AjaxEnschedese Boys 04. Konden we in ons vorig clubblad gewagen van twee over winningen en een draw, dit overzicht van de door ons eerste elftal gespeelde matches laat helaas een ander geluid horen. Twee nederlagen, een gelijk spel en een magere overwinning waren de resultaten van de afgelopen maand. Enschedese Boys, de club, die in de kampioens-competitie zo bitter weinig presteerde, bezorgde ons al een heel koude douche. Met vier nederlagen en een totaal score van drie doelpunten vóór en negen tegen, kwamen de mannen uit En schede ons veld opwandelen. Beslist geen getuigschrift, waar voor je de voetbalkoppen bij elkaar steekt. Neen, onze ge havende ploeg kon dat varkentje wel even wassen. Stoffelen en zijn mannen legden maar meteen een schep techniek op het veld. De Boys stelden daar een enorme dosis vechtlust tegen over. Het hield de zaak in evenwicht, wat voor de Twentenaren natuurlijk erg prettig was. En toen ons team het in kort spel ging zoeken, zuiver schieten absoluut een onding vond, kregen de mannen, die de stof voor Uw en ons colbertje weven, echt schik in de match. Hard en goed gericht ging de bal telkens de kant van Van der Pol uit. Als je in de buurt van het doel een paar mannetjes bij de hand hebt, die elkander goed be grijpen, zit er in dit spel-type weinig gevaar. Anders wordt het, wanneer, door ver opdringen van de halflinie, de verbin ding verbroken is of door een manco in het onderling begrijpen een lek valt. Zo'n lek viej na een half uur in de eerste helft van de strijd. Een door Beumer weggetrapte bal, ging hard en hoog retour. Bouwens zou het ronde ding even vlug en vlot wegkoppen. Potharst liep met dezelfde plannen rond. Manco en lek waren er. Beide Ajacieden gingen tegen de grond en de linksbuiten der groen-witten kon op zijn gemak bekijken, in welke hoek hij de bal zou deponeren. Hij deed het vakbekwaam. Aldus 01 voor de Boys en natuurlijk feest in de hut. Dat feest zou na de rust uitbundig worden. Tijdens de thee hadden wij, noch de Boys, daar enige notie van. Misschien stond het in de sterren geschreven, op het veld viel het niet te lezen. Natuurlijk, er was een achterstand, maar dat hadden we meer meegemaakt. Die was weg te werken. Hengelo moest het enige weken geleden ondervinden, is er vermoedelijk nog niet over uitgesproken. Over dat onnozele doelpunt viel te praten. Zeven minuten na de rust niet meer. Nauwelijks was weer afgetrapt, of de Boys namen de benen. Van def Pol moest zijn handen voor een drietal onmogelijk harde dreunen houden. Tweemaal lukte hem dat wonderwel, de derde maal niet. Met een ingescheurde hand en twee doelpunten achter zijn naam, kon Adje de kleedkamer opzoeken. Stoffelen solli citeerde naar het baantje onder de lat en werd aangenomen. Joop weerde- en het publiek amuseerde zich best. Voor iedere bal, die onze captain uit het doel hield, juichte men en klater de het applaus. Het werd een voetbal-blijspel met een bitter smaakje. Aan een gelijk spel of overwinning viel niet meer te denken, ook niet, toen na een kwartier Remie Rosendahl aan Joop's goalkeepers-carrière een einde maakte. Voor onze ploeg was de kous af, voor de Boys niet. Die leefden zich vrolijk uit en troffen nog tweemaal de roos. Remie kon het niet tegen houden. Klokke zes uur hebben we de radio aangezet en hoor den we: „AjaxEnschedese Boys nulvier(pauze) nul vier" en aan het einde van het relaas nogmaals en heel na drukkelijk: „nul streepje vier". Dat „streepje" moest er ook bij. De luisterende voetbalschare mocht misschien denken, dat er tussen twee cijfers geen streepje kan staan. We mogen zo'n uitzending wel! Een week later waren we te gast bij het jubilerende U.D. De 75-jarige had ons uitgenodigd voor een ere-wedstrijd. Die uitnodiging werd natuurlijk dankbaar geaccepteerd. Met een versterkt U.D.