Zes en twintig helden
reden Zondagmorgen 16 November met een gecharterde tou
ringcar naar het Brasemermeer om de edele vissport te be
oefenen. Indien U bezwaar maakt tegen het woord helden, wil
ik U die bewuste Zondagmorgen nog wel even in Uw geheugen
terugbrengen. Het was de dag van de eerste natte sneeuw
buien, de dag na EngelandNederland, waarvan de uitslag
22 in enkele bladen nog als een prestatie werd aangemerkt,
doch naar mijn smaak als een pover resultaat moet worden
beschouwd.
Om 6.30 uur vertrokken reeds enkele Zuiderlingen uit de
Diamantstraat en tien minuten later mochten de ondergeteken
de en donateur Sedelaar in een dikke mist het gezelschap in
aantal doen stijgen. Oorspronkelijk zouden er op de hoek van
de Ringdijk drie lieden de wagen bestijgen, doch Roef Vunderink
had het voorbeeld van Abe gevolgd en op de laatste avond
afgebeld.
Tijdens het instappen bemerkte ik, dat er een goede stemming
in de bus heerste en dat er onder de aanwezigen iemand was,
die in aanmerking wilde komen voor de prijs van de best ge
klede visser. Bij het Amstelstation, in een klein strookje licht,
meende ik hem te herkennen. Het was Keereweer, die een
moderne St. Nicolaas had nagebootst. „Chauffeur, volgende
halte s.v.p.", werd er gevraagd en prompt op de meter af
stopte de wagen Rijnstraat hoek Churchill-laan. Wie daar
wachtten, wilt U weten Het was misschien een tikje te vroeg
voor U, maar U had dit zelf moeten zien. In de eerste plaats
wil ik onder Uw aandacht brengen, dat de omgeving van de
Churchill-laan een penningmeestersbuurt is. Buiten onze hui
dige schatbewaarder Dukker stapten o.a. zijn voorganger, Wim
Volkers en diens broer Henk in. Voordat zij echter de autobus
hadden beklommen, lagen de aanwezigen in de wagen reeds in
katzwijm. Ergens uit de mist waren namelijk twee gedrochten
gekomen, die zich in tegenstelling met hun capaciteiten ver
momd hadden als Jut en Jul. Met hun grenzen voor maakten
zij een zeer imbeciele indruk. Er werd zo gelachen, dat een der
vissers, die pijn in zijn buik kreeg, het lied begon te zingen, dat
Cees de Lange Zaterdagsavonds laat horen. U kent het wel
Ik voel mij niet goed, nee-nee.
De stemming steeg met de seconde. Na nog enkele halte
plaatsen kwamen we op de Rozengracht, waar de eerste ab
sentie viel te melden. Geen bezwaar, even Jaap Moos halen in
de Westerstraat. Onze langslaper droomde zeker nog van de
vele goals, die hij had moeten maken. Er werd even gebeld en
op de tweede etage ging het licht op. Toen Levendig na een
poosje wachten nog een paar minuten tegen de bel bleef hangen,
gingen de lichten boven uit en Jaap verscheen ten tonele. De
boete was onderling al bepaald en het vonnis werd bekend ge
maakt: 25.boete! Als moe een beetje vlot geweest is, Jaap,
zal ze er wel wat aan medebetaald hebben
Zes en twintig helden
Met enige vertraging bereikten wij de Zeilstraat, waar enkele
profs (tenminste aan hun kleding te zien) werden ingeladen.
Tevens waren hier onze surveillanten, de heren Kees en Wiep
Volkers, aanwezig, die waarschijnlijk al om 3 uur uit hun kooi
waren gekomen, daar zij ook nog de verzorging van de nodige
krabben voor hun rekening hadden genomen.
Mede door het vele werk, dat zij tijdens de visvangst had
den verricht, bevestigde het gehele gezelschap met een hartelijk
applaus het volkomen eens te zijn met de waarderende woorden
van de tafelpresident, hetgeen gepaard ging met de overhan
diging van souvenirs.
De laatste halte was in Amstelveen, waar Exmann en een
Ajax-vriend stonden te blauwbekken.
Alles binnen, dan op naar het Brasemermeer!
Zo goed en zo kwaad als het ging, had ik onderweg gepro
beerd, tussen alle lachsalvo's door, het reglement dat mij in de
duistere nacht in de handen was gedrukt, uit het hoofd te leren.
