Terug.
„Dolf, old chap, houd je taai," schreef m'n vriend Brown in het
April-nummer van ons blad. Zo'n aanmoediging van je hoofd-redacteur
kun je niet negeren en al moest ik me soms wel tacd-taai houden, het
is gelukt en na een even lange als resultaatloze rustkuur ben ik via de
operatie-tafel weer teruggekeerd in het gewone leven.
Het kostte even moeite om niet tegen elke juffrouw' „Zuster" te zeg
gen en haar niet de pols maar de hand te reiken, maar ik heb me
alweer aangepast aan het normale leven met z'n gewone en ongewone
problemen.
Beroeps-voetbal.
Tot de voor ons Hollanders ongewone behoort het vraagstuk van het
beroepsvoetbal en op dit gebied ligt er nog altijd een stukje polemiek
met onze medewerker B. S. Ie Marché te wachten, dat nu na een half
jaar uitstel toch nog aan de beurt komt.
Ik blijf ook na rustige overweging waarvoor ik wel ruimschoots de
tijd heb gehad! van mening, dat het geschut dat Le Marché in stel
ling brengt te zwaar van kaliber is. Dat beroepsvoetbal de industriali
satie van Nederland merkbaar on-gunstig zou beïnvloeden geloof ik niet
en evenmin kan ik aannemen, dat beroepsvoetbal of beroepssport in
het algemeen ongunstig zou moeten werken op iemands karakter.
Dat voetbal geen productieve bezigheid is, daarin ben ik het met
L.M. volkomen eens, maar de lieden, die dit voorjaar naar de bloem
bollen gingen kijken en hun route namen via de Vogezen, Ardennen,
Limburg, Gelderland, Overijsel, Friesland, om dan via de afsluitdijk
toch ten slotte in Hillegom of Lisse te belanden, leverden óók geen
positieve bijdrage aan 's lands economie, al geven ze aan zoiets de ge
wichtige naam van „Rally". En zulke voorbeelden zijn er te over.
Dat beroepssport moreel uit den boze zou zijn is eveneens een stel
ling, die volgens mij onbewezen is. Waarschijnlijk verkijkt men zich hier
op arme drommels, die via de beroepssport tot plotselinge relatieve wel
vaart zijn gekomen en zich dan niet zo goed gedragen als de lieden, die
nooit armoe gekend hebben. Dat de patient óók uit het spoor zou zijn
gelopen als de plotselinge welvaart niet door sport maar door bijvoor
beeld een erfenis of loterij zou zijn verkregen, verliest men uit het oog.
team schitterde. Laat ik het dus maar in zijn geheel memo
reren, daar het een echt team is om mee op stap te gaan.
Hier is het:
Rosendahl
Schoevaart v. Dijk
Metzger de Jong Chrahmbeck
Dukker Schetters Staubach Keyser v. d. Zwaag
De last die ons met het vijftigjarig-feest allemaal min of meer
drukte, kunnen we dit jaar gelukkig van ons af werpen daar
we hebben afgesproken, dat we dit jaar weer van één af aan
gaan optellen. En als we dan allemaal zonder onderscheid
des persoons maar weer ons beste beentje gaan voorzetten,
en onze mouwen opstropen, noulaat dan de kat maar
komen.
De ballen zijn opgepompt, de manfields ingevet, de broekjes
en shirtjes kregen een extra sunlight-soppie, en de velden zijn
net Deventer tapijtjes.
Natuurlijk hebben we allemaal de spelregels nog eens ge
ducht doorgenomen, zodat we rustigwe zijn niet bang,
aan kunnen heffen.
Play up Boys,klaar??? af!!!!
Hoera 't is September,
We kicken en sjotten,
Tot vreugd voor ons zelf,
En tot heil onzer botten,
De scheidsrechter fluit,
Voor de sport die wij minnen,
Three cheers for King Football,
Het spel gaat beginnen. J. S.
Dat ik het vraagstuk overigens alleen van de zuiver practische kant
bekijk, daarin heeft B. S. I. M. gelijk en ik blijf er bij, dat het hier
zuiver een kwestie van macht is. Zonder de „Bond" en de clubs, die de
speelvelden en tribunes in handen hebben, is geen vorm van profes
sionalisme mogelijk, óók niet het gematigde systeem van „Vergoe
dingen", welk laatste hier in Holland het enig mogelijke is.
Laten we de spelers voorlopig even buiten beschouwing als direct
belanghebbenden, dan kan men de pro en contra's in 3 categoriën
indelen.
1. Hardstikke vóór: De sportjournalisten.
2. Hardstikke tegen: Het Bondsbestuur.
en een zeer groot aantal club-bestuurders.
