Café „Populair"
Reguliersbreesiraal 51, lel. 31996
Tweede klasse A.:
De Spartaan
14
10
3
1
23
O.V.V.O. 2
14
9
1
4
19
Ajax 2
14
8
0
6
16
T.I.W. 2
14
7
1
6
15
H.E.D.W
14
7
0
7
14
P.S.V
14
6
0
8
12
A.B.C. 2
14
4
1
9
9
Blauw Wit 2
14
2
0
12
4
De wedstrijd H.E.D.W.Ajax 2 werd bij de stand 54
wegens regen en duisternis gestaakt. Daar deze kamp voor de
eerste of laatste plaats niet meer van belang was, is genoemd
resultaat als eindstand aangehouden.
Het derde negental besloot de competitie met een 2712
overwinning op J.O.S. 2.
In ons volgend nummer zal ik over de afgelopen competitie
een nabeschouwing geven.
In de afdeling van Ajax 3 ging The Catchers 2 met de ere
titel schoot. Voorts slaagde dit team er in tot een hogere klasse
door te dringen. Onze gelukwensen!
EEN GOED IDEEDOCH GEEN VOLLEDIGE
OPLOSSING!
In het Ajax-Nieuws van Augustus j.l. las ik de mening van
een outsider over het werpersvraagstuk, waarmede niemand
zal dit ontkennen nagenoeg elke honkbalvereniging te
kampen heeft. Alhoewel de heer De Vlieger een goed idee
naar voren brengt, dat er zeker toe kan bijdragen het werpers
probleem enigszins te verlichten, vertoont het toch enkele
zwakke plekken, die ik niet wil nalaten te belichten.
Het eerste zwakke punt in het voorstel is m.i. de gedachte
gang, dat het gebrek aan een tweede goede werper alleen maar
veroorzaakt wordt door het feit, dat deze pitcher geen kans
krijgt in wedstrijden te werpen. Dit meen ik met klem te moe
ten bestrijden. Er is een andere en veel voornamere oorzaak:
werpen is een speciaal ,,vak", waaraan men, tenminste als de
capaciteiten aanwezig zijn, zijn volledige aandacht moet be
steden, wil men hierin iets bereiken. Doordat het werpen veel
meer van de speler eist dan een andere positie, is de werpers
training veel langer (en eentoniger) dan die der andere spe
lers en de meesten ontbreekt het aan doorzettingsvermogen
en concentratie zich alleen maar toe te leggen op hun werpen.
Zij willen ook graag goed leren slaan en andere posities in het
veld bespelen en verdelen dus hun belangstelling en training,
en dit heeft tot gevolg, dat de opleiding tot een goede werper
faalt.
Ten tweede moet ik opmerken, dat de leerschool niet is het
le negental, doch de lagere negentallen. Een werper moet
geleidelijk de moeilijkheden onder ogen krijgen en trachten
deze te overwinnen. Komen de moeilijkheden tegelijk (en in de
le klasse, waar honkbal op het hoogste niveau in Nederland
staat, is dit zo), dan overwint hij ze geen van alle en zal hij
altijd falen. In de lagere negentallen zal de aanstaande werper
dus zijn routine moeten opdoen. Het gebrek aan andere goede
veldspelers is dan weer oorzaak, dat een a.s. goede werper
geen kans krijgt zich in een lager negental als werper te be
kwamen, maar onmiddellijk in een hoger negental op een an
dere plaats wordt opgesteld. De speler zelf zal dan in bijkans
alle gevallen de gedachte aan werpen laten varen, „omdat hij
dan in een lager negental zou moeten spelen" en in vele geval
len kan men hiervoor voelen, omdat de lagere negentallen
meestal veel lager geklasseerd zijn.
Mijn laatste opmerking heeft dan voornamelijk betrekking
op de gevolgen van het voorstel van de heer De Vlieger, wan
neer het uitgevoerd zou worden. Ik ben het volkomen met hem
eens, als hij laat uitkomen, dat, wanneer er één wedstrijd per
week gespeeld wordt, de beste werper opgesteld wordt. Dan
brengt zijn voorstel dus slechts een tijdelijke verbetering te
weeg. Immers, wanneer na één jaar de competitie weer haar
normale verloop zou krijgen, vervalt men in de oude gang van
zaken: beste werper op de plaat, omdat er slechts één wed
strijd per week wordt gespeeld. De anderen krijgen dus geen
kans in wedstrijden te blijven werpen en verliezen him wed
strijdroutine even snel als zij die verkregen hebben.
Ik zou daarom, gezien mijn drie opmerkingen, het volgende
willen aanraden ter oplossing van het werpersprobleem:
1. Overtuig a.s. werpers van de noodzaak, zich onverdeeld
aan het werpen te wijden. Vertel hun van tevoren de vele moei
lijkheden, opdat zij weten waar zij aan beginnen. Vestig er
echter hun aandacht op, dat de mooiste beloning na deze on
verpoosde training is: het slagen als werper. Dan is men de
dominerende figuur in de verdediging en welke sportsman
stelt dat niet op prijs?
2. Probeer de lagere negentallen zo hoog mogelijk te klas
seren, zodat er van een groot „klasseverschil" geen sprake is;
vooral voor de werpers is dit van belang. Neem tevens de trai
ning der veldspelers zodanig ter hand, dat het niet meer moge
lijk is, dat een a.s. werper zonder velderstraining gelijkwaar
dig is aan of beter is dan een velder, die deze training wel
volgt.
3. Stel vóór, elke competitie (dus niet één jaar), tweemaal
per week te gaan spelen, zodat de reserve-werper, die dan ook
niet op een andere positie in het team meespeelt, toch de gele
genheid krijgt één wedstrijd per week te werpen.
Ik ben mij er van bewust, dat er nog vele andere facetten
aan deze kwestie zijn, doch ik meen toch wel de belangrijkste
beschreven te hebben.
J. H. URBANUS.
Een Ajaxman drinkt na de sport
Ook graag een borrel, bier of port
Hij weet dan ook waar hij moet zijn
't Is .Populair" bij het Rembrandtsplein
Hij kiest tijdens z'n dronk zijn eigen plaat
Op het nieuwste Amer. Wurlitzer apparaat
H. Fleijsman