Wat mijn aandacht trok 17 Door een onwillige hand leek het er op, dat het clubblad het ditmaal zonder mijn bescheiden bijdrage moest doen. Ofschoon het schrijven mij nog niet al te best afgaat, heb ik op het laatste ogenblik alles in het werk gesteld o,m wat copy te leveren. Er is in dit orgaan reeds zoveel over de successen van onze elftallen opgenomen, dat ik gemeend heb het in een andere rich ting te moeten zoeken. Ere wien ere toekomt. Pers en radio hebben er op uitvoerige wijze gewag van ge maakt, dat al onze K.N.V.B.-elftallen op de titel beslag hebben gelegd. Daarbij werd niet verzuimd te vermelden, dat ook het vijfde en het zesde, alsmede een aantal jeugdelftallen, uitsteken de kansen op het kampioenschap hebben. Er is echter één ploeg, die weinig of in het geheel niet genoemd werdAjax 9. Dit team staat met één verliespunt eveneens aan de kop. Dat wou ik alleen maar even zeggen. Afkortingen die commentaar behoeven. Toen tijdens de receptie van de 40-jarige Nederlandse Honk- balbond werd bekend gemaakt, dat deze het praedicaat „Ko ninklijke" was verleend, schoot mij te binnen, dat de Koninklijke Nederlandse Hockeybond (als ik het wel heb, was het vroeger Hockey- en Bandybond) óók reeds kortheidshalve met K.N.H.B. wordt aangeduid. Dit geval staat niet op zichzelf, want de bond der schaatsenrijders en die der schakers hebben eveneens gelijke initialen, n.l. K.N.S.B. Verder mogen o.a. de Nederlandse Korf- balbond en de Nederlandse Kaatsbond zich met het woord „Ko ninklijke" sieren, maar hoe moet het als bovendien de Neder landse Kanobond, Kegelbond, Kolf bond en Krachtsportbond (zo dit nog niet is geschied) deze onderscheiding ten deel valt? De Volleyballbond is nog jong, maar misschien wordt het te dien opzichte ook nog eens een concurrent van de K.N.V.B. Is dit niet iets om in een vergadering van het N.O.C. te be handelen Kwantiteit en kwaliteit. De meeste voetbalclubs die in de eerste klasse uitkomen, zetelen in grote steden, wat gezien het aantal inwoners ver klaarbaar is. Doch Heerenveen en de Mijnstreek komen even eens behoorlijk voor de dag. Een bescheiden plaats als Tiel heeft een eerste klasser (die thans nog niet veilig is) en een ploeg, die voor de tweede keer zal trachten het dorado binnen te dringen, n.l. T.E.C. Ook Volendam gaat andermaal pogingen in die richting doen. Er zijn echter nog tal van behoorlijk grote plaatsen ,die het zonder eerste klasse-voetbal moeten stellen, al zal hier in sommige gevallen mogelijk binnen niet al te lange tijd verandering in komen. Ik noem slechts Leiden, Zaandam, Alkmaar, Amersfoort, Roermond, Hengelo, Almelo en Zutphen. Drente heeft slechts houvast aan Achilles, doch deze aloude club zal zich flink moeten inspannen om genoemde provincie niet, evenals Zeeland, van eerste klasse-voetbal verstoken te doen zijn. Quicker than Quick Als wij de namen van bekende clubs in het buitenland lezen, valt hieruit zeer vaak af te leiden, uit welke plaats of streek de ze afkomstig zijn. In Nederland kan men op dit gebied van een bonte verscheidenheid spreken. Ook hier dragen vele vereni gingen de naam van hun plaats, streek of provincie. Eén club tooit zich zelfs met Neerlandia. Daarnaast hebben vele clubs een naam uit de .mythologie gekozen, b.v. Ajax, Hercules, Xer xes. Voorts geven kleuren de naam aan zoals Blauw Wit en Oranje Zwart. Vogelnamen zijn evenzeer in trek, n.l. Ooievaars, Stormvogels, De Mussen, De Spechten enz. en de Zebra's ont breekt evenmin. Zelfs is er wel eens een fabrieksnaam (Hero) bij. Voorts kent onze voetbalwereld vele afkortingen die be trekking hebben op eendracht, wilskracht, vriendschap, vol harding, training, plaats en doel der vereniging en gecombineer de clubs. Het woord snelheid komt veelvuldig voor, o.a. Rapidi- tas, Velocitas, Velox, Celeritas, Vitesse en Fluks. Bovendien zijn er clubs naar vorstelijke personen genoemd, t.w. Emma, Wil- helmina en Juliana. Ondanks dit alles is er toch nog een grote hoeveelheid dub belgangers, mede als gevolg van de fusie, die indertijd tot stand is gekomen. Ook in het Verbond van Chr. Voetbalverenigingen treffen wij heel wat namen aan, die ons bekend in de oren klinken. Slechts door toevoeging van de beginletter van de plaats naam of de datum van oprichting zijn de gelijknamige clubs uit elkaar te houden. Als het verschil in