DE PERS en AJAX
10
Wij hebben, om dit nummer niet al te omvangrijk te doen
worden en ook omdat uiteraard de commentaren elkaar groten
deels „overlapten", ons tot enkele grepen uit de pers-meningen
over Ajax bepaald.
De Maasbode spreekt van ons 18e kampioenschap en is dus
öf de tel kwijt hetgeen niet te verwonderen is öf het rekent
het volgend jaar er al bij.
De Volkskrant:
AJAX: ZEVENTIEN TITELS IN 35 SEIZOENEN.
Eerste zes elftallen alle kampioen
De titel, die Ajax vandaag veroverd heeft, is het zeventiende
afdelingskampioenschap in de eerste klasse. Van de 35 seizoe
nen, die de rood-witte Amsterdammers onafgebroken in de
hoogste afdeling hebben doorgemaakt, is dus de helft tot een
glorieus einde gebracht. Ook in de strijd om het kampioenschap
van Nederland werd een percentage van 50 bereikt: achtmaal
eiste Ajax de gouden plak op, het laatst in 1947. Welke club in
Nederland kan in een tijdsbestek van 35 jaar op zulke cijfers
wijzen
Wonderlijk snel heeft het „gouden Ajax" zich hersteld van
zware aderlatingen. In ongeveer anderhalf jaar tijds verdwenen
van de gerenommeerde spelers Cor v. 't Hart en Joop Stoffelen
(beiden professional), Cor van der Hoeven, Gerrit Fischer en
Guus Drager, die alle drie met voetballen ophielden. Dat Ajax
slechts één seizoen heeft nodig gehad om deze slagen te boven
te komen, wijst op een sterke onderbouw. En inderdaad, Ajax
kan weer putten uit een rijke schat van reserves. Gelijk met het
eerste elftal is vandaag ook het eerste reserve-team kampioen
geworden. Ajax 3 en Ajax 4 behaalden al eerder de titél, zodat
alle K.N.V.B.-elftallen van de rood-witten op de hoogste plaats
beslag hebben gelegd. Daarnaast hebben ook het vijfde en zesde
elftal van Ajax in de reserve eerste klasse van de A.V.B. uit
stekende kampioenskansen. Het is dus heel goed mogelijk, dat
de club van voorzitter Marius Koolhaas, die zojuist zijn veertig
jarig lidmaatschap vierde, de zeldzame prestatie levert, dat
haar eerste zes seniores-elftallen alle kampioen worden.
De Maasbode:
AJAX VERJONGDE MET SUCCES.
Nieuwe „lichting" behaalde 18e titel.
Wéér is Ajax dus kampioen.
De succesrijkste en waarschijnlijk ook populairste van alle
Nederlandse voetbalclubs heeft voor de 18e maal de Westelijke
afdelingstitel behaald (al kan sinds de „vermenging" in de
twee laatste seizoenen eigenlijk niet meer van „Westelijke"
gesproken worden). Bovendien veroverden de Ajacieden acht
maal de kampioenstitel van Nederland en verder waren zij
bijna steeds titel-candidaat, want sedert hun eerste kampioen
schap in 1917, eindigden zij slechts drie maal in de onderste helft
van de ranglijst.
Men vindt een kampioenschap van Ajax eigenlijk niets bij
zonders. De club van Koolhaas mag wel het proto-type van een
goed gefundeerde en bloeiende vereniging worden genoemd.
Haar grote glorie dateert van 1916, waaraan zoals wel meer
gebeurt, een ernstige crisis vooraf ging. Van de oprichting in
1900 af tot 1916 kende Ajax ups and downs, in 1908 werd de
top van de tweede klasse bereikt, in 1911 werd men eerste klas
se r, maar in 1914 viel men (tegen Hercules) naar de tweede
klasse terug. Dat was het jaar van de interne crisis, er volgde
een ware exodus, maar de jongere generatie kwam gelouterd
uit deze beproeving te voorschijn. En toen men in Jack Reynolds
een trainer van het grootste formaat had gevonden, ging het
immer crescendo.
In 1916 bij keuze van de Bondsvergadering (wegens de mobi
lisatie speelde men toen een nood-competitie zonder promotie
degradatie) naar de eerste klasse gepromoveerd, behaalde Ajax
ongeslagen het kampioenschap van het Westen en van Neder
land in 1918. En het herhaalde deze stunt irt 1919, waarna de
kampioenschappen aan de lopende band volgden. De glans-
ploeg van die jaren: Smit; A. Pelser en Couton; Hordijk, J. Pel
ser en Terwee; De Natris, Van Dort, Brokmann, De Haan
(later Delsen) en Guppfert; een ploeg met acht internationals!
Over internationals gesproken: Ajax leverde er verreweg
de meeste, namelijk 30, die bij elkaar niet minder dan 209 offi
ciële interlands op hun naam brachten.
Ajax is innerlijk sterk. Het maakte verleden jaar het moei
lijke en riskante proces van een noodzakelijke verjonging door,
periodiek terugkerend schrikbeeld voor elke club. En ook Ajax
moest zich in het vorige seizoen met een plaats in de onderste
helft van de ranglijst tevreden stellen.