-elftal mochten we de degen kruisen. De uitslag werd 00. Dank zij voortreffelijk doelverdedigen van vriend Vink ontkwamen wij aan een nederlaag. Het volgende voetbalveld, waarop ons team zijn kunsten mocht vertonen, lag in Nijmegen. De Goffert, het home van N.E.C. Bartels en De Groot vormden de linker vleugel, Theo Brokmann stond weer op zijn oude plaats en Ger van Mourik linksback. We verloren met 21, maar verdiend was het niet. Zeker zeventig minuten waren we in de meerderheid, speelden een heel goede partij, maar konden slechts éénmaal, dank zij een penalty genomen door Stoffelen het net vinden. Een misverstand tussen Van Mourik en Vink bracht N.E.C. de gelijkmaker, een daverende knal, die Vink enigszins verraste, de Nijmegenaren de overwinning. Van der Hoeven, Stoffelen, Potharst en Van Dijk waren bij ons „de grote mannen". Theo de Groot, zo uit de juniores in het eerste elftal gestapt, deed het zeer behoorlijk. Die knaap kan er komen. Ook Van Mourik speelde een goede partij, voorkwam, door de bal uit ons doel te koppen, een zeker doelpunt, doch had even later het on gelukje, dat N.E.C. aan de gelijkmaker hielp. Pech, Ger, maar dat komt in de beste families voor. Alzo had ons team weer eens voetballes gegeven, doch de kostbare punten waren we kwijt. De volgende club uit het Oosten, die we te bekampen kregen, was het eens zo roemruchte Vitesse. Veel hadden de pas gepromoveerde Arnhemmers nog niet laten zien. Eén punt uit zes matches is geen resultaat om een hoge borst op te zetten, maar wel een stimulans, eens rap op jacht te gaan naar een paar van die dure dingetjes. Per slot van rekening was er in het harnas van Opa Ajax nog wel een deuk te slaan. De Boys uit Enschede en N.E.C. hadden dat kunstje ook geflikt en laten we wel wezen, hebben we een gezonde ploeg of niet? Dies zagen we dus tien vastberaden, geel-zwart getruide Arnhemmers en een Engelsman, onze ex- clubgenoot Taylor, over de grasmat van ons stadion dartelen. Ze deden het op echt Oostelijke manier; hard trappen, hard werken en hard lopen. Voetbal zonder enige schoonheid, maar voor een team, dat het kalm aan doet, gevaarlijk tot en met. Hoe men de lust heeft, iedere Zondag weer op deze manier een partijtje bal-te-trappen, is ons een raadsel en wat daar voor plezier aan is, kunnen we ook niet inzien. Zelfs met de beste wil niet. Dat zal natuurlijk aan ons liggen, daar twijfelen we niet aan, maar waar we ook niet aan twijfelen is, dat er voor ons van dit voetbal niets te leren valt. En wat spelpeil-ver- betering betreft, daar is het toch om begonnen, nietwaar, zullen we het volgende seizoen rap een andere plaat op moeten zetten. Wat zou men er van zeggen, als we b.v. over vijf jaren een hoofdklasse vormden van de clubs, die in dat tijdsbestek de beste prestaties leverden? O.i. de enige weg, die naar het gestelde doel leidt en bovendien hebben alle clubs een eerlijke kans. Zoals het nu gaat, lijkt het nergens op. Na dit intermezzo nog even terug naar AjaxVitesse. De Arnhemmers draafden dan energiek en vastberaden over ons veld en onze clubgenoten stelden daar een ietwat onnauw keurig combinatie-spelletje tegenover. Dat is wel aardig, als je een paar punten voor staat en de tegenpartij er toch geen heil meer in ziet, maar bij gelijke stand kom je in deze knock- out-competitie er mee op de koffie. Toen Vitesse met een ver schot, waarop Vink iets te laat reageerde, gescoord had, zagen Stoffelen en zijn vrienden deze wijsheid in en begonnen hard en onverbiddelijk terug te slaan. Uit een door Van der Hoeven genomen vrije schop sloeg Theo de Groot met z'n hoofd de gelijkmaker in het net en is Vitesse er verder nog maar weinig aan te pas gekomen. Met een zevenmans-voorhoede is na de rust het Arnhemse doel bewerkt en werd aan Bouwens, Pot harst en Van Mourik de taak gelaten de zo nu en dan snel uitvallende geel-zwarten het scoren te beletten. Een zeer riskante tactiek, maar gelukkig was genoemd trio goed op dreef en hield Vink enige verre schoten er keurig uit. Een Bent U tevreden met Uw kantoorbenodigdheden-leveranciers? Zo niet dan bent U het beslist wel met ons! Weteringschans 223, Tel. 39596-31842, Amsterdam

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1950 | | pagina 4