Reisbureau Maarse Kroon 11 en deze gelijkmaker blies nieuw leven in de Wageningse ploeg, die nu véél meer dan voor de rust haar aandeel van het middenveld opeiste. Minder en vooral slechter gevoed dan voor de pauze, werd onze voorhoede nauwelijks meer ge vaarlijk, of het moest de rush van Drager zijn, die tenslotte op de doelman strandde. Zo kwam het einde met 11, waarmee beide partijen tevreden mochten zijn en het, gezien hun uitingen, ook waren. Adé. Zaterdag 16 September 1.1. even naar ons stadion geweest. De heren Bergvelt en Devèrs, scheidende bondsbestuurders, moesten in het zonnetje worden gezet. Ze wilden er feitelijk niets van weten, maar als je zo jaren en jaren de voetbal beweging gediend hebt en hoe is het toch te gek, om zonder nul komma niks weg te wandelen. Nou, de heren wilden dan wel komen, maar niet in een of ander restaurant. Als het dan moest, dan maar op een sportveld, daar hadden ze vele jaren van hun leven gesleten, daar gevoelden zij zich thuis en daar wilden ze dan het „nou tabé-lied" wel horen. Nu kan je natuurlijk met z'n allen op een voetbalveld gaan staan, maar er valt tegenwoordig nog wel eens een, buitje regen en dat is op een feestelijk, of beter gezegd, op een plechtig mo ment, niet lollig. Dies vroeg men ons stadion ter leen en dat kon. Zo zaten de heren Devèrs en Bergvelt met familie achter de feesttafel en wij, zo'n man (dames en heren) of tachtig er voor. De heer Putter, voorzitter van de onderafdeling Amster dam, had de leiding en nam dus het woord. Hij vertelde op rustige wijze, wat beide heren voor de voetballerij betekend hadden en bood hen, onder dankzegging voor het gepresteerde, een bondsbord aan. Toen kwamen de heren Kruyver en Sajet namens de K.N.V.B. de goede hoedanigheden der scheidenden naar voren brengen. Aan het slot van zijn rede spelde de heer Kruyver, Jan Bergvelt het K.N.V.B.-eremetaal op de borst. Daar hebben we natuurlijk extra hard voor geapplaüdiseerd. De heer Verwoerd hoopte vervolgens, dat Jan de plannen van de Zwaluwen het opleiden van jeugdleiders zou helpen verwezenlijken. Jan het bloed kruipt nu eenmaal waar het niet gaan kan gaf er z'n hand op. Koolhaas had de eer en het genoegen om namens de Aiïisterdamse voetbalclubs iets te zeggen. Hoe Marius dat doet, zal U zo langzamerhand wel bekend zijn. Aan het slot van zijn betoog ging het comité met de familie Bergvelt naar de bestuurskamer om het cadeau een prachtig bankstel te overhandigen. Jan was over zoveel genegenheid en offervaardigheid van de Amsterdamse clubs begrijpelijk een tikkeltje beduusd. Zijn vrouw ook, wat Kool haas aanleiding gaf haar een zoen te geven, een voorbeeld, dat de comité-leden, met de Volewijcker, de heer Erbé voorop, rap navolgden. Dat voorzitteren toch De heer Swart richtte namens het personeel van de onder afdeling enige welgekozen woorden tot beide heren en over handigde als aandenken een gramofoonplaat en postpapier. Namens Ajax bood Marius nog een pressepapier aan, waarna zowel de heer Bergvelt als de heer Devèrs een bewogen dankspeech afstak. Twee mannen, twee grote mannen uit de voetbalbeweging, hadden afscheid genomen. Voor ons op tafel ligt het jubileum-nummer van „Limbur- gia", de kampioensclub van Nederland, seizoen 19491950. Uitgegeven ter ere van het 30-jari'g bestaan. De redactie commissie, met de heer W. F. Dolman aan het hoofd, heeft eer van haar werk gehad. Prominenten uit het Limburgse ver tellen in dit keurig verzorgde boek de geschiedenis van deze mijnwerkers-club. En de geschiedenis van de voetbalclub der mannen van het zwarte goud is interessant en lezenswaardig; wordt vlot verteld. Voor iedere Limburgiaan moet dit werkje een trots bezit zijn, omdat hij er iets van zichzelf in terug vindt. Het stoere, het onverzettelijke van de mannen met de lamp en de pikhouweel. Limburgianen, ons compliment, onze felicitaties eneen rijstevla op de groei en bloei van Lim- burgia. Ook van U.D. 1875 ligt er „iets" onder ons lamplicht. Iets aparts, echt iets U.D.'s. Een boekje, dat vertelt over het 75-jarig bestaan van deze Deventer club. Een boekje van weinig woorden, maar dat door aardige illustraties veel zegt. In feite precies vertelt, wat de U.D.-ers in de maand October van hun drie-kwart-eeuw-feest gaan maken. De heer Lugard, de grote U.D.