De roman van een boek. Herinneringen aan „Ajax 1900-1950
55
Het was op een van de weinige mooie herfstdagen van dit jaar, dat
ik stond te genieten van een echt adspiranten-tafereeltje. Enige Men
tallen levens- en speellustige Ajaciedjes omgroepten Wim Guppfert,
die bezig was uit de rood-witte chaos twee elftallen te formeren.
Telkens als Wim een „baan" annonceerde, om het even of het voor
of achter, links of rechts was, schoten de fel begerige vingers omhoog
als vuurpijlen op Koninginnedag.
Eén van de pukken, blijkbaar bang om onopgemerkt te blijven,
probeerde met grote hardnekkigheid z'n vinger in Gupffert's neus te
steken. Wel ja, moedigde Wim hem aan, ga boven op m'n schoenen
staan, dan kan je er beter bij.
Maar onze adspirant was óók 'n Amsterdamse jongen, net als Wim,
en wist, dat je zulke aanmoedigingen niet te letterlijk moest opvatten.
Hij liet z'n vinger een paar decimeter zakken en werd daarop prompt
tot rechtsback bevorderd.
De vrouw, die m'n vijf procent en m'n Ajax-diploma deelt, haalde
me plotsklaps weg uit m'n overpeinzing. Vorig jaar om deze tijd had je
het drukker, zei ze. Ja, September een jaar geleden, stond ik niet zo
rustig naar onze Ajax-jeugd te kijken. Toen was de foto-productie-slag
voor ons jubileum-boek in volle gang en kiekte ik alles van welp tot
eerste elftalier en zowel het kleinste insigne als ons grote stadion.
Ja, dat Gouden Boek dat was een kluif voor een paar amateurtjes,
maar het heeft ons redactionele drietal beroemd gemaakt in binnen- en
buitenland. Natuurlijk zijn wij ook „benaderd" door Franse clubs om
voor hun jubileum boeken te verzorgen, maar wij, oude rotten, trappen
daar natuurlijk niet in. Om bescheidenheidshalve met mezelf te be
ginnen, ik kan nooit de passé défini en de impfarfait uit elkaar houden
en Jan Schoevaart schrijft hele stukken, waarvan ze zeggen, dat er
geen woord Frans bij is. Nou, dat kan je hier rustig doen, maar in
la Douce France hebben ze dat zó in de gaten. En voor onze Frits zou
het helemaal een malle boel worden, die heet bij de burgerlijke stand
De Bruyn, schrijft onder de naam Brown in ons blad en zou dan
in Frankrijk le Brun moeten heten, nou, U voelt, dat wordt té Bruin.
Nee, we blijven rustig hier om het honderd-jarig boek te gaan ver
zorgen.
Maar dat duurt nog zo'n tijd en voor de afleiding en ook om er de
gang wat in te houden, wilik U wat gaan vertellen van de ups en
downs, die we op onze weg naar Ajax 19001950 gevonden hebben.
De grootste handicap was, dat iedereen al vijftig jaar geleden wist,
dat Ajax in 1950 vijftig jaar zou worden. Je kon dus niemand flessen
door een vroegere datum op te geven, zoals je doet wanneer je een
huis, een boot of wat-dan-ook op tijd klaar wilt hebben. Dan lieg je
doodgewoon een paar maanden, dan komen de schilders, behangers en
de loodgieters -naar hun idee enige weken te laat en heb je,
ondanks alles, toch nog de boel op tijd klaar.
Maar, zoals gezegd, hoefde ik met die sprookjes niet aan te komen,
ieder wist dat Ajax z'n halve eeuw er op 18 Maart 1950 op zat en
dat wisten de zetter in Zaltbommel, de clichémaker in Utrecht en de
drukker in Sloterdijk óók en vooral de laatste was moeilijk op „tempo"
te brengen. Zo werd het tenslotte, ondanks alle voorbereiding, toch nog
een race met de tijd. Maar we zijn er gekomen, zij het dan met de
hakken over de sloot.
Maar dat alles is geen leuke copy, al zit er spanning in het
verhaal..