Nu we de vijf kruisjes al weer weken achter ons hebben liggen, voel ik mij gedwongen, ook eens even terug te blikken; hoewel er voor mij overigens weinig te blikken valt, daar ik door omstandigheden alleen maar „de dag van HET boeken het „ouwemannetjes-bal" mee heb kunnen maken. Bij de kop en de staart is het voor mij dus gebleven, en aan de ongetwijfeld fijne middenmoot heb ik niet mee mogen kluiven. Allereerst de kop dus, en laat ik maar dieet protesteren als U denkt, dat mijn mosterd na de schelvis komt, dit is allerminst waar. Toen HET BOEK werd uitgegeven, zag ik vele mensen de nobele uit gevers gevoelvol de hand schudden, een begrijpelijke impuls overigens. Aangezien ik echter niet van yesterday ben, heb ik alleen maar vol staan met tegen Adé te zeggen: „Beste kerel, het zal best in orde zijn, maar ik wil het eerst even rustig bekijken Nu, dat heb ik dan inmiddels gedaan, en ik heb er maar één woord voor: GEWELDIG. Wat het driemanschap „Adé", „Brown" en „Tric Trac" (alphabetisch, hoewel ik het heus niet jammer vind, dat Adé met een A begint) hier voor elkaar gebokst heeft, vind ik zo reusachtig, dat ik blij ben, dat onze vereniging juist in dit feestjaar over deze Redactiecommissie beschikte. Persoonlijk wil ik de spelers van het eerste elftal even bedanken, dat ze kampioen geworden zijn, anders had dat „stukkie" van mij helemaal zo gek gestaan. En nu nog even de staart, dat feest van „lekker kletsen is ook in stad", allemaal tafeltjes, omzoomd door „weet je nog wellers" mannen met dikker wordende buiken en dunner wordende schedels, met stuk voor stuk een haat tegen volle en tegen lege glazen. Voorzitter Marius speechte nog op een wijze, of de feestweek nog moest beginnen. De manier waarop hij mij mijn bordje overhandigde (weliswaar vijf jaar te laat, doch dat is mijn eigen schuld) was wer kelijk ontroerend. Het was zo ongeveer als volgt: „Beste James, mis schien had je wel een behoorlijke voetballer geworden,, maar als je Zondags moest spelen, wisten wij nooit waar je Zaterdagsavonds zat en dat ging natuurlijk niet." Hoewel er geen dames aanwezig waren, vond ik het toch erg vrien delijk van hem, dat hij verder niet in details trad. Daarvoor mijn dank, Marius. Verder troost ik mij maar met de gedachte, dat ik toch mis schien geen groot voetballer geworden zou zijn, maar dat ik in ieder geval wel eens gelachen heb op Zaterdagavond. Vriend Trie Trac vroeg mij laatst eens iets te schrijven over voetbal, voor het geval ik weer eens wat vreemde valuta in mijn vingers kreeg. Nu ik toch zo een beetje tussen het Noorden en Zuiden aan het rondzwalken ben, voldoe ik gaarne aan dit verzoek. Over Scandinavië ben ik vlug uitgesproken, daar was men tijdens mijn oponthoud nog niet aan voetbal toe. In Frankrijk en Italië echter wel en ik heb daar even rondgeneusd, jammer genoeg echter heb ik de thuiswedstrijd van Milan j.l. Zondag gemist, hetgeen toe te schrijven is aan de staking van de gondeliers (waarom zij niet?) en ook een beetje aan het mooie weer in Venetië. In Frankrijk heb ik in St. Raphael een wedstrijd om het amateur kampioenschap gezien, in Nice een eerste klasse-wedstrijd meest profs) en in Padova een eerste klasse-wedstrijd voor de Italiaanse competitie. Mijn mening is, dat het spelpeil in Italië het hoogste staat, jammer genoeg echter moet ik er aan toe voegen, dat m.i. iedere gemiddelde eerste klasser uit Nederland het tegen één der ploegen, die ik aan het werk heb gezien, zou afleggen. Misschien komt hier wel een beetje gezichtsbedrog bij, omdat het zien van zoveel Zuidelijk temperament wel eens misleidend op ons koele Noorderlingen kan werken, maar toch ook technisch en tactisch sla ik dit buitenlandse voetbal hoger aan dan ons huidige spel. Hopelijk vergis ik mij, omdat ik te weinig voetbal in het laatste seizoen heb gezien, maar als ik dan de krant opensla en ik lees het verslag van de wedstrijd BelgiëNederland, dan vrees ik toch sterk, dat mijn sombere zienswijze de juiste is. Als ik dit verslag nu eens op mijn gemak uiteenrafel, dan kom ik tot de conclusie, dat het niet onjuist zou zijn, als een volgend Nederlands elftal uit bijvoorbeeld tien andere spelers zou bestaan (een uitzondering dan voor doelman Kraak) maar even begrijpelijk is het, als men het elftal gewoon maar handhoaft. Van deze elftallen hebben wij er misschien zes, misschien wel tien, wie zal het zeggen? Er zijn nu eenmaal geen Denis, v. Kol, v. Heel, Wim Andriessen of Bakhuis meer. Wij zijn over de gehele linie aan het vervlakken en dat is het ergste wat ons kan gebeuren. En nu ik toch zo gezellig aan het mediteren ben, zou ik het wel gezellig vinden ,als ik ook eens mijn mening naar voren mocht brengen. Ik weet zeker, dat mijn opvattingen in veel kringen een koel ont haal zullen vinden, maar och, ik bekleed in de voetballerij generlei functie, en waarom zou ik dan niet eens mogen zeggen wat mij op de lever ligt. Alleen zou ik Brown voor willen stellen, om hier tussen haakjes even het bekende „zonder verantwoordelijkheid van de redactie te plaatsen. Allereerst dan de pers, de verschillende commissies en al die andere Hoogwaardigheidsbekleders, waarmede ik het nu eens niet eens ben. Ik las de jubelende tijding van een sportverslaggever, die verkondigde, dat de Belgische aanvoerder verklaard had, dat stopper spil Terlouw heus niet unfair gespeeld had. Pot voor mijnheer, mooier kan het bijna niet, ik heb niets tegen Rinus Terlouw, maar hoe zou onze reactie geweest zijn als men destijds zoiets van Wim Anderiessen ge schreven zou hebben. „Hadden jullie soms iets anders gedacht", zou toch wel onze meest zachte reactie geweest zijn. Maar Wim speelde voetbal (mocht dit trouwens), verdedigde als een leeuw, maar had er ook geen bezwaar tegen om achter zijn voorhoede aan te zittenen hoeveel doelpunten, speciaal uit hoekschoppen, fabri ceerde hij niet. Wim legde zichzelf een taak op, vechten voor je team, hard werken voor en achter. