U hebt natuurlijk gehoord en/of gelezen van de match tegen
onze Zuidelijke voetbalbroeders. U weet dus ook, dat de
,,zeven-die-weg-moest" nou net niks geen zin had om te ver
dwijnen en dus vrolijk bleef. Goed, goed, dat slikken we dus
maar en dat die-vijf-van-Zwitserland" wel de benen nam en
daarvoor een magere twee op het scorebord kwam, och, dat
nemen we op de koop toe. Per slot van rekening hebben de elf
Oranje-mannen, die het veld werden ingestuurd, hun best
gedaan, hadden gaarne, daarvan zijn we overtuigd, gewonnen,
maar de Belgen voetbalden toevallig een tikkeltje beter. Onder
ons er zijn lieden, die het niet mogen weten dat deden
de Belzen al vele jaren, maar aan de cijfers kon je dat nooit
zo goed zien, vooral als je een systeem-bril op had. Met die
bril wist je altijd wel een deksel te vinden, die op de pan, al
was het ding nog zo abnormaal groot, precies paste. Op die
zeventwee-pan past nou helaas niks. O ja, toch, onze promi
nenten, die naar Italië en Frankrijk zijn vertrokken. Wie? De
Harder, De Munck, Van Lent, v. d. Hart, Appel, Brandes,
De Vroet, Van Steenbergen en nog een stuk of wat? Hé, speel
den die lui in, of kwamen zij (nog) in aanmerking voor het
Nederlands elftal? Faas Wilkes? Joris v. d. Bergh schreef in
een van zijn interessante artikelen over de samenstelling van
ons nationale elftal: „Faas, ze waren hem hier liever kwijt,
dan rijk, hij paste niet in het systeem." Mijnheer Joris kan
het soms za onvriendelijk zeggen, maar slaat de spijker heel
vaak vreselijk nauwkeurig op zijn kop. Wij mogen mijnheer
Joris wel. Vier jaar geleden lazen wij een artikeltje, waarin
werd gezegd: „Hij, die niet in het raam van| het stopperspil-
systeem past, komt niet of bijna niet in aanmerking voor het
Nederlands elftal." Het was begrijpelijk niet van de hand van
de heer v. d. Bergh, maar wel van iemand, die weg van
systeemvoetbal is, het stopper-systeem dan altijd. Dat waren
zeer wijze woorden. Woorden, die wij kunnen vergelijken met
het vlammetje, dat de lont in brand stak. Helaas is de lont,
niettegenstaande de vele waarschuwingen ook wij hebben
onze stem laten horen blijven smeulen en de gevolgen zijn
niet uitgebleven. Iedereen, rijp of groen, ging stopperen. Het
Nederlands elftal, nietwaar, gaf het voorbeeld enlokte.
Iedere club had wel één, of meer spelers, die een kans of
kansje had (den), in de V.U.C.-tent een kijkje te mogen nemen.
We kropen dus langzaam maar zeker naar het ideale systeem
toe. De lont smeulde en smeulde maar voort. De bekende
experts zorgden ervoor, dat het ding bleef fikken. Tegen
standers werden weggehoond: „Wisten die klungels veel",
maar met ons voetbal ging het „down the hill". Hoe langer
hoe harder. Hij, die nog trachtte voetbal te spelen, kreeg geen
gelegenheid meer. Het systeem verlangt dekking, neen, eist
zware dekking van de tegenstander. Geen gelegenheid geven,
de bal te spelen. Desnoods aan je tegenspelers blijven kleven.
En duskleven maar. Techniek, nou ja, dat hoort er ook
wel bij, maar als je daar weinig of geen verstand van hebt,
dan speel je maar wat harder. Wat hebben we aan voetballers,
die te week zijn? Neen, we moeten mannen hebben, die in het
systeem passen enhard zijn. Dus harde-jongens komen
in aanmerking en de fijne technicus laten we rustig aan
de kant. Natuurlijk, er zijn wel van die gevallen, waar je
niet luchtig overheen kunt lopen, maar die los je heel elegant
op. Je zet een speler b.v. op een plaats waar hij beslist niet
moet staan, die mislukt dan wel en dan glimlach je honingzoet
„ik-wist-het-wel, de man past niet in het systeem." En als
dan de patient in zijn club eclatante successen boekt, je hem
onmogelijk kunt passeren, wel, dan plak je hem op een plaats,
die ook persé de zijne niet is. En zo ga je rustig verder. Door
gaan, rustig doorgaan en vooral niet op- of omkijken. De
brandende lont heeft toch allang het kruit bereikt; de slag was
daverend. De echo nog erger. Onze vrienden, die het zo goed
menen met onze sport, onze amateur-voetbalsport wel te ver
staan, hangen al juichend uit het raam. Zingen, met een
variant op een bekend liedje: „Zie ginds komt de Hollandse
prof-voetballer aan." In hun dromen zien ze reeds strooien.
Zilveren pegels; in hun zakken dan altijd. Twee maal in de
week een oplaag van een paar honderdduizend stuks a raison
van achttien centen! Kan het even? Dat is wel de moeite
waard om een hartig artikel te schrijven.
