Televisie Oude glorie vraagt Uw aandacht SPUI 6 Amsterdam Telefoon 35614 Alles op gebied van Radio en Gramophones J. DE NATRIS. Velen Uwer hadden misschien reeds veel eerder verwacht Jan de Natris in deze rubriek te zullen aantreffen, zijnde een van de bekendste, meest besproken en beschreven figuren van de Gouden Ploeg. Ik verklap U geen geheim, wanneer ik U vertel, meermalen pogingen te hebben aangewend om een inter view tot stand te brengen, maar zo eerzuchtig Jan in zijn actieve periode was, zo schuwt hij nu de publiciteit. Zakelijke omstandigheden en ziekte van de hond, die door het ontbreken van kleine De Natrissen de plaats van „the third man" inneemt, waren de oorzaak van dit uitblijven. Na wat zakelijke gesprekken (hoe bestaat het?), waar het parlement ook een aardig deuntje in meeblies, belandden wij bij het bruine monster. De gebruikelijke vraag aan oud-spelers, wanneer en bij welke club ben je begonnen, werd ook op hem afgevuurd. Ik kwam al spoedig tot de ontdekking, dat de zin nen en woorden er uitkwamen in een tempo, dat herinnerde aan zijn athletiek-loopbaan, die hem vele prijzen opleverde. De 100 meter was een van zijn beste nummers. Naar school gaande en naar huis terugkerend, waren de eerste beginselen in de voetbalsport, ten koste van de portemon- naie der ouders en ten voordele van de portefeuille van de schoenmaker, al aardig geleerd en Swift zal bij het aannemen van De Natris nooit hebben vermoed, dat het jochie van 15 jaar later zo'n rol in de voetballerij ging spelen. Onder leiding van voorzitter Hoogveld heeft Swift ook nog geprofiteerd van de capaciteiten van De Natris en een kam pioenschap van de eerste klasse A.V.B. was er het resultaat van. De zaken werden daar in die tijd goed aangepakt. Drie maal per week werd er op het J. J. Cremerplein gestart, via de Overtoom door de Kattenlaan naar het Vondelpark, waar dan onder lei ding van de oud-kampioen van Nederland op de 100 en 400 me ter, achter een fiets 2400 meter werd gelopen. Blauw Wit was de volgende vereniging, die hem in latere jaren ook nog even in haar midden heeft gehad, totdat de mili taire dienst Jan in de omgeving van Mokum in contact bracht met Hordijk en Brokmann. Er werd daar nog wel eens een bal letje getrapt en deze beide heren zagen zeker wat in hem. In 1917 trok De Natris het rood-witte shirt aan en werd op gesteld in het tweede elftal, met o.a. Simon Tump (neem nog een pilletje, Sam), Van der Laan en de gebroeders Mars, die prima halfspelers waren. Jan Pelser, secretaris der club, speelde ook in dit team en moest elke week van mijn cliënt de vraag incasseren: „Ben ik voor a.s. Zondag nu nog niet in het eerste opgesteld?" De commissie liet hem echter 6 of 7 wedstrijden in het tweede acclimatiseren, alvorens hem in het eerste op te nemen. Het werden de inleidende jaren van het elftal, dat zich hierna de eretitel van „Gouden Ploeg" verwierf. Elke speler van dit team heeft natuurlijk zijn eigen visie, hoe dit elftal tot der gelijke prestaties in staat was en hoe de homogeniteit zoveel jaren bewaard bleef. Je kunt goed merken, dat het Jan nog wat doet om hiervan iets te kunnen vertellen. Af en toe opstaand om voetbewegingen te demonstreren en verder gesticulerend, komt zijn mening ongeveer op het vol gende neer: Jack Reynolds, onder wiens deskundige en gezellige leiding getraind werd en die Jan en alle anderen ook wat humeur betreft door en door kende, zei destijds nog in ge brekkig Nederlands, wanneer Jan er schijnbaar niet veel zin in had: „Put him in je zak the kerel en make a goal," wat dan ook dikwijls gebeurde. Wij hadden er ontzettend veel voor over, oefenden veel en hard en waren een vriendenelftal, waardoor wij veel van elkaar konden verdragen. Het gehele elftal was behoorlijk snel en speciaal het trainen op een korte sprint (met spikes) leverde in een wedstrijd dik wijls de nodige meters winst op om je vrij te spelen. Iedere speler moest elke week alles geven, want achter je stonden diverse clubgenoten