M//////A 2 De voetbalpapieren van onze Zuiderburen stonden hoog ge noteerd. Dat doen ze trouwens nog. Wie zal het ontkennen? Zeven punten uit de voorronde om het wereldkampioenschap, ewel, da's om de klakken heel diep voor af te zetten. Wij met onze nederlagen aan de lopende band op internationaal ter rein dan zijn er maar gesjochte jongens bij. Wel doen we verwoede pogingen om tegen een bal te trappen en hem tevens een beetje richting te geven, doch we brengen er maar bitter weinig van terecht. Da's een tikkeltje spijtig en een tikkeltje triest, temeer daar wij in vervlogen jaren op de internationale voetbalmarkt niet genegeerd konden worden. We telden mee. We konden en kenden er iets van. Die tijd is, helaas, over en goed over ook. We weten het allemaal. Alles wat een voetballer tot een goed speler stempelt, ontbreekt er bij ons aan. Het lied beter zouden we kunnen zeggen, de hymne van onze on kunde heeft geklonken. Wel niet dagelijks, maar in ieder geval wekelijks. Tot in den treure entot ver over de grens. Neen, dan bijvoorbeeld de Belgen; hun lichaamsbeheersing, hun balcontrole ook die tophit werd een bekende klank is perfect en dat alléén, omdat er in de kasboeken van de penningmeesters der Belgische voetbalclubs een kolom „salaris spelers" voorkomt. We zouden kunnen volstaan met te zeggen: „voila, het criterium". We gaan echter verder, want Zondag 25 October is er iets geks gebeurd. Iets heel geks. Elf Belgi sche voetballers, trotse overwinnaars van de Zweden, be wierookte helden uit de voorronde om het wereldkampioen schap, waren vrolijk fluitend de grasmat van het Feijenoord- stadion opgestapt. Ze kwamen voetballes geven. Een Zuidelijk elftal met drie invallers tdat hebben we in het clubblad van Eindhoven gelezen wilde wel even op de schoolbanken gaan zitten. De heer Coppens zou doceren en de overigen demon streren. Als de oranje boys nu goed wilden opletten en luis teren, viel er het een en ander te leren. Maar tja we hebben het al eerder gezegd een voetbal kan raar stuiteren en ook hebben we nog niet zo heel lang geleden geschreven, dat de oranje-zon wel weer zou opgaan. Vriend James geloofde dat toen niet zo erg. Misschien herinnert U het zich nog? Acht Zuidelijke jongens en drie invallers, die het nationale shirt om de schouders kregen, geloofden het echter wel. Als een lawine kwam hun enthousiasme o>ver de Belgen, die, verlamd door de schrik, van betaalde grootmeesters tot doodgewone voetballers degradeerden. En toen dan een hard schot het Belgische net deed bollen, brak er iets; de ban waarin de Oranje Leeuw al enige jaren gevangen zat. In een „over me lijk"-stemming klauwde hij zich naar het zegevierende einde. Wat zullen wij U er verder van vertellen? Het glorieuze verhaal is U bekend. En U weet natuurlijk ook, dat een voetbalvriend voor de micro Directie CAREL C. KAMLAG en TOM MANDERS heeft gezegd, dat dank zij de pers dit resultaat is bereikt, waarmee maar weer bewezen is, dat voor alle potten en pannen deksels zijn te vinden. We zouden ook kunnen zeggen: „over lef gesproken". De eerste overwinning na „de zenuwenoorlog" is er dan en als straks de Engelsen komen, beleven we de tweede, mits men het elftal ongewijzigd laat. Zij die nu niet tot de sterren behoorden, worden morgen misschien de kometen en U weet het verander nooit een winnend elftal. Maar ehhoe zit het nu met die wel betaalde Belgen? Hoe is het in godesnaam mogelijk, dat die zo perfect getrainde knapen, met hun lichaamsbeheersing, hun verwonderlijke bal- controle etc. etc. (het is ons zo vaak voorgehouden) zich door elf doodgewone amateurs, die mogen we de schrijvende experts geloven er toch zo bitter weinig van kennen, een nederlaag (die veel groter had kunnen zijn) laten opdringen? De Belgische radio-reporter we hebben zo nu en dan naar hem geluisterd wist er geen raad mee, wist er geen afdoend