Bonthuis „DE BLAUWVOS"
A. F. STRIKKERS
modellen Bontmantels
Koninginneweg 255, Tel. 95701
(bij Amstelveenseweg)
Nieuwe
broek, dan wel als in sommige gevallen in een zwarte
broek speelt.
Ons tenue is nu eenmaal oranje shirt en witte broek. Dit
tenue is vergroeit met de begeerte, met het ideaal het te
mogen dragen. In deze kleuren heeft men zich ingedacht, in
geleefd. Ik zie onze nationale ploeg dit tenue en waarlijk
niet alleen om visuele of artistieke redenen liever dragen
dan de soms door omstandigheden opgedrongen oranje-zwarte
combinatie.
Nog een détail van de kleding.
Men kan trainen door te kijken, door alleen maar in het
voetbal-milieu aanwezig te zijn. Door er in mee te leven, door
er met de geest aan deel te nemen. Dit kan men doen in zijn
colbertje. Het nuttig effect zal groter zijn, het inleven zal
intensiever geschieden, zo de voetballer als voetballer, dus in
volledig voetbal-costuum, in het voetbal-milieu aanwezig is.
Er kunneu redenen zijn (lichte blessures e.d.), welke de
physieke daadwerkelijke beoefening tijdelijk beletten. Zij be
letten echter de concentratie-deelneming niet. Het zit aan mijn
betoog vastgespijkerd, dat deze concentratie-deelneming in
wedstrijd-tenue dient te geschieden.
Keer ik dan terug tot „de toespraak", tot het gemoedelijke,
doch hoogst ernstige, althans hoogst belangrijke woord, dat na
de oefening, na het bad en na de losse vijf minuten van de
warme kop thee, volgde.
Dit woord was gericht op het in-het-leven-roepen van span
ning. Want innerlijke spanning veroorzaakt een gemoedstoe
stand welke tot topprestaties voert.
Men heeft beweerd, dat wij het Nederlands elftal „een poe
der" gaven; men bedoelde klaarblijkelijk zoiets van een sug
gestie-pil toedienen.
Wij hebben het Nederlands elftal iets van ons zelf gegeven.
Wij hebben het iets gegeven van ons geloof, dat wij het bij het
juiste eind hadden, wij hebben het iets gegeven van onze over
tuiging, dat gecultiveerde aandacht tot een heilzame, bijna
wonderdadige concentratie voert; dat de geest voornamer is
dan de spier; dat stemming en atmosfeer de meest superieure
bodem vormen om topprestaties te doen gedijen; wij hebben
het bijgebracht dat physieke training onmisbaar is. maar dat
de physieke training eerst tot glorie komt door de machtige
bijstand van de mental-training.
Wij hebben het Nederlands elftal iets gegeven "van ons
onbaatzuchtig enthousiasme; wij hebben het iets gegeven,
voilé,van onze ziel.
Wij hebben het toegesproken zoals een overtuigd mens
spreekt, die zijn overtuiging op anderen wil overdragen; wij
hebben men sta ons een germanisme toe onze begees
tering op onze vrienden van de Nederlands elftal-club over
geplant.
Onze vrienden!
Dit is geen ijdel woord, geen gelegenheidswoord, geen woord
als wel misbruikt wordt door grootwaardigheidsbekleders, als
zij zich „minzaam" doch contrecoeur, neerbuigen om stemming
te maken.
De leden van de Nederlands elftal-club waren onze vrienden.
En zo zij dit niet waren geweest, geloof me, wij zouden er niet
in geslaagd zijn te voldoen aan de opdracht van onze president
om van het getuimelde Nederlands elftal een winnend elftal te
maken.
Wie met zijn club, wie met zijn ploeg, concentratie en
mental-training wil betrachten, hij zal er voor moeten zorgen,
wil succes bereikt worden, dat de spelers vrienden zijn, vrien
den, voor wie het succes van de één, een vreugde en genot is
voor de ander; hij zal er voor moeten zorgen dat er een
hechte, oprechte en warme vriendschap bestaat tussen leiders
en spelers; hij zal er voor hebben te staan, dat wegvalt het
gevoel en de gedachte, dat er een „baas", een „leider" aan het
woord is. Er dient een vriend aan het woord te zijn, een deel
genoot in de opmars naar het doel, een soldaat die mee-mar-
cheert en die zijn portie voor zijn rekening neemt. Vriendschap
en waardering over en weer.
In de Maatschappij bestaan standen, in de sport niet; daar
is men sportman. In de Maatschappij bestaan duizenderlei
graden en duizenderlei soorten van ontwikkeling. In de sport
telt alleen de sport-ontwikkeling. Maar in de sport eist men
op één punt hetzelfde als in de Maatschappij: dat men mens
is, sportman.