klaar om je plaats in te nemen. Ik heb nog altijd de prettigste herinneringen aan een prima reservekracht, Ger Kooge. Het was de mooiste periode uit zijn voetballoopbaan, die misschien achteraf wel de oorzaak is geweest, dat hij na een tijdperk van enkele jaren, toen hij als gevolg van een verschil van mening explosief als hij was voor andere clubs had gespeeld, terugkeerde op een tijdstip, dat wij een moeilijk sei- zoen doormaakten. Zijn rentree vond plaats in een vriendschap pelijke wedstrijd tegen P.S.V. De Eindhovenaren leden een zware nederlaag. Het vertrouwen in onze ploeg kwam terug en wij handhaafden ons in de eerste klasse. De woordenvloed is niet te stuiten en als ik alles vermeldde, zou dit het gehele clubblad vullen. Ik doe dus maar een greep uit de vele verhalen. Het maakte hem persoonlijk niets uit om links- of rechts buiten te moeten spelen, een voorsprong dus op vele anderen en voor de samenstellers van het Oranje-team een extra-reden om hem op te stellen. De meningen van de enige ingeschrevenen in het trouwboekje over het totaal aantal interlandwedstrijden zijn verdeeld en lopen van 23 tot 25 wedstrijden. Evenals hij een Ajax-tour naar Zweden en Denemarken nog als een hoogtepunt bekijkt, blijven de vele herinneringen en ervaringen, opgedaan in het buitenland met het Nederlands elftal, nog sterk in zijn geheugen. Wanneer ik een aardig voorval memoreer uit een wedstrijd die ik met hem speelde, n.l. met een combinatie in Enschede voor de K.N.V.B.-beker tegen Enschedese Boys, bemerk ik, dat hij zich dit niet meer herinnert. Aangezien het echtpaar, toen ik was uitgesproken, er hartelijk om lachte, wil ik het U niet onthouden. Het was een wedstrijd, waarin mijn collega-mederedacteur Frits de Bruyn in de goal stond en ik als rechtshalf achter De Natris speelde. Ik heb zelden een voorhoede gezien, die zoveel, zo hard en zo zuiver schoot als die van Ensch. Boys. Brown was er goed in, maar die lui hadden er zeker iets voor inge nomen. Schoten van 25 tot 30 meter afstand suisden op ons doel, de rechtsbuiten schoot steenhard tegen de lat, Frits in volle lengte naar de bedreigde hoek, maar voor hij weer op z'n benen stond, gierde een keihard schot van de linksbuiten in de andere bovenhoek. Bij een 3 of 40 achterstand (93 verloren) speel de ik mij vrij en toen ik de bal wilde afgeven, kreeg ik een flinke duw van mijn cliënt, die mij de woorden toevoegde: „misschien mag ik ook een keertje meespelen?" Voordat het tot mij doordrong wat er gebeurde, was Jan alles passerend op de linkervleugel gekomen, ging daarna weer naar rechts, toen naar het midden, de keeper kwam uit zijn doel, liet zich door een schijnbeweging verschalken en viel uit, waarna de man die ook een keertje wilde meespelen, de bal met het an dere been rustig in het doel deponeerde. Niet alleen zijn speelwijze, maar ook zijn humeur was er op gericht om iemand op de hak te nemen. Wat denkt U van het volgende voorval, dat hij zich plotseling herinnerde uit de pe riode in Vitesse op Kersttoer naar Duitsland? Aangezien de faam van Jan blijkbaar tot over de grens was doorgedrongen, werd hem bij het betreden van het veld door spelers en dr. Bau- wens gevraagd Herr De Natris aan te wijzen, waarop door hem geantwoord werd: „Dat is de linksbuiten, die blonde jongen!" Prompt werden met de bekende Duitse Gründlichkeit twee man netjes als bewaker bij de arme Gerritsen geplaatst. Het gevolg was natuurlijk, dat deze geen voet aan de grond kreeg, doch dat Jan in staat was voor zijn club twee doelpunten te maken. Eerst 's avonds bij het diner werd de naamsverwisseling uit de doeken gedaan, waarbij door de Hollanders hartelijk en door spelers en bestuursleden van de Kölner Sportverein enigszins zuur ge lachen werd. Stedenwedstrijden, die tegenwoordig tot een minimum be perkt blijven, waren destijds ook internationaal zeer in trek en de wedstrijd tegen een combinatie van de Wiener Amateure en

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1953 | | pagina 2