En nu is de ploeg dan verjongd. En die nieuwe generatie, uit
de eigen gerenommeerde Ajax-school voortgekomen, behaalde
meteen de titel.
De Telegraaf:
BLOEIEND JEUGDVOETBAL BIJ KAMPIOEN AJAX.
Kampioenstitels engros.
Van de 14 jeugdelftallen, die Ajax bezit juniores en adspi-
ranten zullen er dit seizoen zeker acht het kampioenschap
behalen. En van de overige hebben nog diverse een goede kans
op de eerste plaats. Geen wonder, dat de heer Th. J. Muller,
secretaris van de Ajax-jeugdcommissie, straalt. Ten eerste is
het prettig, dat zijn taak en die van zijn medewerkers niet
alleen een zware en tijdrovende is, maar ook een dankbare,
vruchtdragende blijkt. En ten tweede verheugt het hem als
goede clubman meer dan 30 jaar lid dat Ajax met een
dergelijk reservoir van jonge, veelbelovende voetballers geen
zorgen voor de toekomst behoeft te koesteren.
„Alleen met een goede eigen kweek kun je je op het eerste
plan handhaven," zegt de heer Muller. „Daarom is ons werk
zo verantwoordelijk. Wat het eerste betreft, is Ajax tijdig tot
verjonging overgegaan. Dit kampioenschap bewijst, dat we over
goede jonge krachten konden beschikken. Want
En dan doet Muller een aanval op degenen, die het praatje
distribueren, dat Ajax het van aanwinsten van elders moet
hebben. Glimlachend en gemoedelijk, maar toch een aanval.
„Als ik 's Zondagsmiddags wel eens de kleedkamer van het
eerste binnenstap, is het net of ik m'n oude adspirantenelftal-
letje weer terugzie. Net als de ouderen, aanvoerder Potharst,
Van Dijk en Krist, hebben alle jongeren van het huidige eerste,
Boskamp (20 jaar), Elzer (19), De Groot (19), Michels (24) en
Bartels (19) reeds als jochies van een paar turven hoog in het
Ajax-shirt rondgedarteld. Dat geldt ook voor v. d. Wel (19),
die al vele malen in het hoogste team meespeelde.
Het eerste, tweede, derde en vierde elftal seniores bevatten
tezamen zeker 30 tot 35 spelers, die uit onze adspiranten zijn
voortgekomen.
„Toelatingsexamen".
De toeloop naar Ajax is nog steeds groot. Maandelijks is er
„toelatingsexamen". Op een Zaterdagmiddag spelen zo'n 40 k
50 hoopvolle jongetjes, die zich aangemeld hebben voor het lid
maatschap, een testwedstrijd voor de heer Muller, trainer
Thomson en oud-trainer Jack Reynolds, die nog altijd vol be
langstelling het wel en wee van rood-wit volgt.
„Het is naar," zegt de Ajax-jeugdleider, „maar van al die
knaapjes kunnen we er niet meer dan vier of vijf, die wer
kelijk talent hebben, aannemen. Het gaat me vaak aan het
hart en enkelen, die erg aandringen, geven we nog wel eens een
kans voor een soort herexamen. Maar het kan niet anders. We
kunnen er werkelijk niet meer hebben.
Ook van officiële zijde wordt ons wel gevraagd: waarom
nemen jullie niet meer jongens aan? Ons antwoord moet dan
luiden: geef ons meer velden. We hebben vijf terreinen, het
stadionveld inbegrepen, voor al onze elftallen. Commentaar
overbodig."
Toekomst.
Maar overigens spreekt de heer Muller geen moment in mi
neur. Is het wonder, met zoveel kampioenen en zoveel perspec
tieven? „Zo loopt er in ons vijfde adspirantenelftal een voor
hoede rond, meneer, om van te smullen. Zo iets heb ik nog nooit
gezien. Spelers in zakformaat, maar geboren voetballertjes."
De Ajax-jeugd krijgt uitnodigingen voor uitstapjes en tour-
nooien te over, te veel om te kunnen aannemen. Zelfs uit het
buitenland. Er was een invitatie uit Duitsland, waarvoor men
heeft bedankt en een uit Denemarken, die men evenmin kon
aanvaarden omdat de trip te veel tijd zou vergen.
Dezer dagen trof de heer Muller op de clubavond nog een
oud-adspirantje, dat veel beloofde en die beloften ook heeft in
gelost, al heeft Ajax nu als speler geen plezier meer van hem:
Cor van 't Hart, profvoetballer in Frankrijk, die was over
gekomen en de wekelijkse reünie van Ajacieden niet oversloeg.
Th. J. Muller en zijn medewerkers van de Jeugdcommissie,
waarin o.a. ook bekende oud-spelers als Wim Gupffert en de
vroegere doelman Ziegeler zitting hebben, hebben al heel wat
jeugdige trappertjes tot prima voetballers zien opgroeien en tot