speelsterkte niet te groot was, zou men tournooien kunnen organiseren, waarbij op de reclamebiljetten alleen de naam Quick dan wel Be Quick of Excelsior kwam te staan. Maar ook Achilles, A.D.O., Ajax, B.V.V., D.O.S., Sparta, De Spartaan en nog vele andere namen zijn niet uniek meer. Neen, ondanks de vele variaties in ons land geven tal van namen nog van weinig originaliteit blijk. Zijn de betrokken verenigingen nu zo aan hun naam gehecht, dat zij hiervan niet wensen af te stappen Laten zij zich dan spiegelen aan enkele clubs, die hetzij op verzoek van de K.N.V.B., hetzij uit eigen beweging tot naamsverandering zijn overgegaan: Velsen (voorheen Santpoort), De Spechten (Picus), R.K.V.V.A. (V.V.A.), Energia (Electra) en Nautilus (Shell). Heipalen in plaats van doelpalen. Als men tegenwoordig het Nederlands elftal ziet spelen, ont komt men niet aan de gedachte, dat de meeste uitverkorenen zeer behoorlijke clubspelers zijn, doch geen rasvoetballers, zoals wij die in het verleden zo vaak hebben gehad. Meermalen wordt een speler opgesteld bij gebrek aan een betere. Vroeger be schikten wij over vele cracks voor de minst moeilijke back plaats. Verdedigen is nu eenmaal eenvoudiger dan aanvallen. Thans zijn uitblinkende achterspelers met een lantaarntje te zoeken ,al zal het gewijzigde spelsysteem hier niet vreemd aan zijn. Voorheen zag men b.v. niet zelden een voorhoedespeler die de veteranenleeftijd naderde, naar de defensie verhuizen, waar hij dan met zijn routine nog lustig zijn deuntje meeblies. Tegenwoordig moet een speler in de achterhoede evenwel ook snel ter been zijn. Merkwaardig is voorts dat, ofschoon er veel meer rechts dan links trappende voetballers zijn, het nogal wat moeite kost een goede rechtsbuiten te vinden. Mogelijk is de onlangs gekozen Van der Kuil een vondst. Maar nogmaals, geboren voetballers pluk je heden ten dage niet uit de lucht. Al valt dit niet geheel te verklaren, toch is er wel iets wat tot nadenken stemt. Ik bepaal mij nu uitsluitend tot Amsterdam. In mijn jongensjaren (hm!) zag men Woensdags- en Zater dagsmiddags vele knapen in de Rivierenbuurt, Indische Buurt en het Linnaeuskwartier, in West en op nog zoveel andere plaatsen zich op het zand of opgespoten land van 2 tot ongeveer 6 uur hartstochtelijk met een soort van bal vermaken. Uiter aard werd door het spelen op die zware grond uithoudings vermogen aangekweekt. Zonder leiding langs de kant konden die scholieren hun eigen systeem spelen en er waren altijd wel een paar van die echte pingeldozen bij. Het stoppen van de bal op de oneffen bodem was niet altijd even gemakkelijk, doch oefening baarde kunst. Hoeveel geboren voetballers hebben op die zandvlakten niet college gelopen? Ten gevolge van de wo ningnood zijn er thans niet veel braak liggende stukjes grond meer over. Nog betrekkelijk kort geleden werd er bij de Ber- lagebrug vóór het Amstelstation op vrije weekmiddagen naar hartelust een balletje getrapt. Nu staan er vele woningblokken. Het klinkt vreemd, maar het zand is voor beginnende voetbal lers tegenwoordig een oase in de woestijn. Langzamerhand wordt het zo, dat een knaap die wil leren voetballen, zich dadelijk bij een club zal moeten aansluiten. Maar alvorens te worden aangenomen, zal hij ten minste als hij zich bij een grote vereniging meldt een proeve van be kwaamheid moeten afleggen. Blijkt daarbij, dat hij niet vol doende aanleg heeft, dan gaat het feest niet door en de leer gierige zal zijn geluk bij een andere doorgaans kleinere vereniging moeten zoeken. Ziedaar het verschil tussen het heden en het verleden. Vroeger had men de nodige ervaring in de woestenij opgedaan, voordat men in competitieverband ging spelen. De trainer vijlde er dan wel de ruwe kantjes af. Nu zal een jongeman, zonder elders zijn voetbalcapaciteiten te hebben kunnen toetsen, lid willen worden om het edele voetbalspel on der de knie te krijgen. Maar U kent waarschijnlijk reeds de actuele uitspraak: een voetbalclub is geen speeltuinvereniging. Het zou een kleine tegemoetkoming zijn, indien de schooljeugd des Woensdags en Zaterdags op enkele echte velden haar lusten kon botvieren. Edoch, er is ook een groot tekort aan terreinen. Woningbouw is beslist noodzakelijk, doch lichamelijke ontspan ning evenzeer!

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1952 | | pagina 17