En daar tussen in zweven een aantal club-officials, die principieel
min of meer tegen zijn, doch de overtuiging hebben, dat het op den
duur toch niet tegen te houden is en die bovendien wellicht de vrees
koesteren, dat in verkapte vorm reeds lang woekert wat men officieel
ongewenst acht.
Wat de spelers zelve betreft geloof ik, dat hier de nuancering veel
groter is en sterk beïnvloed wordt door twee factoren, n.l.
1. De voetbalcapaciteit.
2. Het inkomen of de „welvaart" van de betrokkene.
Wanneer de heer Marché dan ook zou trachten langs de weg der
overtuiging de betrokken spelers te „bekeren", dan geef ik hem een
reëele kans bij hen wier salaris boven de 5 mille ligt, maar daar be
neden zal hij waarschijnlijk weinig succes hebben.
Hij zal dan stuiten op „droge" argumenten als: erg degelijkVan
zo'n paar tientjes extra kan ik m'n spruiten eens goed in de kleren
steken of (minder degelijk) eens een aardig hoedje of wat anders voor
m'n vrouw kopen.
Beroeps-voetbal en spelpeil.
Een andere zaak is wat het prof of semiprof systeem zou kunnen bij
dragen tot verhoging van ons huidige voetbalpeil.
Kort en krachtig, naar mijn mening geen fluit, tenzij men behalve
het invoeren van geldelijke vergoedingen ook andere maatregelen neemt.
Die men overigens ook zonder half of heel professionalisme kan
nemen).
Zie je wel, zei eens een radiocommentator, de vlucht naar het buiten
land van enige voetballers besprekend, er zijn wel goede voetballers in
Holland, want anders zouden de Franse clubs er niet zo fel op zijn.
Nu dient men in de eerste plaats af te wachten of het Franse enthou
siasme voor onze spelers over een jaartje niet wat geluwd zal zijn, want
naar mijn mening zit er in onze voetbal-export nogal wat 2e kwaliteit.
Maar dat daargelaten, komen die spelers in sterke elftallen tegen
sterke elftallen te spelen.
De Franse clubs hebben mogelijkheden, die in Holland niet bestaan,
n.l. die van onbeperkte selectie. Een Franse club kan ter completering
of versterking direct en voor zover de voorraad strekt, onbeperkt putten
uit het aanwezige materiaal, terwijl een Hollandse club moet roeien met
de riemen die ze heeft en dikwijls moet voortscharrelen met een elftal
waarin zwakke steeën zitten.
Wil men dus tot hoger spelpeil geraken, dan zal men moeten op
houden de spelers met eerzucht en ambitie, die „hoger op willen" met
een jaar niet voetballen te bestraffen. En daarnaast zal men dan ein
delijk moeten overgaan tot de tweede grote stap: Het instellen van een
hoofdklasse waarin b.v. de 15 sterkste clubelftallen verenigd zijn. Op
deze wijze is het m.i. mogelijk het peil van het Nederlandse voetbal op
hoger niveau te brengen, want de twee bovengenoemde factoren geven
dan de Nederlandse voetballer met capaciteiten de kans zich voluit te
ontwikkelen.
Zoals reeds eerder opgemerkt, zouden deze maatregelen ook genomen
kunnen worden zonder dat men geheel of gedeeltelijk tot prof-voetbal
overgaat, doch ieder, die geen vreemdeling in ons voetbal-Jeruzalem is,
weet dat deze mogelijkheid slechts in theorie bestaat.
Deze maatregelen plus het invoeren van een systeem van vergoe
dingen, zijn dus m.i. de prijs die men zal moeten betalen voor het op
voeren van ons spelpeil. En vindt men deze prijs te hoog, dan jammere
men niet over het lage spelpeil, teleurstellende prestaties van het Neder
lands elftal en geschonden „Voetbal prestige". Wie mij kent weet trou
wens, dat ik al deze begrippen met een flink korreltje zout neem. Voet
bal is ten slotte, hoe dan ook, niet meer dan een spel.
Natuurlijk ben ik realist genoeg om te beseffen, dat een systeem van
„Vergoedingen"zoals het in ons land mogelijk is, geen afdoend afweer
middel is tegen de fantastische buitenlandse aanbiedingen, maar dat het
wel een rem zal zijn, staat voor mij vast.
Met het oog op de belangstelling, die er voor de artikelen in ons blad
bestaat buiten onze club, met name in de sport-pers, wil ik er nog even
op wijzen, dat bovengenoemd standpunt strikt persoonlijk is en noch in
ons bestuur nóch in de redactie van ons blad, op een meerderheid kan
bogen. Adé.