de lucht om het zaakje op spanning te houden. Laat
ik dus maar aannemen, dat het tuitje een beetje gelekt heeft.
Ha, die Brown! De oranjezon was er ook weer. Kerel, waar
om zo bescheiden? Als één er naast heeft gezeten, ben ik het
toch zeker wel. Nederland zó m.aar van België gewonnen. Heel
link heb ik er de vorige keer niet over geschreven; dat ver
geten-ze dan wel, dacht ik zo. Maar niks er van, de wedstrijd
is toch in ons cluborgaan gekomen, en nu begrijp ik niets van
die bescheidenheid; dan maar meteen goed uitbuiten. Neder
land heeft van België gewonnen, prachtig, en België daarvóór
van Zweden, en Zweden gelijk tegen Hongarije, datzelfde
Hongarije, dat in Wembley een negentigjarig record in scher
ven smijt. Drie-zes, mijne heren, of je een emmer leeg gooit.
Maar bovenstaande feiten even volgende, met hoeveel ver
schil hadden wij die Engelsen in de pan gehakt? Het had ge
weldig geweest, en dat opkomen van die oranjezon? Waarde
loos mijnheer, die zon staat al aan de hemel, die behoeft niet
meer op te gaan en die gaat niet eens meer onder, want ons
voetbalrijk is zo groot, dat een ondergaan niet meer mogelijk
is. We zijn er weer, laat ze maar komen, en dat nog wel met
een Zuidelijk elftal met 3 invallers. We hebben ook recht op
onze eigen postzegels compleet met oranjezon, maar voor Abe
dan ook een zegeltje, al is het er maar een voor een cent. Dat
een compleet Zuidelijk elftal twee weken later een dikke
nederlaag tegen Luxemburg moest incasseren, och, een knies
oor die daar op let.