De heren Koolhaas en Vunderink ontvingen uit Parijs een prentbriefkaart. ,,De hartelijke groeten van de Nederlandse spelers", stond er op. Cor van der Hart zond de kaart en alle spelers, die voetbal-Holland in lichterlaaie zetten, hadden er hun handtekening op geplaatst. Elders in dit blad vindt u van deze Parijse groet een afdruk. Het origineel schijnt waarde te hebben. Er moet al een bod van twee kruiken „huppelwater" op zijn gedaan. Gelukkig maar, dat voetballers dit vocht niet zo bijster appreciëren Volgens de enthousiaste verhalen van de gelukkige Parijs- gangers moet het een wedstrijd om nimmer te vergeten zijn geweest, die zij in de Lichtstad te aanschouwen hebben gekre gen. De heer Verlegh was in zijn verslag tot tranen toe be wogen. Wij ooktoen ons te binnen schoot, dat tijdens zijn „regering" de nu zo bewierookte helden van Parijs niet of niet meer voor het Nederlands elftal in aanmerking kwamen Jan Schubert gaf in ons vorig clubblad een prima nummertje weg. U zult het vermoedelijk hebben gelezen. We waren het niet precies met hem eens. Hij schreef over oneerlijke critiek op de oude K.C.-voorzitter. Eerlijk, Jan, daar snapten we geen bal van. Wil je soms, dat we „hoera" gaan roepen, als iemand vijf jaar lang nul komma nul op tafel heeft gelegd? Kom nu, Jan! Je hebt zelf ook een tijd in het elftallencommissie-schuitje gezeten en wij hebben zeventien lange jaren daarin gedobberd. Laten we elkander nu geen sprookjes gaan vertellen. Daar zijn we toch heus te oud voor. En, ben je eigenlijk wel consequent? Schreef je niet in je artikel: „Derhalve geen Terlouws, geen beulen, doch spelers met gevoel voor het spel op de spilplaats" „Mijn karakter," zou collega De Vlieger zeggen. Maar wie zette Terlouw op de spilplaats en wie zette hem ook nog als rechts back neer? Over oneerlijke critiek gesproken, Jan! Een hoofd klasse? Onze zegen heb je, maar wij geloven er niet in. Het waarom heb je indertijd in ons orgaan kunnen lezen. En als je, zoals wij, er eens de tijd voor nam voetballers in hun doen en laten gade te slaan, zou je tot de ontdekking komen, dat er bij de meeste spelers een ontstellend gebrek aan „voetbalvreugde" is. In populair Hollands gezegd: ze hebben er niet veel lol meer in. Hoe dat komt? 't Valt niet ver te zoeken. Er is na de oorlog iets veranderd in de wereld en ookin ons voetbalwereldje. In een eerste elftal spelen is niet zo'n erg grote eer meer. Er heel veel voor over hebben, komt werkelijk haast niet meer in het boek voor. Lees er de clubbladen van zusterverenigingen maar op na. Heeft het eerste elftal nog kans voor de bovenste of onderste plaats, dan valt de animo om naar de training te trekken nog wel op te brengen, maar hangt de ploeg zo on geveer in het midden van de ranglijst, dan moet er met de vuist op tafel worden geslagen om de leden op te porren. Met weinig succes overigens. In onze club hebben wij er niet veel last van, maar toch heerst daar ook niet de ware stemming. Bij de jeugd is er nog animo genoeg, maar worden de knapen ouder, dan begint bij een groot gedeelte de honger naar de bal sterk af te nemen. Zij lopen voor voetbal niet meer warm, wat in het geheel niet te verwonderen is. Een wedstrijd waarvan iets op te steken valt, zien ze bijna niet. Zelfs zogenaamde top-matches zijn uit een oogpunt van propaganda waardeloos. We zijn een paar weken geleden naar R.C.H.Ajax geweest. Cor de Vlie gers visie op deze match valt in dit nummer te lezen. Voor hem, helaas, niet veel eer aan te behalen, want deze-op-papier-top- match tot en met bracht ons in werkelijkheid een heel armzalig partijtje voetbal. Ons team bracht er bitter weinig van terecht en de R.C.H.-ers lieten van alles zien, behalve kampioensvoet bal. Ver zullen zij het in de strijd om de hoogste voetbal-eer o.i. dan ook niet brengen. Neen, Jan, je mag gerust nog vele artikeltjes ook over een hoofdklasse bij de redactie inleveren, je mag wat ons betreft via het Ajax-Nieuws als zendeling voor beter voetbal optreden, maar ons bekeer je niet meer. Er moet heel wat veranderen, willen we weer tot genietbaar voetbal komen. Dat het kan, staat voor ons vast, maar dan moet er het een en ander omver gegooid worden. Je kent ons verlangen: weg met het lang gerekte seizoen, weg met de overschrijvingsbepalingen en weg met de huidige indeling. Het Westen weer bij het Westen, het Oosten weer bij het Oosten, enz. Het