Gelukkig maar, dat er nog veel, heel veel verstandige men
sen zijn. Mensen, die weten te onderscheiden en een nederlaag
van amateurs, die tegen profs voetbalden, de gewoonste zaak
van de wereld vinden. Dat is wel erg jammer voor enige met
hoogdravende woorden schermende heren, wier cohaesie om
eens te citeren hartverheffend is, maar niettegenstaande
dit en het blaffen der honden, gaat de karavaan rustig verder.
En dat de karavaan rustig verder zal blijven gaan, bewijzen
de vele clubbladen, die wij iedere maand ontvangen. Clubbladen
waarin men heeft het ook in ons blad kunnen lezen haar
fijn uiteengezet wordt, waarom profvoetbal in ons land on
mogelijk is. Onmogelijk, zowel financieel als economisch
bekeken.
Zondag j.l. heeft men kunnen beluisteren, hoe het onze
Oranje-mannen in Parijs verging. Leo Pagano gaf een prachtig
verslag het is te hopen, dat de omroepverenigingen voort
aan deze reporter het alleenrecht geven waaruit iets te
leren viel, n.l. dat er wel degelijk een zeer behoorlijk Neder
lands elftal is samen te stellen. Hebben we trouwens altijd
gezegd en hoe dat moet; al aangegeven ook. Maar ja, er zijn
meer roependen in de woestijn geweest.
AjaxD.O.S. 0—5.
„Dat zal een vrolijk clubblad worden," fluisterde, Dr. Post-
huma ons in het oor, toen wij, met del pijn van een vijf-nul
nederlaag, ons stadion verlieten. Nu zijn wij de laatste tijd
op het gebied van verliezen wel het een en ander gewend.
Heerenveen, Limburgia, V.V.A. en Enschedese Boys deelden
keiharde slagen uit, waarvan de echo nog nadreunt. We heb
ben, om boks-terminologie te gebruiken, deze „knocks-out" in
vorige clubbladen verslagen en of het „Ajax-Nieuws" er minder
„vrolijk" door werd, wagen wij te betwijfelen. Natuurlijk is
het prettiger een overwinning aan de vergetelheid te ontruk
ken, dan een nederlaag voor het nageslacht te boekstaven.
Maar als je het „baantje" clubblad-redacteur accepteert, weet
je vooruit, dat er zo nu en dan een mineur-aria ten beste ge
geven zal moeten worden. We zijn daar dus op afgestemd,
waardoor het verslaan van een nederlaag ons niet zo moeilijk
valt. De dokter kan dus met een gerust gemoed ons blaadje
ter hand nemen.
AjaxD.O.S. dan, werd de match van de kanaries. Nauwe
lijks was de eerste fluittoon verklonken of ons team, dat er als
volgt uitzag:
v. d. Pol
Fritz
v. Mourik
Stoffelen
Bouwens
v. d. Hoeven
Los D e Groot v. Dijk v. d. Wel Blitz
kreeg een Utrechtse stormloop te verduren. Onze defensie
bleek er niet tegen bestand. In paniekstemming werd de bal
weggemaaid, maar op zulk een onoordeelkundige wijze, dat de
D.O.S.-ers er zich meteen weer meester van maakten en on
middellijk terugkwamen. Tot overmaat van ramp werd Blitz,
die voor de eerste maal was opgesteld, geblesseerd en kon onze
linksbuiten, een illusie armer, de kleedkamer opzoeken. Later
bleek, dat de verwonding vrij ernstig was en is deze knaap
voorlopig uitgeschakeld. Beterschap, makker! Bartels kwam
hem vervangen, maar hoe het ons ook spijt, een succes werd
het niet. De stap van de juniores naar het eerste is voor hem
te groot. D.O.S. trok zich daar natuurlijk niets van aan, ging
vrolijk verder met het bestoken van ons doel en liet ons
verdedigingsblok niet op adem komen. Tot tweemaal toe kon
v. d. Pol zich nog vertwijfeld voor een met scoreplannen rond
lopende D.O.S.-er gooien. Onze goalie klaarde het met veel
geluk, maar even later zat hij er lelijk naast en prijkte op
het bord achter de naam D.O.S. een 1. Binnen tien minuten
stond er een 2, daar een van heel ver op ons doel geschoten
bal, feitelijk een doelloos schot, door v. d. Pol's handen glipte.
Een cadeautje, dat de Utrechtenaren onder dankzegging ac
cepteerden en aanleiding gaf fris van de lever weg te spelen.
Dat deden ze dan ook maar. We kwamen er bijna niet aan te
pas, kropen door het oog van de naald, toen de Utrechtse
middenvoor een voorzet ineens op zijn schoen nam en precies
langs de paal kogelde, v. d. Pol had geen schijn van kans
gehad. Ook niet bij het derde doelpunt der Utrechtenaren,
maar toen redde de gong ons team. Een fractie van een secon
de eerder en de ruststand was nul tegen drie geweest. Hoe een