H. REPKO
Bijlage A J AX- NIEUWS - November 1950 - No. 42
Amateurisme,
onvermijdelijk en nog iets
Dankbetuiging
REGULIERSBREESTRAAT 24 - TELEF. 37324
EXCLUSIEVE HERENMODE
door Klaas Peereboom.
Parool, Zaterdag 21-10-'50.
Het probleem: prof essionalisme/semi-professionalisme in
onze voetbalsport, ja of neen, is een gezond probleem. Het leeft
zo lang. Hoewel het reeds een jaar of veertig geleden werd
besproken, is er op de jongste bondsvergadering van de
K.N.V.B. op aangedrongen een commissie tot verdediging van
amateurisme te benoemen, en het weekblad „Sportief" bracht
de afgelopen weken een serie artikelen, waarin verscheidene
malen werd opgemerkt, dat de komst van de een of andere
vorm van premiestelsel onvermijdelijk zou zijn. Nu is het met
onvermijdelijkheid zo gesteld, dat het evenals dit met zo
vele andere objecten het geval is de resultante is van
kracht en tegenkracht. Een hoopvolle gedachte voor hen, die
nog steeds niet kunnen verlangen naar professionalisme of
semi/professionalisme. Ik behoor tot hen.
Ik ken de bezwaren van het amateurisme in de voetbalsport.
Dit amateurisme wordt in een (onbekend) aantal gevallen ge
weld aangedaan, zonder dat de overtredingen volledig kunnen
worden achterhaald. Ik ken ook een aantal schijn-argumenten
tegen dit onvolkomen amateurisme. Zij komen hierop neer:
de spelers van de eerste klasse-clubs trappen elke week een
recette bij elkaar, maar mogen naar die recette alleen maar
kijken; men mag van amateurs niet verlangen dat zij twee
maal in de week komen trainen, en toch verlangt men dit.
Uit dergelijke en andere opmerkingen wordt dan de wen
selijkheid van de een of andere vergoeding aan de spelers ge
construeerd. Omdat, zeggen de voorstanders van een financiële
vergoeding, er dan minder of in het geheel geen obscure ge
vallen zullen zijn; omdat de spelers recht op een deel van de
buit hebben: omdat men slechts dan mag verlangen, dat zij
regelmatig zullen trainen.
Deze voorstelling van zaken heeft voor velen misschien een
aantrekkelijke make-up. Het lijkt zo redelijk en logisch, en het
is dit beslist niet.
Men kan deze overtuiging ook verkrijgen, door zichzelf enige
vragen te stellen. Bijvoorbeeld:
Hoe groot is die wekelijkse recette wel en waar blijft dat
geld? Slechts enkele eerste klasse-clubs ontvangen een aan
zienlijk bedrag, het grootste aantal komt met de binnengeko
men gelden moeilijk rond. Bovendien komt dat geld de club ten
goede. Het wordt gebruikt voor niet genoeg te waarderen
jeugdwerk, het wordt geïnvesteerd in de outilage enz., het
wordt per se niet aangewend om clubbestuurders aan een
woeste Zondagavond of een Cadillac 1951 te helpen.
Waarom moeten de spelers, in dit geval, worden gehono
reerd Ik zie het niet.
En wie kan voorrekenen, dat het aantal transacties-onder-
de-tafel zal afnemen, zodra de spelers officieel worden gehono
reerd Ik vrees dat juist dan de zogenaamd lagere clubs en
de minst kapitaalkrachtige clubs van haar beste spelers zullen
worden beroofd, en dat de verleiding om andere top-spelers
meer te betalen dan officieel is toegestaan, dan net iets te
groot zal worden. En evenmin als dit thans het geval is, zal
men elke overtreding kunnen signaleren. Het bedrog zal blij
ven, de zuivering uitblijven.
