SPUI 6 Amsterdam Telefoon 35614 Alles op gebied van Radio en Gramophones De oud-voorzitter van de S.V. Maurits zond ons onder staande bijdrage. Ter oriëntering diene, dat de heer Meeüs voorzitter is van het door de K.N.V.B. geschorste N.A.C.- bestuur. VERWORDING. Willst du nicht mein Bruder sein So hau ich dir den Schadel ein. Vroeger, als jongetjes in Twente, hadden we een clubje van vrienden. We voetbalden in de straat, later op een veldje, nog later hockeyden we. De meesten van ons kregen de spullen, die we nodig hadden, van onze ouders, maar er waren ook minder goed bedeelden onder ons. En hoewel we toen nog niet dachten over democratie of progressie, voelden we toch wel, dat dit niet pluis was en dus gingen we onder elkaar met de pet rond en van het bijeengeschraapte bedrag kreeg ons finan cieel slecht bedeelde vriendje de dingen, die hij nodig had. Deze manier van doen gaf wel eens moeilijkheden, want op het moment van die pet hadden velen hun/ zakgeld net op en dan moest er gewacht worden tot de volgende week. Om het te vereenvoudigen spraken wij af, dat ieder een bepaald ge deelte van zijn zakgeld elke week afgaf. Dit heette toen nog geen contributie. Al dat geld werd in een koekjestrommel met bloemetjes bij een van ons bewaard. En uit deze trommel werd geput, als iemand iets nodig had. Zoiets heette toen vriendschap. Eens hadden we een schatbewaarder (dat romantische woord lag ons denk ik beter dan penningmeester)die weiger de een ruit te betalen, die een van ons had doen sneuvelen. Hij zei: ,,Ik doe het niet meer. 't Is altijd Gait-Jan, die de ruiten kapot trapt. Laat ie nou zelf maar es betalen." Dit was een zeer ernstig feit, dat even ernstig onder het oog moest worden gezien. Gelukkig stond er even buiten het dorp een grote, dikke eik. En onder deze eik verzamelden we ons allemaal om recht te spreken. Op een druilerige Woensdagmiddag zaten we dus in een grote kring, op stenen, met de zondaar in het midden, zoals we dat van de Batavieren geleerd hadden. Aan dagvaar dingen en dergelijke deden we nog niet. We gingen recht op de zaak af en dus sprak een van ons de meest welbe spraakte „Ik wol veurstellen de schatbewaarder Andries zien trommel of te nemm Zo ene küw kunnen we) nich gebroekn. Wie zind vrinden of wie zind' nich. As 't er ene wat kapot maakt of wat neudig hef moew moeten we) allemoal betoaln, dat hew hebben we) oetmaakt. Vinger opstèkn dee 't anders wil." Er werd geen vinger opgestoken. Dus was Andries als penningmeester afgezet. Zijn gedrag werd ge vonden: onvriendschappelijk, oneervol. Tegenwoordig heet dat allemaal anders en dat is het droe vige, het wordt ook anders gevoeld. Daarom een eerbiedige groet aan de heer Meeüs. Hij is ge- De plaat: Ajax-marsch en „Ga je mee naar het Ajax-stadion" nog in beperkte mate te leveren. lukkig niet de enige, die het anders voelt, maar wel de eerste, die het zegt: We zijn vrienden of we zijn het niet. We vormen, ook in een voetbalvereniging, een gemeenschap, waarin ieder zo goed mogelijk voor de ander hoort te zorgen. Een oude leuze: Eén voor allemaal, allemaal voor één. Elk ander standpunt is onzedelijk, of om het in een vreemde taal, die tegenwoordig beter begrepen wordt, te zeggen: immoreel. En deze onzedelijkheid neemt steeds meer en meer toe, door het steeds toenemende gebrek aan achting voor, en vertrouwen in de persoonlijkheid; in de mens als individu. Dit is een deel van de naargeestige erfenis van fascisme en nationaal socia lisme. Een dergelijk systeem kèn misschien nodig zijn in een maatschappij, die uit wezens