Beperking tot Amateurisme gewenst
R.C.H.-Tournooi - Ternauwernood wist hier de R.C.H.-doelman
een doorboring van zijn goal te voorkomen.
FotoDesmit
door K. Peereboom.
Het kan zijn nut hebben om nog even terug te komen op
de uiteenzetting, die de heer Lotsy een twee weken geleden
over het amateurisme en het professionalisme heeft gegeven.
De K.N.V.B.-commissie tot verdediging van het amateurisme
is immers pas haar werk begonnen. Het is dus mogelijk, dat
de heer Lotsy, of een ander lid van die commissie, nog eens
het volgende zou willen opmerken: „De oorzaken, die een
groot gevaar kunnen worden voor het opvoedend en verede
lend element van de sportbeoefening, liggen in hoofdzaak in
het feit, dat in onze tijd door de grote massa en dus ook door
een deel der pers een abnormaal grote belangstelling voor het
sportgebeuren aan de dag gelegd wordt en als gevolg daarvan
dat men een abnormaal grote waarde hecht aan de overwin
ning of aan het verliezen van een wedstrijd."
„De bond heeft o.i. tot taak alles in het werk te stellen om
in het belang van zijn sociaal-culturele taak de sport te houden
op, of terug te brengen tot de plaats, die haar toekomt."
Later in zijn uiteenzetting heeft de heer Lotsy erkend, dat
er door K.N.V.B.-leiders in de afgelopen tientallen jaren fou
ten zijn gemaakt. „Zeker, ook ik geloof," zei hij, „dat de
situatie heel wat gemakkelijker zou geweest zijn, als de clubs
met hun installaties binnen bepaalde grenzen waren gebleven,
m.a.w. één overdekte tribune en verder alleen staanplaatsen.
De gang van zaken is echter anders geworden en geen onzer
heeft in het begin de gevaren er van ingezien."
Wat iemand in de allereerste passage zou kunnen interesse
ren is het antwoord op de vraag, of de oorzaken van de abnor
maal grote waarde, die men aan de overwinning of de neder
laag hecht, wel uitgeput zijn met de factoren, die de heer Lotsy
noemde. Ik althans kan mij zeer moeilijk voorstellen, dat in
een mental-training van het Nederlands elftal in de Lotsy-
periode het belang van een overwinning of een nederlaag als
iets zeer betrekkelijks werd voorgesteld. En de „We gaan naar
Rome"- hysterie is bij mijn weten niet na de tweede wereld
oorlog losgebroken, doch in 1934.
Niettemin is het verheugend, dat de K.N.V.B. in 1951 de
taak heeft om „de sport te houden op, of terug te brengen tot
de plaats, die haar toekomt." Ook bij deze passage moet iets
worden opgemerkt. Waar ligt die plaats? Waarschijnlijk had
de heer Lotsy een, misschien begrijpelijk, heimwee naar de tijd
van een jaar of veertig, vijftig geleden, toen voetballers nog
als blanke rakkers in het gras draafden, zonder bijgedachten
aan een twee-koloms-kop in een krant en eveneens zonder
bijgedachten aan een door de K.N.V.B. gevormde Wonder-tent,
die hele generaties schooljongens als levens-doel zijn gaan be
schouwen. De sociaal-culturele functie van dit laatste zou
door een deskundige als de hoogleraar in de paedagogie, prof.
Langeveld, op zijn minst dubieus worden genoemd.
Maar goed, de K.N.V.B. wil terug. „Helaas is het, wegens de
bestaande omstandigheden in onze voetbalwereld onmogelijk
gehéél terug te keren tot een toestand, waarbij geld, publiek
en mag ik mij misschien verstouten een deel van de pers,
een bescheiden rol zouden spelen," zei de heer Lotsy. Inder
daad. Afgezien nog van het ongemak, dat de plaats die de
sport toekomt, nog niet nauwkeurig door de commissie tot
handhaving van het amateurisme werd aangegeven, moet
opgemerkt worden, dat leidende figuren in de K.N.V.B. de
situatie niet geheel nauwkeurig zien.
De weg terug is op een hinderlijke wijze gestremd door een
complex van nauwelijks meer te analyseren factoren. De
K.N.V.B. zou zich onder meer een weg moeten banen door de
verrukten, die spataderen in het oogwit krijgen, als zij Lenstra
ten bate van het Nederlands elftal een doelpunt zien maken.
De curve van Lenstra's voetbeweging hebben zij reeds vóór-
geproefd uit het in opdracht van de K.N.V.B. geschreven
werk „Beter Voetbal", dat welke kwaliteiten dit ook moge
bezitten zeker niet het accent op de sociaal-culturele taak
van voetbal heeft gelegd.
Wil de K.N.V.B. werkelijk deze en andere gelukkigen aan
zetten om te trachten uit handen van mr. Cals een reisbeurs
te ontvangen als beloning voor het schrijven van een geslaag
de novelle). Of hen in de pauze van NederlandBelgië langs
de schilderwerken van „Het Franse landschap" voeren?
En dan is er nog die nare, zij 't ook niet door een deel van
de pers ontworpen, wereld met zijn steeds groter wordende
steden, waar de eenzaamheid van het individu juist zó merk
waardig groot is, dat de quasi-bindende sfeer van de volle
tribunes wel zeer aantrekkelijk is.
Er zijn nóg enige tientallen factoren, bepaaldelijk buiten
controle van de K.N.V.B., die het jongste streven van deze
bond op zijn minst zeer bemoeilijken.
Het zou misschien beter zijn, als de commissie tot hand
having van het amateurisme zich tot handhaving van het
amateurisme beperkte. De maatschappij te hervormen poogt
de U.N.O. reeds. („Het Parool")
R.C.H.-Tournooi - Nog een vinnige Ajax-aanval op het
R. C. H. - doel. Foto Desmit