Wat de clubbestuurders betreft: Welke van de tienduizenden
clubbestuurders, die elke week uit de beste overwegingen en
geheel belangeloos enorme hoeveelheden werk verzetten, zal
nog langer bereid zijn om dat te doen als de mensen, de
spelers voor wie hij werkt, bankbiljetten krijgen of die bank
biljetten bij andere clubs gaan opzoeken? Hij zal zijn porte
feuille openen en de penningmeester vragend in de ogen kijken.
En hij zal niet langer dezelfde idealist zijn, omdat hij, op een
geheel andere manier, belanghebbende bij zijn club is gewor
den. Het jeugdwerk zal uit andere motieven worden gedaan,
het accent zal sterker op het ontdekken van talentvolle jongens
worden gelegd, de commerciële sfeer zal de geest in een club
aantasten.
De opmerking voorts, dat honorering der spelers het volgen
van de training zal stimuleren, berust op een eigenaardig mis
verstand. Er zou namelijk uit afgeleid kunnen worden, dat de
(voetbal-) training een kwelling is, waarvan de kwalijke ge
volgen slechts in geld kunnen worden gesmoord.
Wie iets van de training in andere takken van sport weet,
zal toegeven, dat de voetbaltraining in ons land eerder aan de
lichte kant is. Maar hoe dan ook, zo'n trainingsavond is een
brok gezondheid. En wie te dom of te lui is om die brokken te
grijpen, moet dat vooral laten. Die moet zijn, achter een bureau
of ergens anders, geslonken longen maar verder laten slinken,
zijn buikwand nog meer laten uitzakken en bewegingloos zijn
lichamelijke ontbinding gadeslaan.
Een dergelijke ongeïnteresseerdheid in de betekenis van de
sport mag in een normale sportwereld echter nooit met een
premie worden gehonoreerd.
Dit waren enkele vragen en wat commentaar. Critisch be
kijken van het onvolkomen voetbal-amateurisme en (tegelij
kertijd) afwijzen van professionalisme en semi-professionalis-
me is zeer wel mogelijk. In eep land als het onze, waar hon
derdduizenden in deze sport zuivere ontspanning vinden, is
het zelfs noodzakelijk. En om nog even op die onvermijdelijk
heid terug te komen: die onvermijdelijkheid hangt uitsluitend
af van het onderscheidingsvermogen der tienduizenden club
bestuurders en andere officials, die hopelijk te nuchter zijn
om een stuk verantwoord idealisme prijs te geven.
Geachte Ajax-familie,
Bij mijn terugkeer uit Indonesië ondervond ik ook van Ajax een
buitengewoon aardige attentie in de vórm van een fruitmand, ge
sierd door de bekende rood-witte kleuren.
Dit was voor mij ook deze keer weer het bewijs, dat lid van Ajax
te zijn eveneens betekent, lid te zijn van één grote familie en het
deed me dan ook buitengewoon goed, dat ook deze keer weer aan
mij was gedacht, evenals dit ook reeds zo dikwijls bij mijn verblijf
in de tropen het geval is geweest.
De pakketten, die ik toen mocht ontvangen, kwamen regelmatig
iedere maand en het was toch iedere keer een feest op zichzelf er
een te ontvangen. Ook wat de inhoud betrof, was alles altijd meer
dan welkom.
Voor al de, tijdens mijn afwezigheid, ondervonden belangstelling,
breng ik via deze weg dank aan de gehele Ajax-familie en wel in
het bijzonder aan het Ajax-Indië-Comitée en zijn medewerkers.
HENK DE BOER.
Het bestuur der A.F.C. „Ajax" geeft met groot leed
wezen kennis van het overlijden van de heer
Cornelis Johannes Henricus Baptiste Thiry,
in leven donateur van onze vereniging.
Hij ruste in vrede.
Het bestuur der A.F.C. „Ajax" geeft met groot leed
wezen kennis van het overlijden van mevrouw
Wilhelmina Frederika Harmsen,
geb. Schmidt.
Zij ruste in vrede.