Voor het laatst
Café VERWOEST
De supporters van Ajax die vindt U beslist
na afloop van de wedstrijd
B.P.C. juniores- en adspirantentournooi.
Ajax jun. 4—Ontwaakt jun2—0
Ajax jun. 4Watergraafsmeer jun30
Ajax jun. 4Ontwaakt jun51
Ajax le prijs.
Ajax adsp. 4Watergraafsmeer adsp20
Ajax adsp. 4B.P.C. adsp01
Maandag 29 Mei 1950:
Aj ax 2G.V.A.V3—1
Ajax 7—A.P.G.S. 3 3—2
D.W.S. adspirantentournooi 14 16 jaar.
Ajax—E.D.O5—0
Ajax—'t Gooi I—0
AjaxVole wij ckers 0—1
Adspiranten.
Ajax 2A.S.V.A. (competitie) 71
Blauw Wit 5—Ajax 5 (vriendschappelijk) 0—0
Dinsdag 30 Mei 1950:
Ajax-comb.A.K.V.B.-elftal 6—1
Woensdag 31 Mei 1950:
D.W.V. jun. 2—Ajax jun. 2 (beker) 2—3
Niet om het een of ander, maar ik hen een huiselijk man: als er
thuis moet worden ontvangen, dan moet dat thuis gebeuren, ook al zou
je van de buren de stoelen wegslepen, om alle gasten een behoorlijke
plaats te kunnen aanbieden.
Laat ik eerlijk bekennen, dat ik het eerst iet of wat anders zag.
Voor een bruiloft huur je een grote zaal dan heb je de herrie niet
thuis en dan heb je de zekerheid, dat je de hele visite netjes kan
bergen. Want het zou een groot feest worden met die Limburgers.
Nu zouden wij in de hoofdstad eens laten zien, dat we er óók nog
waren
Dat laatste hebben die „Leve Limburgia-klanten" kunnen consta
teren. Wat een mensen: krek een interland-wedstrijd. De grote feest
zaal was maar juist groot genoeg misschien was ze nog wel te klein.
Want voor het kantoor der Olympische-stadion-machtigen dromden
nog een dikke rij Ajax-mensen, met diploma's, toen ze er nóg waren
en tegen de agenten, die ze met zachte drang en met dikke paardelijven
trachtten weg te werken, vertelden ze op huilerige of heftige toon van
hun leed. En ze lieten hun goede Ajaxkaarten zien, die ze hadden
gekocht en betaald, maar die hen toch achter de grote dikke muren
hield.
Zelf had ik ook van die moeilijkhedenik werd van het kastje naar
de muur gestuurd: van kantoor naar de uitgang, van de uitgang naar
kantoor en van het kantoor weer naar de ingang die ik hebben moest.
Ik voelde me eindelijk zo'n vierdagen-wandelaarik tippelde aan de
voet van die Chinees aandoende muur eerst in de drukte, ten slotte
alleen nog maar nieuwsgierig bekeken door de wachters aan de poorten
en door de mannetjes, die eenzaam en verlaten aan hun tafeltjes met
cola en chocomel stonden.
Er kwam wrevel in m'n hart gedurende die lange afstandsmars. Een
thuiswedstrijdAl sjouwende dacht ik aan ons eigen knusse sta
dion, waar je overeenkomstig het liedje zo gezellig bij elkaar zit en
waar de bezoeker geen lange afstandsmarsen hoeft te maken. En die
wrevel is niet weg geweest. Ze is er eigenlijk nog. Maar ze was het
ergst, toen ik boven kwam en eindelijk op m'n open plaatsje aanlandde:
het stond al twee nul!
Met een poker-facie keek ik naar die gekke twee, die er al stond
voor ik zat.
In zo'n geval laat je niet merken, dat je de gloeiende al in hebt,
voor de wedstrijd voor jou goed en wel is begonnen je kijkt naar
het spel en ik constateerde, dat er nu een één bij kon komen. Had je
hem maar. Het zat erin natuurlijk zat het er in. Technisch beter
technisch knapper minder wild, maar ook: minder enthousiast. De
Ajax-machine, zoals m'n sportcollega's dat beest noemen, zou over een
paar minuten wel weer op volle toeren draaien en dan zou Limburgia
nergens meer zijn. Als eerst die één maar kwam
Ik hoef U niet te vertellen, dat die onnozele één weg bleef en dat we
naar de ruime consumptiezalen mochten gaan, vóór die één verscheen.
Daar vertelden we elkaar, dat er nog van alles in zat: „als we het
tegenpuntje nu maar gauw maken als we maar niet in tijdnood
komen"
Voor onze stil-kijkende en een enkel vlugschrijvende journalisten-
bent, die sensatie gewoon is en die zich slechts doodzelden door uiterlijk
enthousiasme laat meevoeren, zat een hand vol Limburgers. Daar was
een mannetje bij, met een mond als een hooischuur. Om in stijl te
blijven; als dat mondje open ging en de aanmoedigende kreet: „vooruit
Blauw-Wit" los liet, dan kon je er een mud anthraciet of eierkolen in
omkeren. En dat mannetje met z'n grote waffel kwam eerst goed los,
toen de derde bal achter Van de Pol lag. En zat een foeilelijke Lim
burgse juf naast hem een juf in een gele swagger. Nou heb ik toch
al een hekel aan geel en ik keek met afgrijzen toe, hoe de man met
de grote mond deze juf aan z'n overhemd klemde.
„Als ze nóg een doelpunt maken, vreet-ie dat mens met huid en haar
op," bromde een verslaggever naast me.
Ik dacht alleen maar: het is z'n goed recht. We hebben een bruiloft
zaal gehuurd laten anderen dan maar bruiloft vieren.
Nou, feest hebben ze gevierd, die Limburgers. Terecht. Na de zesde
goal vochten die jongens nog net zo enthousiast, alsof ze het winnende
doelpunt je nog moesten maken.
Maar m'n cynische buurman, die het dansen en springen vóór ons
rustig aanzag en die straks misschien zal schrijven, dat Ajax in het
grote stadion roemloos ten onder ging zo luiden die termen onge
veer vroeg aan mij„zou er vanavond in Amsterdam genoeg jenever
zijn?"
Later in de avond op Damstadt heb ik ambtshalve de bruiloft
verder meegemaakt. Ik heb de karossen en de ouderwetse omnibus
gezien, waarin de kranige ploeg die Ajax sloeg door de Amstelstad
werd geleid. Ik heb de sympathieke toespraken aangehoord en opge
schreven ik zag hoe de erechampie werd aangebodenaan
anderen. Ik hoorde Koolhaas noch Van Stoffelen.
Zes nul
VLINDER.
bij Verwoest voor de kist.
Rembrandtsplein 16 - Telef. 33423 - Amsterdam-C.