Wij waren mens, wij waren „sportman" onder elkaar. Wij
hadden hetzelfde doel en wij wilden ons voor dat doel op
offeringen getroosten en wij waardeerden elkaar. Dat was de
bodem van onze warme vriendschap, waar wij met zoveel
genoegen aan terug denken.
Het woord van de vriend tot de vrienden.
Atmosfeer! Overtuiging. Het gemoed laten spreken. Uit
eenzetten waarom wij hier bijeen waren en ook waarvoor.
Dat het zo onnozel scheen een lange reis te maken, vroeg
van huis te gaan en laat thuis te komen, om twintig minuten
oefeningetjes te doen, die ze thuis vijfmaal zq lang hadden
kunnen doen bij veel minder tijdverlies en veel minder opoffe
ringen. Uiteenzetten dat het niet onnozel was, dat het ging
om saamhorigheidsgevoel, om de geest in de Nederlands elftal
club. Uiteenzetten dat het ging om een hiaat aan te vullen.
Want zonder aanvullen van het hiaat, geen concentratie als
nodig is voor een topprestatie. Voor een topprestatie moet de
concentratie doorgefourneerd zijn, moet zij continu zijn.
Wie Zondag zijn clubwedstrijd speelt en de Zondag daarop
weer eens voetbalt, heeft zes tussenliggende dagen géén
voetbal.
De Hongaar Kürschner, een soort voetbal-filosoof, trachtte
dit hiaat aan te vullen door zijn discipelen op het hart te bin
den, iedere dag na het ontwaken en voor het naar bed gaan,
vijf minuten geconcentreerd aan voetbal te denken.
Ook deze man voelde de assisterende kracht der gedachte.
Deze Kürschner sprak tot clubspelers en in verband met ge
wone competitiewedstrijden. Wij voor onze interlandwedstrij
den, of juister, voor één interlandwedstrijd, voor één toppres
tatie (want de concentratie werd voor iedere internationale
wedstrijd als het ware opnieuw ingezet) moesten nog iets
meer doen. Ook wij bonden onze spelers op het hart, er des
ochtends en des avonds aan te willen denken, doch wij haalden
hen ook nog een dag tussen de twee) wedstrijd-Zondagen in
naar Den Haag, wij brachten hen nog een avond bijeen om het
gat tussen twee Zondagen te vullen.
Wij deden hen dus nog sterker aan voetbal en dus aan het
beoogde doel denken, want nu dachten zij op Maandag al aan
de avond, waarop zij naar Den Haag moesten, daar dachten
zij Dinsdag eji Woensdag aan; in de trein dachten zij er aan,
de tijd buiten hun werkkring, de tijd, die anders grotendeels
„aan koetjes en kalfjes" gaat, werd nu door ons grotendeels
van voetbal-met-het-gestelde-doel vervuld.
Wij kunnen ons levendig indenken, dat er zijn, die concen
tratie, en vooral scherpe concentratie, niet begeren.
Wie zijn partijtje voetbal louter voor zijn genoegen speelt en
dit louter als een verzetje beschouwt, hij is er ons waarlijk niet
minder om. Wij zouden de genoegelijkheidsfactor op onze vel
den niet gaarne missen, maar wie speelt om zijn club te be
houden en wie voor zijn land speelt in een internationale wed
strijd, 'die heeft een taak. En een taak eist nu eenmaal de
grootste* toewijding. Wie een taak op zich neemt, een taak
bovendien, waarvoor honderdduizenden zich sterk interesseren,
heeft alles te doen.
Soms was er één „uit".
Men voelde het, men zag het onmiddellijk, dat hij er uit
was. Waar waren wij vrienden voor?
Om er over te spreken.
Er waren dan zorgj es of zorgen. Er waren afleidingen,
stoornissen, onaangenaamheden, moeilijkheden, lastigheidjes,
enfin, feiten en verschijnselen, welke de aandacht in beslag
namen.
Waar waren wij vrienden voor?
Om op te beuren, om op te monteren, om iets te doen als
het kon.
Kunt gij Uw werk superieur verrichten, als Uw gedachten
op een onaangenaamheid, een verdrietigheid zijn saamgetrok
ken? Het is gauw geconstateerd: wat speelt die speler een
stuk minder. Weet gij wat hij „aan zijn hoofd" had? De con
centratie-kweker heeft er van te weten.
Tramlijn 1-2-16
ook naar maat.
Repareren
Moderniseren