zal wel tot de vrome wensen blijven behoren! Het feest ter gelegenheid van de 53ste verjaardag van onze club zit er weer op. In plaats van het in ons vorig clubblad aan gekondigde soirée dansante, is het traditie getrouw toch een cabaret-programma geworden. De Chico's, Peter Piekos, Sophie Stein en nog een sliert sterren uit de wereld des ver- maaks, onder aanvoering van Cees de Lange, hebben getracht ons enige uren lachend door het leven te laten gaan. Dat valt tegenwoordig niet mee. We zijn nogal verwend, zelfs een tik keltje blasé. Daar zorgt de radio wel voor. De taak van de plan kenmensen is dus moeilijk. Enfin, het gezelschap dat ons moest bezighouden, is daar min of meer in geslaagd. Er is gelachen, meegezongen en de handen zijn op elkaar geweest. Dat wil dus zo ongeveer zeggen: de avond mocht geslaagd heten. Dank u! Johnny Roeg we zouden het haast vergeten kwam ook nog op de Bühne. Vertelde aardigheden (over voetballers met snorren) en zong een paar liedjes. We hebben om het geluid op te voeren, moeten assisteren, 't Werd een aardig koortje. Een gezellige vent, die Johnny, en als er voor de club wat te doen is, altijd present. Een Ajacied, om in ere te houden. Na afloop van de Kleine Kunst is er tot diep in de nacht bal gehouden. U kent dat! We zijn er niet bij gebleven. Het was voor ons weer vroeg dag. De Amerikaanse veiling van een tafelkleed door een dame vervaardigd en aangeboden (op brengst Rampenfonds) hebben wij dus niet meegemaakt. De heer Chris Bolle, die uiteraard van vendutie iets afweet, kon het zonder ons wel af. Vriend James kreeg het kleed in zijn bezit, maar aangezien hij toch nooit met de benen onder eigen tafel zit, stelde hij het direct weer beschikbaar. Te zijner tijd mag U dus weer bieden. Tot nu toe is het Rampenfonds er 152,50 beter van geworden. Voor een dag in de week een aar dig sommetje. Namens het bestuur alle milde bieders hartelijk dank en ook Chris een stevige vijf. Nou, dat weet U dan alweer. De leden van de Bordjesclub zijn voor de achtste maal bijeen geweest. Jan en Jaap Sweering hebben de oude garde in huis gehad. Het is daar aan het Westeinde immer goed toeven. De borrel is altijd koud, de keuken (dat is een vakterm) best en de wijnkaart een el lang. Als U thuis niets te eten hebt, moet U toch eens bij de Sweerings aanlopen. Voor eigen rekening natuurlijk. Jammer, dat er op de avond van de „Ouwe Jongens" nog te veel „Ouwe Jongens" verstek laten gaan. De bijdrage in de kos ten kan toch haast voor niemand een bezwaar zijn. Eén dubbel tje per week wegleggen en U kunt zo omstreeks 18 Maart - ieder jaar weer oude koeien uit de sloot halen (geen zwaar karwei) en leugenverhalen (dat kan iedereen) vertellen. Karei van der Lee, voor goed uit Indonesië terug (spijt hem niets), was er ook van deze plaats nog even een welkom in Holland, Karei schreef ons daags na het feest, dat er te veel oud-gardisten ontbraken. Het heeft hem gespeten. Ons natuur lijk ook. Het comité doet ieder jaar al het mogelijk om alle bordjesmannen bij elkander te krijgen. Zelf hebben wij dat van de oprichting af geprobeerd, 't Is ons nimmer gelukt. Ver jaardagen en schoonmoeders zaten ons altijd dwars. Die hebben de comité-leden, die nu de scepter zwaaien, t.w. de heren De Boer, Verburgt en Vunderink, ook dwars gezeten. Het comité dat deze hindernissen zonder kleerscheuren neemt moet nog geboren worden krijgt een bordje met goud op snee. Mis schien over twee jaar tijdens het tweede lustrum. Lust'um, neen lustrum! Daar moet zelfs een bordjesman met een blauwe knoop die bestaan ook bij zijn. Come on, gents, één dub beltje per week en je bent in Maart een hele nacht van streek! AjaxSneek 33. Daar ga je toch zeker geen verslag van maken? Schrijf maar, dat ze gelijk hebben gespeeld en dat je het verder zonde van het papier en de drukinkt vond. Jawel, vrienden, dat zei mijn buurman, een Amsterdams hotelier en verwoed Ajacied, op de tribune, toen elf Snekers en elf Ajacie- den zich moeizaam naar het einde van de eerste-klasse com petitiewedstrijd AjaxSneek sleepten. We hebben geglimlacht (zuur), maar wat had die hotelier zwaar gelijk. Sodemeram- mel, wat was het slecht. Bar en bar. Alleen Krist, Behrens, Bouwens en soms Bakker legden voetbal met een eerste-klasse tint op de moddermat, maar de restgut, gut, wat een „poor

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1953 | | pagina 4