Er werd mij dikwijls gevraagd, wat het meeste werk is geweest en
dat is een vraag, die moeilijk te beantwoorden valt, al geloof ik zo
achteraf wel te moeten constateren, dat de meeste tijd in de fotografie is
gaan zitten. Als fotograaf had ik een haast dictatoriale macht, zelfs
„het Bestoercommandeerde ik volledig in smoking te gaan ver
gaderen in de bestuurskamer van ons stadion. En ze kwamen en ik
liet ze zitten en opstaan, links en rechts kijken en ze deden het zonder
tegenspreken.
Ik heb ze óók aan de bar neergezet met een glaasje in de hand, dat
was een „pre-fabricated" foto, bedoelt om met het onderschrift „Prosit,
lui, op het kampioenschapin het boek te worden afgedrukt. Maar de
vorst, de K.N.V.B. met z'n voortdurend uitstellen van wedstrijden en
die dekselse Volewijckers, die ons maar steeds op de voet bleven
volgen, hebben mij die pret niet gegund en toen heb ik er maar „Prosit,
lui! Op het succes van Ajaxvan gemaakt en het cliché in een open
gevallen hoekje van pag. 183 gestopt, waar het overigens een beetje
gek terechtkwam, zoiets als Mac Arthur op het Kremlin.
De foto jacht werd spannend wat ons eerste elftal betrof. De titel
plaat van mijn „Geschiedenis van Ajaxmoest n.l. een foto van
Ajax 1 uit 1900 brengen en een uit 1950. Nu had ik natuurlijk wel
kunnen smokkelen en de foto plaatsen, die ik in October 1949 ge
nomen had, maar ik houd nu eenmaal niet van jokken, vooral niet als
ze het merken kunnen.
Eerst kwamen sneeuw en ijs de voetbal- en daarmee voor mij ook de
foto-pret bederven en toen ik meetrok naar R.C.H.Ajax om daar ons
eerste op de plaat te zetten, kwamen onze rood-witten zo laat in het
veld, dat de scheidsrechter direct liet tossen en aftrappen en mij, arme
fotograaf met startklare camera, naar de kant floot. Bij AjaxD.W.S.
kwam ten slotte de kans die ik grijpen moest en greep.
Maar er waren naast spannende-, ook vererende- en als man zijnde
aantrekkelijke opdrachten, zo b.v. foto's te maken van de oefeningen
van de danseresjes voor onze Ajax-revue. Ik was alleen een beetje
beduusd, toen die gracieuse dametjes vertelden, daf zij aan de Bar
gefotografeerd wensten te worden. Ik dacht natuurlijk aan die Bar van
Boudrie, waar enkelen soms verbitterd vandaan komen. Als een al
tientallen jaren getrouwd man, heb ik natuurlijk geleerd de schone
sekse nooit tegen te spreken, maar later bleek het een misverstand
mijnerzijds te zijn. Ze hadden niet „Bar" gezegd, maar bar en dat
laatste was alleen maar een ijzeren stang in het indoor-training-lokaal,
waar zij zich aan steunden bij de ballet-oefeningen!
Een apart hoofdstuk in de Ajax-fotografie was het fotograferen van
medailles, daar is eigenlijk een hele speciale installatie voor nodig,
maar als Amsterdamse jongen ben je niet voor één gat te vangen. Met
een pianokruk ,een oude glasplaat, wat boeken en doosjes en twee ge-
improviseerde schijnwerpers, heb ik het zaakje „gefixt", zoals we dat
tegenwoordig op z'n Canadees zeggen. U ziet de hele constructie op
nevenstaande foto. De pianokruk diende ten eerste om m'n camera in
horizontale stand te brengen en ten tweede om de afstand tot de
medailles verstelbaar te maken. De schijnwerpers aan weerszijden moes
ten door sterk zijlicht het „relief er uit halen" en om de slagschaduwen,
die daarbij optraden, te vermijden, plaatste ik de medailles niet direct
op de achtergrond, maar op een glasplaat er boven, zodat het licht
„er door viel".
Nog ingewikkelder werd het kieken van de insignes, die op bladzij
254255 staan. Die dingen waren zeer onhandelbaar door de spelden
en haken, die er achter zaten en verhinderden, dat de schildjes
waar het tenslotte om ging braaf in één vlak kwamen te liggen.
Na enige mislukte pogingen om ze in karton of stof te steken, kreeg
ik plotseling een pracht-idee.
„Heb je Jozo-zout in huis?" vroeg ik en zelfs m'n vrouw, die toch
nogal wat gewend is van me, was plat figuurlijk dan, wel te ver
staan. „Wat moet je daarmee?"
De „Postzegelgrap" uit de titelpagina „Ajax in het Buitenland".
Jan Schoevaart verdringt een Zuid-Amerikaanse generaal.
Foto's: Opsmit
Hier ziet U de complete installatie waarmee de medailles en
insignes gefotografeerd werden. De pianokruk om de afstand
tussen camera en medailles verstelbaar te maken, de twee
„schijnwerpers" om het „relief er uit te halen" en de glazen
plaat om slagschaduw aan de randen te voorkomen.
FotoDesmit
Nou, dat wist ik weer, in het deksel van een biscuitblik heb ik een
pondje Jozo-zout fijn aangestampt en glad gewreven en toen de insignes
er netjes ingebed, zodat alleen\het schildje er boven uit stak. Met een
botermesje heb ik toen de hier en daar geschonden gladde zout-laag
weer gerepareerd. Het kostte natuurlijk nogal wat tijd, maar het werd
een succes, want het Jozo-zout vormde een prachtige achtergrond,
waartegen de insignes het „deden".
De fotografische grap, waarbij ik van mijn vriend Jan Schoevaart een
postzegel maakte, gaf ook nogal wat werk.
Als punt van uitgang diende een zegel van Ecuador met de beeltenis
van Sucre, een Zuid-Amerikaanse vechtjas.
Die heeft het veld moeten ruimen voor het portret van Jan Schoe
vaart, het opschrift „Correos del Ecuador" werd „Tric-Tracconia" en
de waarde-aanduiding werd 1 Oude Kei, waarmee van de oorspron
kelijke postzegel niet veel overbleef. Maar het werd een aardig sluitstuk
van de „postzegel-bladzijde"die de inleiding vormde van „Ajax in het
Buitenland"
Zo, dat waren enkele grepen uit m'n ervaringen als Ajax-fotograaf
en om het vak niet te verleren, heb ik camera, driepoot en zelfs ook de
pianokruk weer te voorschijn gesleept om nog enige geschenken, die
ons bij het Gouden Jubileum aangeboden werden, op de plaat te zetten.
Het is natuurlijk maar een greep uit het vele schoons, dat ons aan
geboden werd.
Graag had ik U nog een foto aangeboden, die ik al een half jaar
„in mijn hoofd" heb, onze nieuwe mooie vlag, wapperend in de zonne
schijn tegen een hei-blauwe hemel.
Maar weet U nog hoe een blauwe hemel en stralende zon er uit
zien! Ik niet.
Ad.é.