Ik heb enkele malen mijn tong gebroken over het woord pater
noster en achteraf had ik het woord rustig direct kunnen ver
geten, daar het een apparaat was, waarmede niet gevist mocht
worden. Ter verduidelijking wil ik even memoreren, dat ik de
eerste wankele schreden op het visserspad zette.
Met de surveillanten in een eigen wagen voorop als weg
wijzers, bereikten wij de arena. In het restaurant hing het be
kende bordje: „De koffie is klaar" en na het gebruik van deze
warme drank voelden velen hun bloed, dat zo ongeveer be
vroren was, weer sneller lopen. Na de koffie, klaarmaken,
krabben en startkaart halen. Systeem moet er nu eenma&l
wezen, nietwaar? Iedereen moest zijn licentie laten zien en een
voor een gingen we de deur uit, Nova Zembla tegemoet. In
volgorde betrok ieder zijn plaats bij op gelijke afstanden gezette
palen. Ik kreeg nummer 22.
Helpers weg, eerste ronde van een uur vissen. Eerste stoot
op de misthoorn (die surveillanten hebben voor elke weers
gesteldheid hun materiaal) betekent hengels omhoog en bij de
tweede stoot begon het spul. Er was een speciale prijs voor de
eerste vis, die Wim Volkers na een minuut met een baars van
29 cm voor zijn rekening nam. Wim had schijnbaar diverse
vrienden bij de baarzen, want op een gegeven moment, toen hij
een nieuwe krab aan zijn haakje bevestigde, kwam er een met
de kop boven water en riep: „Hé, heb je alleen krabben, kom
es af met een wurmpie!"
De aanduiding: we gaan vissen in het Brasemermeer, klopte
niet erg met de waarheid. Bij paal 22 stond ik zowat in Calais
en bij de tweede ronde heeft Wim Volkers bij paal 26 enige
ansichten verstuurd, die enkelen Uwer wel met het poststem
pel Dover zullen hebben ontvangen.
Regen en natte sneeuw konden de pret niet drukken en
tijdens mijn eerste optreden ben ik tot de ontdekking gekomen,
waarom grote staatslieden liefhebbers van deze sport zijn. Het
werkt kalmerend en je vergeet als grote man je staatszorgen
en als kleine man die venster-enveloppen, die je van tijd tot
tijd van „bevriende" relaties ontvangt. Niet dat benauwde, hoor
Gerrit!
Het belangrijkste feit uit deze eerste ronde was wel, dat
alleen de eerste negen vissers iets hadden gevangen en dat
Vrenegoor de leiding had met vijf stuks. U kent hem toch wel,
Ome Toon, meestal zit hij op walvis te peuren. Allerlei ver
moedens werden uitgesproken en de door Meinders (directeur
van de firma Lugthart en Treurniet) verdedigde stelling, dat
diezelfde Vrenegoor van nummer 10 tot in Dover Lodaline in
het water had geworpen, stemde de organisatoren Levendig en
Schroder, die door de week altijd in Levendige Schol handelen,
tot nadenken. Een kleine bespreking en de bedrieger werd
bedrogen! Volgende ronde ieder 10 plaatsen afzakken (alles
zakte me van de koude al haast af) en Toon kwam in Calais.
En wat denkt U, hij heeft niets meer gevangen.
Voordat wij na de koffie met nieuwe moed aan de tweede
ronde begonnen, had Uriot nog geprobeerd een paar oude
kachels voor een daalder op de kop te tikken, maar je kon
daar in dat gehucht niets krijgen.
Weer zaten de baarzen in dezelfde hoek en in de lodaline-
afdeling bleef ieder visloos. Ik had mij zo langzamerhand al
enige vaktermen eigen gemaakt, o.a. je ziet geen bewijs, geen
stoot of niet eens een bobbeltje. Ik had echter net een hobbeltje
voorbij zien gaan in de vorm van Levendig, die nog even zijn
best deed voor de prijs van de best geklede visser. In pyama,
met witte trui en ijsmuts, met een gezicht als Zwarte Piet, ope
reerde hij ergens aan de Franse kust.
Tijdens deze tweede ronde waren de weergoden ook niet met
ons, maar met heldenmoed hield een ieder dapper stand. Het