bestaat, die zelf niet kunnen nadenken. Hetgeen inhoudt, dat wij ons hier te goed voor moeten achten. Nu is het jammer ik klim even op mijn stokpaard dat we in onze voetbalwereld al zijn begonnen met onze „overgave", toen we gingen stopperen. Ook dit is een stelsel voor onmondigen of voor mensen, die als in een fabriek zijn ingeschakeld als arbeiders, dus voor beroepsvoetballers. Voor ons, zolang ons voetbalwereldje er uitziet als nu, is dit niets: een mens kan op twee manieren tot een goede prestatie komen, onverschillig in wat: of door gebruik te maken van een natuurlijk talent; of door een degelijke oefening in een degelijke leerschool. Daar voor onze voetballers, in het algemeen, het laatste onmogelijk is en het eerste hun ontnomen wordt, zullen we altijd blijven kwakkelen. Laten we in 's hemelsnaam zorgen, dat de steeds verder doordringende zucht naar dictatuur niet nog meer vat krijgt op onze sport. Laten we zorgen, dat we tenminste in onze vrije tijd, vrije mensen, vrije persoonlijkheden kunnen blijven. Daarom, mijnheer Meeus, dank voor Uw hartverkwikkende houding: een kleine maar zeer ernstige poging om een ver wording tegen te gaan, de verwording, die het gevolg is van te leven en te handelen op andermans gezag, van anderen te laten voorschrijven wat men goed moet vinden en wat niet, waardoor we zelfs gedwongen zouden worden hoge menselijke waarden als hulpvaardigheid, vriendschap en verantwoorde lijkheidsgevoel te verloochenen. W. NIEVEEN, oud-voorzitter S.V. Maurits. Nu mag ik wel als bekend aannemen, dat ik weinig waar dering heb voor het hysterisch-amateurisme van de K.N.V.B., wat echter niet wegneemt, dat ik niet de bewondering van de heer Nieveen voor de heer Meeüs kan delen en wel om de een voudige reden, dat ik vóór de schorsing van het N.A.C.-bestuur nimmer gehoord heb van de grote verontwaardiging van N.A.C.'s voorzitter over de knellende en kleingeestige paragra fen-dictatuur. Ik sta in deze opvatting niet alleen, via de Sportkroniek ontlenen we aan het clubblad der „Sportclub Enschede"' het volgende De schorsing van N.A.C. Wij hebben de schouders opgehaald over de woorden, die de voorzitter van N.A.C. tegen een verslaggever van het A.N.P. heeft geuit: „Ik wil U wel zeggen, dat de gewraakte over tredingen door ons zullen blijven worden begaan," terwijl hij op het moment dat hij ze uitsprak, heel goed wist, dat hij het niet zou doen. Wanneer deze voorzitter immers zelf toegeeft, dat er overtredingen van de amateursbepalingen hebben plaats gevonden, dan weet hij, dat hij er niet mee kan doorgaan, zonder de positie van zijn vereniging in de waagschaal te stel len. Woorden, woorden, woorden zonder enige inhoud dan hun onwaarachtigheid. Flinker zouden wij het gevonden hebben, als de heer Meeüs gezegd had, dat N.A.C. het initiatief zou nemen om langs reglementaire weg tot verruiming van de amateursbepalingen te komen of dat hij zijn beschuldiging zou waar maken, dat er in de K.N.V.B. grotere overtredingen zijn, die men blijkbaar niet aandurft. Tot zover het artikel in het clubblad van „Enschede". Het kün anders en ik spreek hier openlijk m'n waardering uit voor het bestuur van onze zustervereniging Blauw Wit, dat stelling nam tegen de bepaling, dat niet meer dan 30 per sonen op verenigingskosten bij uitwedstrijden mee mogen reizen. Op de districtsvergadering van West I heeft de Blauw Wit-afgevaardigde voorgesteld dit aantal tot 40 te verhogen. Het is in feite zo, dat als in de loop van het seizoen enige

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1951 | | pagina 6