Wat mijn aandacht trok. Wat ik even zeggen wou Wie aan de weg timmert Zondag 25 November vleide ik mij, gedachtig aan de slagzin „Veilig, vlug, voordelig" (van wie is die ook weer?) in een stoel naast mijn radiotoestel om naar het sportprogramma van de K.R.O. te luisteren. Wel, alle waardering voor het gebodene! Het was, wat niet zo heel vaak voorkomt, echt gezellig. Slechts was'het te betreuren, dat de heer Pagano wat te ver ging. Verscheiden bladen hebben hem hierover fel aangevallen. Voor menigeen was dit gretig voedsel, maar ik ben nu een maal niet zo'n sensatie jager. Slechts enkele opmerkingen dus. Als enige toeschouwers zich bij een wedstrijd misdragen, wordt dit door het fatsoenlijke deel van het publiek en ook door de pers zeer terecht ten sterkste afgekeurd. Dat de betrokken radioverslaggever zijn voorlichtende taak meermalen uit het oog verloor, kan hem dan ook worden verweten, evenals het feit dat hij met zijn assistenten niet wist, dat er in de tweede helft geen veldspelers meer mochten worden vervan gen. Over hetgeen hij met betrekking tot de fotografen zei, kan men van mening verschillen. Als de heer Pagano bedoelde,, dat het onwelvoeglijk is opnamen van een gewonde speler op een draagbaar of van een wenende voetballer te maken, sta ik volkomen aan zijn zijde. Er waren anders genoeg belangrijke situaties op de gevoelige plaat vast te leggen. De heer B. S. Ie Marché, ook onze lezers niet onbekend, meende de minder gelukkige uitlatingen van de radio-rèporter stenografisch te moeteni opnemen om die in De Sportkroniek openbaar te maken. Dit gaat mij wel wat al te ver. Gezonde critiek is goed, maar laten wij ons toch vooral niet aan mug genzifterij gaan bezondigen. De man, die in een zeer snel tem po een interlandwedstrijd feilloos kan verslaan, moet nog ge boren worden. Ook hier geldtde beste stuurlui staan aan wal. De ene „spreker" bezit in meer dan ruime mate fantasie, een ander kan het spel niet op de voet volgen, of dwaalt af en weer een ander heeft nu eenmaal niet zo'n aangename stem. Hij, die zonder zonden is, werpe de eerste steen. In feite be hoort een radio-verslaggever een objectief beeld van de wed strijd te geven, doch dit gebeurt weinig of in het geheel niet. Dat is hem echter niet kwalijk te nemen, want indien hij zich bijvoorbeeld bij een Nederlands doelpunt op dezelfde wijze uit als bij een Belgische goal, zeggen vele luisteraars al gauw, dat het verslag van die man voor de microfoon gortdroog is. De meesten hunner willen nu eenmaal door de spreker worden meegesleept. Overigens hangt het vaak van de wedstrijd zelf af, of er een goede dan wel een zeer matte reportage tot stand komt. Als het kalf verdronken is Naar aanleiding van Schijvenaar's onfortuinlijke botsing, waardoor de Nederlandse ploeg nagenoeg de gehele tweede helft met tien man tegen elf Belgen moest optornen, zijn er stemmen opgegaan om de invallers-bepaling te wijzigen. Het was echter niet de eerste keer, dat het Oranje-team geruime tijd met minder mensen het Belgische „elftal" bekampte. Ik denk hierbij aan het geval-Wilders. Van verschillende zijden is de opmerking gemaakt, dat de Belgen na het noodgedwongen vertrek van Schijvenaar ook een speler hadden moeten laten uitvallen, zoals ons nationale hockey-team dit in Schotland had gedaan. Persoonlijk ben ik het met deze gedachtengang niet eens. Moet een speler en dan rijst nog de vraag welke die niets mankeert, voor een flink deel van de wedstrijd worden uitgeschakeld, omdat een buiten het veld gemaakte afspraak niet doelmatig blijkt te zijn? Wel acht ik het althans voor amateurs juist, dat indien een speler wegens een verwonding even het veld verlaat, de tegenpartij ook iemand tijdelijk laat uitvallen. Dezer dagen las ik, dat het K.N.V.B.