F. DAZERT Paleisstraat 3 ENGELS SCHOEISEL Ons eerste Honkbalteam in nieuwe kleding Zittend vil.n.r.A. Kraan, L. den Edel (res.), G. Duinker, J. ter Heide en R. Kok. Staand: E. H. van Tuijl (seer.) G. J. Beumer, W. Prins D. Schalm (res.), H. Bosboom, H. Walker, J. Neefjes houden worden. De achterste arm dient om kracht achter de zwaai te zetten en kan wat naar beneden gehouden worden, zodat men in een gemakkelijke houding komt te staan. Houd deze arm niet te ver naar beneden en niet tegen het lichaam. De arm moet vrij gehouden worden, om hem gemakkelijk te kunnen bewegen. 5. De handen worden naast elkaar geplaatst en houden het slaghout losjes vast, totdat de bal de hand van de werper ver laat. Dan wordt de greep vaster. Knijp dus pas in het hout als de bal onderweg is. 6. Het slaghout rust niet op de schouder, maar wordt er on geveer 10 cm boven gehouden, op een rechte lijn met de punt van de schouder. Houdt men het verder weg, dan loopt men het risico dat de zwaai krampachtig wordt uitgevoerd en dat de schouders van de werper af gewend worden. 7. Het zwaaien van het slaghout wordt dus voorafgegaan door een stap met het voorste been waarop nu het lichaams- gewicht komt te rusten, terwijl het stijf gehouden wordt. De achterste voet rust nog slechts met de tenen op de grond en wordt een kwartslag gedraaid. Geen van beide benen mag ge bogen zijn. De voorste heup maakt eveneens een kwartslag. Zwaait men nu het hout (horizontaal natuurlijk!), dan moet, ook nadat de bal geraakt is, het slaghout zijn weg vervolgen, zodat het tenslotte boven de andere schouder terecht komt. Is de bal geraakt, dan wordt de knie van het voorste been gebogen, omdat dit het been is, waarmee gestart wordt naar het le honk. R. J. B. BUIZERT, Lid der Techn. Commissie. (Nadruk verboden met uitzondering voor de clubbladen van de bij de K.N.H.B. aangesloten verenigingen en verdere verspreiding niet toegestaan). HET SCHEIDSRECHTERSVRAAGSTUK. De honkbalcompetitie is nog niet eens een maand oud, of wij hebben al weer in ruime mate kunnen ervaren, dat het scheids- rechtersvraagstuk neteliger is dan ooit. Hadden wij met onze vijf negentallen soms nog het geluk één bondsscheidsrechter te zien verschijnen, in de meeste gevallen was er in het geheel geen door de K.N.H.B. aangestelde rechtspreker aanwezig. Voor een enkele keer is dat niet zo erg, maar als dit traditie begint te worden, zal het geen verwondering wekken, als de commissie leden er in het vervolg voor passen hun taak als zodanig voor dié van scheidsrechter te verwisselen. Het scheidsrechterspro- bleean is al vele jaren het zorgenkindje van de K.N.H.B. Jaar in jaar uit kost het de Scheidsrechterscommissie heel wat hoofd breken voor elke wedstrijd een of meer scheidsrechters aan te

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1953 | | pagina 11