antwoord op te geven en verdween na afloop van de match snel uit de aether, bijna zo snel als het geluid. Dat was jammer; we hadden graag gefundeerde commentaar gehad. Hollandse commentaar en zure raadgevingen hebben we later genoeg ge hoord en gelezen, maar die kennen we nu wel uit het hoofd. Enfin, onze voetbaleer is een beetje opgepoetst, de K.C. voorlopig het heertje en de stroom verwijten, suggesties en brieven wa.aronder zeer belangrijke „open" van geweldige kenners aan het adres van de K.N.V.B., ingedamd. Tot de volgende nederlaag. Dan begint het lieve „hoofdklasse-leven" weer. Maarwaar moeten we nu over schrijven? Aan het „internationale voetbalfront" heerst rust. Wat nu? Misschien kunnen we een tip geven; die lag ons toch al zo lang op het hart. Daar gaan we dan. Lange tijd geleden verpakte een bekend Amsterdams roeier, de heer Gunther, zijn skiff keurig netjes in een krat en trok er mee naar Engeland om er de zo fel begeerde „Diamond sculls" te veroveren. Het gelukte hem. In zijn dooie eentje. Zo maar. De kranten stonden er vol van. Duizenden Amsterdammers lie pen te hoop om hun stadgenoot, die de sportroem van ons land tot in de verste hoeken der aarde had uitgedragen, te huldigen en toe te juichen. Verdiend! Na de heer Gunther hebben nog vele roeiers hun skiff keurig verpakt naar Henley verzonden. Zij gingen zelf mee. Toen zij terugkwamen, viel er niet zo heel veel te huldigen, want de flonkerende sculls zagen ze alleen maar uit de verte. Met neus- en straatlengten, om in roeiterminologie te spreken. In de kranten stond er iets over te lezen, maar niets over een „hoofdklasse". Er was eens een tijd, dat Nederlandse ruiters, roeiploegen, zwemsters en athletes alleen maar over „gouden plakken" dachten en spraken. Zij brachten ze mee naar huis ook, maarvan die ruiters en roeiploegen horen we niet zo heel veel meer. Over een „hoofdklasse" lezen we nooit wat. Van een Nederlandse discus- of speerwerper, die zijn sport - attribuut in de buurt van het wereldrecord smijt, zagen wij nog nooit een foto. Over een „hoofdklasse"zie boven. Nederlandse gymnasten die in het internationale stuk hoofd rollen spelen, zijn er voor zover wij weten niet zo heel veel en tennislui, vuist-, floret- of degenschermers, die met wereld titels komen aandraven, hebben we, naar we stellig geloven, thans beslist niet bij de hand. Dat vinden we helemaal niet erg, maar wel vinden wij het vreemd, dat we nooit iets horen of lezen over het instellen van een „ere-afdeling" of „hoofdklasse" voor bedoelde sporten. De bestuursleden van de bonden die over de hierboven aangehaalde sportslui waken, zijn toch maar schromelijk tekortgeschoten, dunkt ons zo. En dat nou geen penneridder op het idee is gekomen om daar eens flink spet terend en kletterend over te schrijven. Prachtige bladvulling! Maar ehzou het misschien komen, omdat er in de kas boeken van de penningmeesters der clubs die zich op het ter rein van genoemde sporten bewegen, zo heel weinig kolommen te vinden zijn? Of omdat er een kolom ontbreekt, waaruit een andere kolom (salaris roeiers b.v.) geboren kan worden? We geloven het niet U ook niet maar dat we er nooit over lezen is en blijft vreemd, temeer daar het toch zo uiterst be langrijk is. Ons land, gedegradeerd tot een ja, hoeveel eigenlijk rangs sportnatie, moet er hoog nodig weer boven op. En terwille van onze cultuur èn terwille van onze im- en export. Come on, boys, laat ons de pennen grijpen; die ere- afdelingen en hoofdklassen moeten er komen Zaterdag 24 October j.l. even naar ons stadion geweest. Er was een heel onbeduidend gevalletje zo schreef een sport vriend van ons er verleden jaar over aan de hand. Amster damBrussel. Zagen elf voetbalmeesters vage pogingen aan wenden om een Amsterdams elftal (Ajacieden: Krist, Bouwens,

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1953 | | pagina 2