-bestuur de Koninklijke Belgische Voetbalbond zal voorstellen om voortaan gedurende de gehele wedstrijd de doelverdediger, alsmede een veldspeler, te doenl vervangen, als deze op medisch advies geacht wordt niet verder te kunnen spelen. Is dat echter een afdoende op lossing Al zal het betrekkelijk weinig voorkomen, uitgesloten is het stellig niet, dat in een wedstrijd na de rust twee veldspelers van één partij zodanig gekwetst worden, dat zij van verdere deelneming moeten afzien (v. d. Bogert?). En dan is Holland opnieuw in last. Ja, zal men zeggen, er zijn nu eenmaal internationale be palingen en daar hebben wij ons aan te houden. In het buitenland, waar veelal geen invallers worden toe gestaan, gebeurt het niet zelden, dat een min of meer ernstig gewonde speler op de vleugel nog wat meehinkt. Is het niet in strijd met het begrip „sport", dat zo'n man ter wille van zijn ploeg en de premie in het veld blijft strompelen in stede van zijn lichaam zo spoedig mogelijk de nodige rust te geven? Ik zou niet graag willen beweren, dat er hier te lande in de competitie nimmer een speler voor een reserve heeft plaats gemaakt zonder dat hem lichamelijk letsel was overkomen of zonder dat hij zich onwel gevoelde. Onsportieve spelers en elf- tallencommissieleden zullen er altijd wel blijven. Een speler, die er een eer in stelt de kleuren van zijn vereniging of land te mogen verdedigen, zal zich daartoe niet lenen. Maar van twee kwade dingen moet men het minst slechte kiezen. Ik herinner mij nog goed, dat Ajax vele jaren geleden in een uitwedstrijd drie van zijn spelers ernstig geblesseerd het veld zag ruimen, voornamelijk door bruut spel der tegen partij. Voorts is het eens voorgekomen, dat onze ploeg, met drie reserves achter de hand, het einde niet met elf man had gehaald, als onze secretaris in geleende spullen niet was bij gesprongen. Stelt U zich eens voor, dat in die dagen de huidige invallersbepaling had gegolden? Neen, een strijd van 9 of 10 tegen 11 zal geen der partijen voldoening schenken. De laatste landenwedstrijd tegen onze Zuiderburen betekende voor de tien overgebleven Nederlanders een morele, voor de Belgen een onbevredigende overwinning. Eté. Wat mij het meeste in ons vorig clubnieuws interesseerde, was de mededeling, dat er weer „gekiend" zal worden. Eerlijk gezegd, verheug ik mij daar nu al op. Verleden jaar was ik helaas niet in de gelegenheid om mee te kienen, maar dit keer ben ik er bij, hoor! Ben bij mij thuis al druk aan 't oefenen er voor, want ik wil beslagen ten ijs komen. Opvallend is, dat men op zo'n kienavond de „hele" Ajax- familie bij elkaar kan treffen. Een bewijs dus, dat zo'n avond reuze gezellig en in grote mate een echte Ajax-familie-reünie is. De vorige maal kwam mijn man met dertig eieren thuis: „Gewonnen met kienen, vrouw. Kon kiezen, tussen een kistje sigaren of die eieren." Nou, ik in m'n sas, hè? Maar de vol gende morgen kreeg ik iets te horen, wat niet zo leuk voor m'n man was. Ik was toevallig even bij m'n kaasmannetje aan de overkant en praatte zo met hem over de dagelijkse buurt- gebeurtenissen, toen hij mij vroeg: „Is Uw man gisternacht nog goed thuisgekomen?" „Gunst," zei ik weer, „was U ook op de kienavond?" „Van kienen weet ik niks af, mevrouw, maar wel weet ik, dat ik midden in de nacht voor dertig eieren uit m'n bed gebeld ben." Nou heeft die sufferd (niet dat kaasboertje hoor) natuurlijk stom zitten te kienen en niks tegen mij durven zeggen, imaar hij heeft wat je noemt eieren op z'n brood gehad hoor. Maar genoeg hierover. Die Mr, Eté heeft zeker nattigheid gevoeld met z'n gedicht over de „Voetbalweduwe". Zal de inspiratie wel uit „eigen boezem" opgedaan hebben. Uit de diverse bladen hebben wij kunnen vernemen, dat het N.O.C. geld nodig heeft om daarvan de uitzending van onze landgenoten naar de Olympische Spelen te kunnen bekostigen. Maar net zoals bijna iedereen, komt ook deze instelling dik geld te kort. Door wedstrijden e.d. wil zij nu een saldo kweken, waarvan danj het aantal sportmensen, dat zal worden uitge zonden, zal afhangen. Nu heb ik een idee, waarvan ik niet weet (dat laat ik aan onze mannen over), of het voor uitvoering vatbaar is, maar zou b.v. niet een serie postzegels plus een toeslag uitgegeven kunnen worden, met b.v. de afbeeldingen van enige takken van onze sporten? De toeslag komt natuurlijk het N.O.C. ten goede. Maar ik moet nog een stelletje voetbalsokken „reinigen" en stoppen, zodat ik maar zal zeggen: tot kijk op de kien avond. TANTE BETS. Het Ajax-bestuur wenst alle leden prettige feestdagen en een voorspoedig Nieuwjaar toe!

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1952 | | pagina 6