Oude glorie vraagt Uw aandacht J. DE VOS Veertig jaar (17 April 191317 April 1953) in Ajax' dienst. Deze keer nu eens geen speler, official of ex-bestuurslid, die in Uw herinnering wordt teruggeroepen, doch iemand die 17 April 1953 wel een uniek jubileum, n.l. veertig jaar in dienst van een voetbalclub, hoopt te vieren. Voor ouderen geen onbekende, voor de jongeren misschien alleen bekend van gezicht. Voor deze laatste categorie enige verduidelijking: het is de man met de Ajax-pet, die er bij de ingang van ons veld op trainingsavonden en op Woensdagmid dag nauwgezet op let, dat er geen onbevoegden op ons terrein komen. Alvorens hij bij onze club in actieve dienst trad, was onze tegenwoordige suppoost op 15-jarige leeftijd, om precies te zijn op 6 Januari 1903, in betrekking gekomen bij onze ere-voor- zitter, de heer W. F. Egeman. Ajax en Egeman waren één be grip, waardoor zoals vanzelf spreekt de taak van de aan staande jubilaris ook diverse malen naar het Ajax-terrein werd verlegd. Bestond zijn eerste werkzaam aandeel slechts in het brengen van een zak graszaad, spoedig breidden deze bezigheden zich uit tot het verlenen van assistentie aan de gebroeders Blom, met wie hij prettig samenwerkte. Bij grote drukte hielp Opa Kooyman, vader van de bekende D.E.C.-er Arie Kooyman. In een splinternieuw stadion zijn altijd wel karweitjes te verrich ten, laat staan op een voetbalveld waarop zich alleen maar houten tribunes bevinden. In de zomer moesten de grote stuk ken onder handen worden genomen en De Vos denkt nog altijd aan zijn vele blaren op handen en gezicht, die hij in 1914/15 opliep, toen de tribunes in een zengende hitte in de carbolineum moesten worden gezet, waarbij hij veel steun had van timmer man Roozegaarde. Er zijn onder U natuurlijk diverse lezers die de situatie van ons oude veld niet hebben gekend. Ons veld was gelegen tegen over het huidige Café Frankendael en de Van 't Hofflaan. Van de Middenweg af lag een terrein ongeveer ter grootte van een voetbalveld braak, hetwelk van de weg door hek en sloot was afgescheiden. De opgang was op de zogenaamde boerderij, waar het echtpaar De Vos 3 Mei 1917 kwam wonen; de baas des huizes in de functie van terreinknecht. De Watergraafsmeer was iets aparts, gezellig, gemoedelijk en wanneer commissaris Biere naar zijn boekje greep om een proces-verbaal op te maken, moest je heel wat hebben mis daan, Zo baas, zo knecht, was dan ook op hem zeer toepasselijk. Zijn personeel dacht er namelijk net zo over en een van zijn discipelen, Jaap Knol (meermalen kampioen van Nederland speerwerpen), had een speciale voorliefde voor ons terrein. In de zomermaanden 's nachts om 5 uur op de tribune uitkleden en oefenen met de speer en bij slecht weer werd op een andere klok bij de kachel een kaartje gelegd. ,,De Meer", zoals het in de volksmond nu nog heet, met Café Oost-Indië en de speel tuin, alsmede het natuurschoon van Frankendael in de zomer, trok altijd belangstelling. De stoomtram, die de Gooise moor denaar werd genoemd, vormde een speciale attractie. De rit prijs was niet duur, maar een bekende verplichting, ofschoon deze niet op de kaartjes was afgedrukt, bestond uit het helpen duwen van het gevaarte dat door rook en roetverspreiding zeer voordelig voor de stomerijen werkte tegen bruggen of andere hoogten op. A.F.C. en Ajax waren de twee clubs die, naast elkaar spelen de, het publiek naar zich toetrokken. De opgang van „The Reds" was primitiever dan van ons en vader Oostveen, die daar de scepter zwaaide, heeft menigmaal een fietser die over de plank naar de stalling reed, in de mestvaalt zien vallen. Ajax werd bekender, hetgeen uiteraard gezinsvermeerdering tot gevolg had en er moest expansie voor kleedkamers en ter reinen worden gezocht, waaraan de waterleiding natuurlijk ook niet mocht ontbreken. Wanneer U de hier volgende uiteen zetting hebt gelezen, zult U het met mij eens zijn, dat er in de loop der jaren wel iets veranderd is en dat het bewuste kar weitje als het nu moest worden uitgevoerd, niet de minste kans van slagen zou hebben. Dwars door het braakliggende terrein lag de waterleiding naar de tribune; deze leiding moest er worden uitgehaald om bruikbaar te kunnen zijn voor aansluiting van de kleedkamers op het tweede veld. Oostveen kwam even helpen met zijn paard en op een gegeven ogenblik liep het beestje met ongeveer 100 meter loodleiding achter zich in een grote bocht de Midden weg op. Moeder De Vos, nog steeds het figuur van een gezonde Zeeuwse boerin, was zes jaar lang met de wasverzorging belast, wat in de jaren 191418 haar moeilijkheden opleverde, wat betreft het verkrijgen der benodigde grondstoffen. De vaste Ajax-klanten hadden een speciale plaats, waarop een andere niet durfde gaan zitten. Op de bovenste rij van de overdekte tribune was een ploeg, die enkele planken had los gepeuterd en in de rust door de ontstane openingen van de wedstrijd op het A.F.C.-terrein genoot. Uitbreiding van onze ingang en verbeteringen aan de loket ten noodzaakten tot opruiming van de boomgaard. Op een zeker moment schieten het echtpaar en de onder getekende in een lach, wanneer de baas des huizes vertelt, dat er bij een drukke wedstrijd een tumult ontstond. De duiven sport vierde toen zeker nog geen hoogtij, daar de heer Egeman zijn liefhebberij in het houden van varkens had gezocht. Door het enthousiasme bij de vele doelpunten die in die jaren werden gemaakt (wat een tijd!), waren deze viervoeters waarschijnlijk in hun slaap gestoord en renden door de mestvaalt tussen het publiek. Het woord „service" was vroeger nog niet zo in trek. Je kreeg dat allemaal voor hetzelfde geld, net als in Flora een gratis consumptie. „De Meer" had altijd iets aparts en het was dan ook volkomen begrijpelijk dat iedereen vroeger zong: „Ben je met je moeder naar de Meer geweest?". De training die vroeger 's avonds, met een stuk of acht pe troleumlampen op de overdekte tribune, plaats vond op het sintelpad, trok altijd veel belangstelling. Als de spelers dachten dat zij klaar waren, kregen zij van Reynolds, die 's middags wel eens op de maaimachine had gezeten, nog een springtouw om daarmede op het afdakje van de ingang naar de kleedkamers te oefenen. Men moest maar trachten het record van 1001 maal springen te verbeteren, zei Jack dan. Voor de petroleumlampen kwam een lichtinstallatie in de plaats op het tweede veld en om de toegang naar de overdekte tribune te verbeteren, werd er een pad aangelegd naast het huis van de familie Van der Colwijk.

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1953 | | pagina 11