't MEUBELPALEIS nieuwenduk 164-170 Amsterdam tel. 49269
JAN ELZENGA 25 jaar Lid van „AJAX" en 21 jaar Secretaris
Brief van onze
reizende correspondent
Jan Elzenga werd 15 Augustus 1928 lid van onze vereniging.
In 1930 werd hem een van de moeilijkste baantjes op de schou
ders gelegd, namelijk dat van secretaris der elftallencommissie.
In 1932 volgde hij mij op als secretaris.
In de kwart-eeuw dat Jan lid van onze vereniging is, heeft hij
onnoemelijk veel werk verzet. Als men over Elzenga spreekt,
denkt men aan drie woorden die op hem wel zeer van toepassing
zijn, t.w. clubliefde, toewijding en werkkracht.
Een grote verdienste van hem is, dat hij al dat werk (ik weet
bij ondervinding, dat het zeer veel van je vrije tijd in beslag
neemt) wel voor het plezier van een ander doet, maar dat het
genoegen van die andere tevens zijn eigen genoegen is. Dat weet
Jan en dat erkent hij ook ten volle. Nooit heb ik hem horen
klagen over zijn omvangrijk werk. Al het werk doet hij uit
liefde voor zijn club.
Jan is niet alleen populair in onze vereniging; ook onze zuster
verenigingen van hoog tot laag waarderen hem, omdat hij een
open oog heeft voor de noden van andere clubs. Dikwijls komt
dit op onze bestuursvergaderingen tot uiting, wanneer een of
ander verzoek van een zustervereniging in behandeling moet
worden genomen.
In het 25-jarig lidmaatschap schuilt nog niet zozeer zijn ver
dienste, echter temeer in de wijze waarop hij onze vereniging
heeft gediend en nog dient, waarbij het voor ons te hopen is, dat
hij onze club nog jaren wil en kan dienen.
Te weinig mensen beseffen wat er aan vast zit een functie te
bekleden, zoals Jan die zovele jaren bij onze vereniging waar
neemt. Daarom hopen wij, dat vele Ajacieden Zaterdag
22 Augustus a.s. van 35 uur in het Ajax-stadion Jan zullen
laten blijken van hun waardering voor het vele werk dat hij
voor Rood-Wit heeft verricht.
In de hulde die wij hem die dag hopen te brengen, zullen wij
zeer zeker zijn ega betrekken, want zonder de grote steun van
Annie had Jan het secretariaat niet op zo'n uitmuntende wijze
kunnen waarnemen.
Zijn samenwerking met zijn medebestuurderen en commissie
leden is boven alle lof verheven. Zelf ben ik er trots op reeds zo
vele jaren met hem te hebben mogen samenwerken.
Jan en Annie, hulde en dank voor alles wat jullie voor onze
vereniging hebben gepresteerd.
Dat 22 Augustus a.s. voor jullie een onvergetelijke dag zal
worden, daarvan ben ik overtuigd.
M. J. KOOLHAAS, Voorzitter.
Zandvoort, 14 Augustus 1953.
Beste Brown,
Gedachtig aan het bekende „breng Uw vacantie in eigen
land door" ben ik een tijdje aan dezelfde gracht neergestreken
als waaraan jij, voor zover ik weet, je kostbare vrije dagen aan
het doorbrengen bent. Het grote voordeel hiervan is, dat mijn
brief in ieder geval je landelijke dreven zal bereiken, hetgeen ik
van Zuid-Frankrijk uit niet zo zeker had kunnen zeggen.
Ik had het genoegen de laatste weken vrij veel Ajacieden te
ontmoeten en ben na een paar diepgaande besprekingen tot de
conclusie gekomen, dat het wellicht beter is mijn mening in
breder verband te verkondigen dan dat twee clubmakkers in
het verenigingsorgaan verder met elkaar van gedachten wis
selen.
Jammer genoeg moet ik echter ook nog even een paar dingen
rechtzetten, daar er van de laatste „hitten" die ik van je te
incasseren kreeg, een paar lelijk onder de gordel terecht zijn
gekomen. Mag ik dus even, beste vriend
Allereerst die „hobby-kwestie". Het is voor onze sportbewe-
ging een geluk, dat er nog mensen met een hobby bestaan. Wij
hebben dit steeds als schrijvers gedaan (jij meer, ik minder). Ik
heb voor de paardensport geschreven en voor de radio ge
sproken; ik heb daar geld voor ontvangen, maar dat direct in
een trainingsfonds gestort. Dit alles is een vorm van hobby,
maar om van een hobby een bijna „full job" te maken, kijk eens
Brown, of dat tegenóver een gezin verantwoord is en of wij dit
zo maar mogen accepteren, is iets waarvan ik niet zeker ben.
Mais enfin, ieder moet dit maar voor zichzelf weten, en als het
alleen om de sport gaat, ja dan geloof ik wel dat die met een
dergelijk onbaatzuchtig optreden tevreden kan zijn. Maar wat
je schrijft over het kegelen van je buurman en het klaver
jassen van je melkboer, kan je toch werkelijk niet menen.
Deze mensen spelen ook voor hun genoegen, maar hebben geen
enkele verplichting tegenover Jan Publiek. Bovendien zijn het
in zekere zin spelers, dus geen officials, en verder bestaan er in
verschillende sporten profs zowel als amateurs, waarbij toch
niemand zal beweren, dat een amateur-bokser, wielrijder of
ruiter geen genoegen meer van zijn sport kan beleven, omdat er
mensen in zijn omgeving rondlopen, die geld aan hun sport
verdienen.
Wat onze good old Jack betreft, ik wens hem nog heel veel
prettige, rustige jaren, in het bezit van een prima gezondheid,
maar het probleem, of hij in staat is ons voetbal weer aan de
top te brengen, is niet door mij aangesneden.
Tot slot dan nog even mijn protest tegen het feit, dat ik er
geen bal van afweet. Hoe heb ik het met je, Frits, heb je mijn
laatste brief dan zo slecht gelezen? Ik schreef „dat ik het dan
ook nooit geweten heb, daar er voor mij niets veranderd is."
Daarmede wil ik zeggen, dat ik vroeger over wedstrijden
schreef, hetgeen men met meer of minder interesse accepteerde,
maar waarvan niemand beweerde, althans niet openlijk, „hij
weet er geen bal van." Nu wilde ik alleen maar zeggen, dat ik
er misschien niets bijgeleerd had, maar dat ik van het beetje
kennis ook niets kwijt geraakt was. Voor mij is er dus niets
veranderd. Nu is het best mogelijk, dat dit verkeerd te lezen
is, maar je antwoord, waarin je mijn verdediging zeer zwak
vindt en dat het kardinale punt is, dat het huidige voetbal het
in de verste verte niet halen kan bij het spel van vroeger, kijk,
Brown, dat is iets wat ik niet wisselen kan. Grappig vind ik het
A. ZWARTEPOORTE