Oude glorie vraagt Uw aandacht!
F. J. COIITOSf, erelid
Ondanks dat ik voorlopig nog „slachtoffers" voldoende heb
om voor deze rubriek in aanmerking te laten komen, kunnen er
zich omstandigheden voordoen, die oponthoud veroorzaken. De
oorzaken zijn dan plotselinge verhindering enz., waardoor een
en ander uitgesteld moet worden. Ik was blij, bij Frans Couton
direct ontvangen te kunnen worden.
Ongeveer acht uur stapte ik binnen en de baas des huizes
zat nog aan de avondpot. Hoewel mijn reukorgaan niet tot
de allerbeste behoort, durfde ik toch aan boerenkool met worst
te denken, wat iemand met een gewicht van ongeveer 100 kg
ook hebben moet.
Goed gesmaakt, Frans? Ja, daar had je in de oorlog, toen
ik nog 140 pond woog, je gouden horloge voor geruild. Na
enige terreinverkenning, doe je maar het beste met de deur
in huis te vallen.
Zo werd ik dan gewaar, dat zijn toetreding tot onze club
in Augustus 1916, door een toeval tot stand kwam. Als
lid van D.E.C. moest hij een friendly game spelen tegen
A.W. in Bussum. Voor het eerst werd een meisje mede geno
men (dat sopraantje van Dirk Witte). Instappen aan de oude
Muiderpoort, stampvolle trein niemand van de heren die
zijn dame een zitplaats aanbood kwaad de trein uit en
besloten naar Ajax te gaan. Overschrijvingsbepalingen beston
den nog niet en niemand luisterde naar de naam Valkema.
Het tijdstip bleek goedgekozen, daar Ajax zat te wachten
op een jong backstel, dat de oudere linie F. Schoevaart
Gehrels kon vervangen. De plaatsvervangers werden F. Pelser
en Couton en beiden zullen nooit vermoed hebben, een onder
deel van een elftal te worden, dat heden ten dage in onze ge
lederen nog wordt betiteld als „de goudert ploeg".
De inzet was bijzonder goed, seizoen 1916/17 kampioen van
de tweede klasse, 1917/18 ongeslagen kampioen van Nederland.
Ofschoon hier dus geen sprake was van een opleiding in
de Ajax-school van Jack Reynolds, paste hij direct in de Ajax-
machine. Zijn enthousiasme en dankbaarheid voor wat hij van
„good old Jack" heeft geleerd is enorm groot.
Ik kan mij indenken, dat hij zich niet meer precies weet te
herinneren aan hoeveel afdelings-kampioenschappen en kam
pioenschappen van Nederland te hebben medegewerkt, alvorens
1927 als zijn laatste voetbaljaar te beschouwen. Ons „Gouden
boek" waar U waarschijnlijk nog wel eens in snuffelt, zal U
echter gaarne de cijfers geven.
Buiten de voetbalsport was de naam Couton in de athletiek
ook geen onbekende, waar zijn prestaties op de 100 meter en
estafette aanleiding toe hadden gegeven. Gebruikmakende van
een artikel van „Sport" van 10 December j.l., kreeg ik een
kans om een paar vragen te stellen.
Ga je accoord met de mening van* Jan de Natris, dat snel
heid vooral in de sprint voor iedere voetballer nodig is en de
athletiekbeoefening op dit nummer hierin zonder nadelige ge
volgen verbetering kan brengen?
Ik ga volkomen met Jan accoord en het kan alleen voor
iedere voetballer via een doelmatige training tot opvoering
van zijn snelheid leiden. Wij hadden destijds toch een aardig
stel lopers, o.a. Jan de Natris en Hein Delsen was b.v. een
prima man voor de 400 meter. Dat Hein nu nog na een paar
maandeni intensieve training deze afstand onder de 50 sec.
zou lopen, heb ik persoonlijk in twijfel getrokken.
Wat acht je de oorzaak, dat onze athletiek-afdeling in de
loop der jaren altijd een zorgenkindje is geweest?
Indien er geen behoorlijk aantal prominente voetballers bij
zijn, die de anderen doen besluiten om ook te beginnen, is het
zeer moeilijk. Wil van Beveren, die er ontzettend zijn best voor
heeft gedaan, was een prominente figuur in de athletiek en
dat was niet voldoende, om tot de Ajax-familie te doen spre
ken. Jammer!
Even overspringende op een andere zomersport, die zeer
populair is, n.l. honkbal, is de mening van mijn „patiënt",
prachtige sport, alleen voor voetballers misschien iets gevaar
lijk bij het maken van slidings.
