In het Olympisch Stadion hebben op een mooie Mei-avond elf rappe voetballers uit Wenen elkander met rapiditeit en mathematisch zuiver een bal toegeschoven. Een team Engelse voetbalprofs (Middlesbrough), besta.ande uit boys die waar achtig het A.B.C. van het spel niet meer behoeven te leren, heeft getracht dat bal schuiven te verhinderen. Dat lukte niet zo best. De Weners deden n.l. nogal grillig, anders gezegd, artistiekerig. Artisten zijn andere mensen dan U en wij. Soms nogal moeilijk te volgen. De heren Bilcliff, Dicks, Corbett en nog een stuk of wat van die Engelse voetbalberoemdheden hadden daar ook last mee. Van dat volgen, bedoelen wij. Zij moesten nogal zwaar tegen de Weners aanleunen om de tegen- score aan de lage kant te houden. Het werd geen volledig suc ces. De heer met de Italiaans klinkende naam Ugolini, een goalkeeper die bij een Nederlandse club beslist terecht kan, moest veel, zelfs heel veel geven om niet méér dan driemaal de bal langs zich te horen gieren. Éénmaal vond een grens rechter dat een beetje ongezellig, zwaaide naar de heer Van der Meer dat een kristalzuiver doelpunt afgekeurd moest wor den. Onze beroemde internationale ref geloofde er in, wuifde met het bekende Vandermeerderiaanse handgebaar het schone doelpunt weg. De Oostenrijker kon de geste niet waarderen. Wij ook niet. Maar enfin, de Weense voetbalgoochelaars zijn toch aan hun trek gekomen. Door middel van een prachtig doel punt en een haarscherp genomen penalty. Er zullen weinig toe schouwers zijn geweest die de Oostenrijkers de zege misgunden. Dezen „maakten" de match en niet Middlesbrough. Wat speel den die jongens uit het Wienerwald een spelletje voetbal. Om van te likkebaarden. Het eerste halfuur liepen de mannen uit Albion beslist niet met vooruitgestoken borsten. Integendeel, alle registers moesten open om de zelfbewuste en onbereken bare Weners op afstand te houden. Dat er wat „bodycharging" aan te pas moest komen zo is het Engelse spel nu eenmaal mocht de pret niet drukken. Het spel der Oostenrijkers werd er op één enkele uitzondering na niets onvriendelijker door. Waarmede we niet willen zeggen, dat die Weners uitge sproken lieverdjes waren. In ieder geval accepteerden zij een paar pijnlijke vegen, zoals U en wij een galbitter drankje van de aesculaap. Die smaak zult U wel kennen. Het ligt niet in onze bedoeling een verslag te creëren van deze wonderschone voet baldemonstratie. Het zou een ode worden aan de Weense school, een gedicht gewijd aan deze „strelers van de bal", wat- blief?aan deze equilibristen op het slappe voetbalkoord. En dan te bedenken, dat onze club, ons eerste elftal jaren ge leden precies zo'n spelletje, misschien niet zo geperfection- neerd, op de grasmatten legde. Waar is de tijd gebleven? Voor zitter Koolhaas sprak eveneens deze woorden, toen hij vóór de aanvang van de match AjaxWembley zijn blikken over de vrijwel onbevolkte tribunes van ons stadion liet gaan. Een handjevol getrouwen was naar de Meer gekomen cm de geel zwart geblokte amateurs een grapjas sprak van een Engelse A.V.B.-club met 60 te zien verliezen. Dat was in die „goeie oude tijd" anders. Toen deden we als er tien duizend bezoekers binnen waren pas de deuren open enwerd de beste Engelse amateurs even verteld wat nu eigenlijk goed Hollands voetbal was. Zo maar. De Oostenrijkers uit de tijd van Hiden, Smistik, Cejka, Zischek e.a. hadden ook nogal moeite met ons. Ver loren soms. Wij natuurlijk ook wel. Eenmaal met 162. (Jan de Boer kan U dat nog haarfijn vertellen.) 't Gebeurde na een vermoeiende reis en in een vrolijke vacantiebui. Drie dagen later kregen de Weners echter een ander recept toegeschoven. WackerAjax 11. De Oostenrijkers keken er van op. Him sterke club Wacker, nog sterker gemaakt met de internationale doelman Hiden, moest met een gelijk spel genoegen nemen. Zelfs door een doelpunt op het laatste nippertje. Dat zou van daag de dag anders uitvallen. Een reisje naar Oostenrijk, met als punt één van het programma een partijtje tegen onze oude kennissen, kunnen we voorlopig wel uit onze hoofden laten. Dat is beslist jammer, want het waren prachtige oefenwed strijden. En om die voetbalgrootheden hier te laten komen, gaat practisch ook niet meer. Ons competitie-systeem staat lichtelijk in de weg. En U weet het, dat competitie-systeem van ons is een zeer belangrijk geval. Het optakelen van het Neder landse spelpeil heeft daar ontstellend veel mee van doen. Vraagt U het maar aan onze schatbewaarder. Vier duizend betalende bezoekers is een totaal om je aan op te trekken. Als