sterretjes zijn geweest. Die passen uitstekend bij de droom
over het „vierkant".
Met Jack Reynolds hebben we een praatje gemaakt. Over
samenstellen van elftallen en zo. In één zinnetje zullen wij U
Jacks opinie geven.
„Neem elf spelers uit de A.V.B., geef ze in handen van een
vakman en je krijgt een prima elftal."
Misschien een tip voor lieden, die nogal veel over „vierkant"
voetbal schrijven.
Oud-clubgenoot Cor v. d. Hart schijnt het in Frankrijk nogal
voor de wind te gaan. Dat is prachtig. Een brief van Cor stond
afgedrukt in een sportblad. We hebben het epistel gelezen. Hij
voetbalt goed, traint een amateurclub, krijgt les in de Franse
taa.1 etc. Cor heeft ook boksles gehad, 't Stond niet in de brief,
maar dat hebben wij gehoord. Vriend Wijting wist het ons te
vertellen en wij hebben er een foto van gezien. Het schijnt van
primair belang te zijn, dat je op een Frans voetbalveld iets van
boksen afweet. Men is daar een sterk voorstander van ,,'t is
zaliger te geven dan te ontvangen." Da's edel! Maar goed, een
Hollandse jongen met pit slaagt daar, aldus de brief. We dach
ten zo, dat een Hollandse jongen met pit overal terecht kon.
Overigens blijkt uit het schrijven, dat Cor een goed journalist
is. Dat hebben wij, eerlijk gezegd, niet geweten. Niet aardig
van hem, dat ie de redactie van ons clubblad nooit eens met een
levensteken heeft vereerd. We weten toch heel zeker, dat onze
club een pietsie aan Cors voetbalopvoeding heeft gedaan. Daar
waren wij jarenlang zelf bij. Nu weten wij uit ervaring, dat je
er niet zo vlot toe komt eens iets terug te doen. Er is een
tikkeltje moed voor nodig. Maar toch, er bestaat nog zo iets,
dat men de poëzie van het leven pleegt te noemen. Per slot van
rekening behoeft het geen bouquetje papieren rode rozen of een
voetbalfeuilleton te zijn, maar een paar letters hadden er toch
wel afgekund, dunkt ons. Misschien klimt Cor nog eens in zijn
pen, doch als hij onaardig over ex-collega's schrijft, halen we
die regels beslist door. Zo zijn wij. Er zijn lieden die daar be
slist anders over denken. Geen gezellige lieden!
Zondag 23 November van N.E.C. gewonnen. Twee kostbare
punten onder hartelijke dankzegging aan ons oude totaal toe
gevoegd. Collega Van Tuyl vertelt U in kleuren en geur,en, hoe
Van Dijk en zijn boys dat hebben klaargespeeld. U krijgt het
verslag dus vakbekwaam op Uw bord. Toch willen wij van deze
match ook nog iets zeggen. Ons team won met 20; prachtig,
maar volkomen bevredigd zijn we die middag om 4 uur toch niet
van de tribune afgestapt. Balcontröle, combineren, technische
handigheidjes, 't is waar, 't staat allemaal in het programma,
maar toch ontbreekt er iets. Vaak zien we vloeiende aanvallen
door te zacht of te hard spelen van de bal, door onzuiver plaat
sen, door elkander een ondeelbaar ogenblik niet begrijpen, door
niet snel genoeg reageren, een ontijdig einde vinden. Schone
kansen gaan hierdoor verloren, kansen die in no-time van een
tegenstander een geslagen ploeg maken. Tegen dit N.E.C.-elftal
had het in het eerste half uur gebeurd moeten zijn. We weten
het maar al te goed; voetbal, op papier A.B.C., is een heel
moeilijk spel, maar jullie kunnen het, vrienden! Als nou die
paar ontbrekende kleinigheden ook eens op het programma
kwamen, wie zou „good old Ajax" dan nog in de weg kunnen
lopen? Proberen, mannen entrainer, zet je er achter!
Door middel van een paar foto's in ons vorige clubblad heb
ben U en wij er kennis van kunnen nemen, dat weer zes leden
van onze vereniging het praedicaat „40 jaar Ajacied" achter
hun naam konden schrijven. Dat was minder prettig. Niet voor
deze „40-jarigen" die feliciteren wij alsnog van harte
maar voor U en ons. Als ons geheugen ons niet in de steek
laat en dat doet het beslist niet hebben wij tijdens de
laatste Algemene Vergadering voorgesteld, dergelijke heuglijke
feiten niet „en petit comité" te vieren, maar de gehele ver
eniging in de feestvreugde te laten delen. Voorts herinneren
wij ons ook heel zeker, dat U het gloeiend met ons eens was.
Per saldo gaat het U en ons toch ook wel een weinig aan, als
clubgenoten iets te herdenken hebben. En dat een jubilaris het
ook wel prettig vindt iets over zijn jubileum in het clubblad te
lezen, kunt U veilig van ons aannemen. Wel beginnen ook bij
ons de herfstharen te vallen, maar we zijn gelukkig wijs ge
noeg om van dat „lezen-en-prettig-vinden" iets te begrijpen.
Onze stem blijkt, gezien de feiten, analoog te zijn geweest aan
die van de heer uit de woestijn. U weet wel, de verdoolde, die
vergeefs stond te roepen. Misschien dat hij bij een volgende
gelegenheid gehoor krijgt, 't Zou erg prettig zijn.
Onze aanvoerder in een nieuwe functie
't Schoot ons zo in eens door de kop, die gedenkwaardige
Juni-avond in 1917. Het oude stadion aan de Amstelveense-
weg doemde weer op. Weer zagen wij die duizenden mensen
door de tourniquets draaien en tientallen knokkende en over
de daken van de geldhokken geklommen voetbalfans het sta
dion bestormen. Voor geen geld wilden zij het grote gebeuren
missen. Go Ahead, kampioen van Nederland, had Ajax, de
tweede klasser Ajax, uitgedaagd, met als inzet het officieuze
kampioenschap van Nederland. Dat wilde geen Amsterdamse
voetballiefhebber alleen maar „van horen zeggen" weten. Dat
moest hij zien. Mensen, kinderen, wat een match. Wat een
strijd en wat een voetbaltijd was dat. Hieraan dachten wg eens
klaps terug, toen de jubileum-uitgave van Go Ahead, te boek
gesteld ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan der Deventer
club, voor ons lag. Go Ahead, de eens zo gevreesde club, 50 jaar.
Waar is de tijd gebleven? Wat worden we oud! In jaren,
maarenfin, dat gaat U niet aan. Hoe vaak heeft onze
club de roemruchte rood-gelen, met hun prominenten als Edu
Haes, Pijpenbroek, Hulsman, Wagenvoort, De Kreek, Halle,
Stenvert etc. etc. partij gegeven? We weten het niet precies
meer, maar wat we wel weten; het waren ,,top"-matches. De
vonken vlogen er af, soms bliksemde het, maar over het geheel
genomen zijn het altijd sportieve wedstrijden geweest en dat
Go Ahead indertijd het prachtige gebaar heeft gemaakt ons uit
te dagen, zijn we in onze kring nooit vergeten. Lees ons gouden
boek er op na. Dolf Desmit heeft er vele regels aan gewijd. En
nu lezen we dan de jubileum-uitgave van onze Deventer-vrien-
den. Jo Duhne hoe maak je het, oude rood-gele volbloed (wat
heb je onze club in het zonnetje gezet) en zijn mede-redactie
leden hebben eer van hun werk gehad.
Uiteraard leest niet iedere Ajacied dit feestnummer; daar-