-kanonnier, heeft er natuurlijk meer dan stevig mee van doen gehad, doch de heer Mantels illustrator komt in dit geval de meeste eer toe. Hulde! Aan U.D. alvast onze hartelijke felicitaties en op 21 October een verre toast uit de Ajax-tent. AjaxHengelo 21. Acht minuten, op de kop af, scheidden ons nog van het eind signaal, toen AjaxHengelo plotseling dé wedstrijd van Gé van Dijk werd. Aan een overwinning geloofden we niet meer, die hadden we reeds lang en breed afgeschreven, daar onze (noodgedwongen) door elkander gehusselde voorhoede in ruim vijf kwartier geen kans had gezien de massieve verdediging der Hengeloërs te doorbreken. Eerlijk, die achterhoede, met de goalkeeper aan het hoofd, weet hóe je aanvallen moet afslaan. Stoffelen en zijn makkers kunnen er een boom over opzetten. Vrijwel de gehele wedstrijd hebben zij getracht de bal in het Hengelo-net te deponeren. Het gelukte niet, omdat ons aan- vals-quintet mirakels peuterig spel liet zien, vlekkeloos plaat sen van de bal beslist niet op het programma had staan en de doelman der Hengeloërs, wat je noemt, iets wist van keepers handen uit een voetbaltrui steken. Hij deed het met bravour en charme. De manier waarop hij een paar „vuile doorschie ters" tot losse flodders degradeerde, was subliem. In zijn cahier „voetbalherinneringen" kan hij ze met een gerust ge weten boeken onder het hoofd „daverende staaltjes". Maar wat schoten wij er mee op? Ons team was toch in het veld gekomen om doelpunten te maken en niet met een omlijnd plan, de Hengelo-keeper gelegenheid te geven, zeven duizend lieden o, meneer Pluvius, doe ons in het vervolg een lol van zijn gave te laten genieten. Neen, dat was werkelijk de bedoeling niet, maar, ehveel recht op een doelpunt had den we niet, of het zou dan die „dreun-tegen-de-lat-bal" van Van Dijk geweest moeten zijn. Daar had zelfs de man van Hengelo geen antwoord voor klaar. Hoogstens een dankwoord. Verder was het allemaal „oh" en „ajasses" op de tribune. Maar ga zelf eens op een stuk vet spek voetbalkunsten ver tonen. Sonneveld probeerde het hardnekkig, won er geen prijs mee. Huis ook niet. In het begin zeiden we: „heel goed, Wim", later niet meer. Stoffelen begon het op 't laatst te verdrieten, gaf enige venijnige schoten en ondernam een paar heel rappe sprints. Solowerk. Het haalde niets uit. Drager kon dat kunst je ook. „Morgen terug komen," wist de Hengelo-doelman. Nu moet U niet geloven, dat de rest der Hengeloërs rustig toe keek. Zodra de spil een beste- en zeer rustige voetballer gelegenheid kreeg zijn voorhoede aan het werk te zetten, was hij in. Lange, harde pitten door het midden of naar de vleugels. Toen de vermoeidheid zich nog niet deed gelden, wisten de blauw-witte aanvallers daar best raad mee. In de 21e minuut glipte de rechtsbinnen langs Beumer, plaatste de bal voor ons doel, waar geen Ajacied aanwezig was, doch wel een Hengelo- er. Die deed op zijn dooie gemak, wat U en wij misschien ook gedaan zouden hebben, n.l. de bal hard langs Van der Pol trappen. Onze goalie had het graag gewild, deed ook nog een poging, maar kon het niet verhelpen. 01 voor Hengelo. De blauw-witten dansten en wij klapten zonder pijn; het was een best doelpunt. Zoals U wel begrepen zult hebben, was het geen match, waarbij je je verveelt. De Hengelo-supporters niet, vanwege het goede spel van hun verdediging (en de voorsprong) en wij, doordat de vraag bleef zweven, of onze clubbroeders het nog zouden halen. Voor de rust haalden zij het in ieder geval niet. En daarna? Tja, ze hebben hun best er voor gedaan, de shirts kleefden aan de bodies en waarachtig niet alleen van de modder en de regen. Wat dat betreft viel er niets te verwijten. Alleen klopte er iets niet en dat maakte de aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid hoe langer hoe waarschijnlijker. En toen Sonneveld uitviel, Bartels de plaats van Drager innam, Van Dijk zijn oude liefde weer had op gekocht en Guus als rechtsbuiten flaneerde, waren er lieden, die „Rood-Wit Thuis" uit hun zak haalden en de nul onder Voor één- of meerdaagse VACANTIE*REIZEN Overtoom 477 bij de Zocherstraat - Tel. 85252

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1950 | | pagina 6