Veel buitenlandse toeren meegemaakt? Daar mag ik niet
over mopperen: Denemarken, Zweden, Noorwegen, Frankrijk,
Engeland, Duitsland, Zwitserland enz. Ja, als ik daar aan
denk, ben ik uiterst dankbaar deze periode meegemaakt te
hebben en tot de conclusie gekomen: als ik alles, wat ik heb
genoten, eens in waarde zou moeten omzetten, was ik vóór de
oorlog al kapitalist geweest. Een wel zeer spontane uiting.
De herinneringen komen in steeds sneller tempo, soms van
de hak op de tak en plotseling krijg ik de opdracht om te
vermelden, dat de statistiek van Piet van Deyck had uitge
maakt, dat Frans recordhouder was op een onderdeel der
training, n.l. touwtje springen op het dak van de kleedkamer
ingang op het oude veld, n.l. onafgebroken 1001 x (die 1 was
„pot" van P. v. D.).
Als actief speler was Couton reeds bestuurslid in de periode
19221928 en het einde kwam op een voor hem wel zeer
tragische dag. Een ernstig motor-ongeluk, waarbij het bekende
zijden draadje een nog ernstiger rol speelde, belette hem op
dezelfde avond onze jaarlijkse Algemene Vergadering te be
zoeken.
Toen het levensgevaar achter de rug was en hij langzamer
hand weer op de been kwam, werd hij gewaar op die verga
dering „gewipt" te zijn. Een goed sportman incasseert een
nederlaag frank en vrij en een toetreding tot de elftallen-
commissie in 1929 bracht hem weer „brood op de plank".
Deze functie duurde „slechts" tot 1949, o.a. ook als voorzit
ter dezer commissie. Een van de noodzakelijkste dingen in dit
dienstverband is het bezoeken van de trainingsavonden, ten
einde op de hoogte te blijven van de vorm der spelers. Van
zelfsprekend komen dan vergelijkingen met vroegere tijden
naar voren en spreker wilde duidelijker naar voren brengen
1. De verschillen in speelsterkte van de reserve-spelers
waren vroeger kleiner.
Voorbeelden: beslissing kampioenschap van Nederland,
Willem IIAjax. Gemis van twee prominente buiten
spelers. Uitslag 03.
AjaxFeijenoord, drie invallers. Uitslag 71.
2. Er werd vroeger met meer wilskracht en volledige over
gave getraind.
Een tweede kopje thee bracht onder het genot van een goede
sigaar tien minuten pauze, maar de woordenstroom komt weer
los. Wij komen dan terecht in de periode van AjaxBlauw
Wit- en AjaxSpartaan-wedstrijden. Aan beide kanten speel
den een paar „jongens" die een duwtje konden geven, maar
óók incasseren. Dat was de tijd van de „getolereerde faire
charge". De straflijst was toen veel kleiner. Nu wordt het in
stiekeme en gemene dingen gezocht met meterslange straf
lijsten.
Ik hoor een diepe zucht slaken en een paar woorden: Geef
mij de tijd terug van de faire charge
De klok draait verder en nu kun je je honderd maal vrije
jongen wanen, je moet toch op tijd thuis zijn. Vlug dus een en
ander nog de revue laten passeren:
Wie was in de Ajax-elftallen, waarin je hebt gespeeld, de
meest tactische en constante speler? Zonder ook maar aan de
capaciteiten van één der anderen nadeel te willen aandoen:
Henk Hordijk.
Je lastigste tegenspelers Petterson en Nekkie de Koning,
die geen kans gaven om bij de bal te komen ën de ballen direct
voor het hok gooiden.
De beste scheidsrechters? De Wolf uit het Oosten en Joop
Mutters.
Het kostte mij enige moeite om aannemelijk te maken, dat
ik het jammer genoeg wegens plaatsruimte hierbij moest laten,
want ik zou nog wel enkele kolommen kunnen vullen.
Als ik dan plotseling weer hoor: Ongetrouwd, getrouwd,
vroeger op Koninginnedag, dat was fijn, vind ik het zonde om
dit niet te vermelden.
Nu je toch nog schrijft, klinkt het: een tip voor alle midden
voors: egoïsme moet een middenvoor vreemd zijn. Laten ze
dat maar eens aan oude Brokmann vragen. (Dat „oude" hoef
je niet te nemen, Theo!)
Ik heb dan weer een slachtoffer gemaakt voor bovenstaande
rubriek en ben naar huis teruggekeerd in de volle overtuiging,
dat ons bestuur op 2 Juli 1942 het ere-lidmaatschap verleende
aan een
Fors Joviaal Constant
oud-speler, die na zijn actieve voetbalperiode voor zijn Ajax
ook in vele functies ontzettend veel nuttig werk heeft verricht.
C. E. d. V.