het zo nog even doorgaat, hebben we twee thuiswedstrijden nodig om de reiskosten van één uitwedstrijd op te brengen. U begrijpt, dat onze eerste en tweede penningmeester schik heb ben. Die van een paar andere Amsterdamse eerste-klassers ook. Moeten de bodem van de kas aanvegen om het loon van de trainer bij elkander te krijgen. Allemaal vanwege de nieuwe indeling en het opgevijzelde spelpeil. Maar misschien wil de Gemeente wat subsidie geven. Goed voetbal is toch ook Kunst. En in de loop der jaren hebben we bij de Heer Ontvanger nogal wat Vermakelijkheidspecunia op tafel gelegd. Het zou aardig zijn, als we een aanmaning kregen om wat rente van dat geld te komen halen. Wie weet? Afwachten maar. Maar, om op dat Oostenrijkse voetbal terug te komen. We zijn. in ons Gouden Boek gaan bladeren. Jan Schoevaart zeg, hoe zit dat, Jan, ben je het schrijven en dichten verleerd? heeft in dat boek het een en ander over buitenlands voetbal geschreven. U kunt het nakijken. Hij schreef over Rapid, waartegen we in 1930, dus bijna 25 jaren geleden, speelden, dat hij nog nooit sterker en sportiever voetbal had gezien dan van de kampioenen van Oostenrijk. Buitengewone balvaardigheid, gepaard aan grote snelheid, is de algemene karakteristiek van de Oostenrijkse voetballers. Daarbij beschikt Rapid over een aantal tactici bij uitnemendheid en over spelers met een schotvaardigheid die verbluffend is. En over Wacker wist Jan te vertellen; maar ook Wacker liet prachtige staaltjes voetbal zien. Om die clubs in eigen huis te bekampen, moet je toch wel héél wat in je voetbalmars heb ben. Wat leggen die Weners een fantasie in hun spel en wat gaat alles correct, zonder onnodige ruwheid. Hun koppen, hun vrijlopen, hun positiespel, 't is alles zo bekoorlijk. Zo'n kleine 25 jaar later hebt U dan dat spel in het Olym pisch Stadion kunnen bewonderen. Zelfs voor niets. Er hadden nogal wat lieden op Stanley Matthews gespeculeerd. Die gok mislukte. De voetballer aller tijden uit Blackpool kwam niet, wegens verbintenissen elders. Daags voor de wedstrijd kwamen er geen bosjes, maar bossen entréebewijzen uit de provincie. Of de Amsterdamse sigarenwinkeliers die maar even wilden spuien? Dat ging niet zo erg vlot. De Beurs was flauw en er vielen dientengevolge stroppen. Naar onze bescheiden mening heeft hier iets niet geklopt en het lijkt ons noodzakelijk, dat de Bond in zake -de distributie van kaarten voor interland wedstrijden andere maatstaven gaat aanleggen. Er wordt met die kostbare dingetjes zo hier en daar raar omgesprongen. Maar goed, we hebben dan eindelijk weer eens voetbal gezien. Voetbal zoals het gespeeld moet worden en zoals wij het hier ook gekund en gekend hebben. Klemt de vraagkunnen wij ook weer naar dit niveau toegroeien? Onzes inziens wel, maar met de indeling die men voorstaat zeer zeker niet. Het volgende seizoen zal er weer geknokt moeten worden om uit de buurt van het achterlicht te blijven. Wat dat betekent, is voor nie mand een vraag meer. Integendeel, niets meer of minder dan een keiharde wetenschap. Over spelpeilverbetering behoeven we ons dus beslist niet te sappel te maken, wel over de wijze waarop we het vege lijf zullen redden. En als we dan het geluk hebben veilig te staankomt niemand meer kijken, omdat er toch niets te genieten valt. Dit is dan het eindresultaat van een probleem, dat men na heel diep nadenken tot oplossing had gebracht. Zo dacht men. Maar men denkt wel eens verkeerd in het leven. We zijn verder van het gestelde doel dan ooit en we zullen nog dieper in de puree zakken. Zolang de vermenging blijft, botsen spelopvattingen die elkander beslist niet liggen. Dat hebben wij in de jaren dat we kampioenschappen aan de lopende band binnenhaalden, in bepaalde wedstrijden onder vonden. Nu ondervindt iedere club dat. In alle districten be kijkt men het spel anders. Wat daarvan de gevolgen zijn, heeft men in vele wedstrijdverslagen kunnen lezen enzal men het volgende seizoen weer kunnen lezen. In het begin waren deze wedstrijden voor het publiek wel aardig, maar gelukkig is bij ons volk het gevoel voor iets goeds, of beter, voor het schone nog niet verloren gegaan en weet men maar al te goed waar men, om het populair te zeggen, „waar voor zijn geld krijgt". Met andere woorden, men houdt niet van voetbalvertoningen die in feite nergens naar lijken. Eén blik op het programma vertelt de voetbalfan waar hij beslist niet naar toe moet gaan. Teken aan de wand! Vast staat, dat we met betrekking tot de

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1953 | | pagina 5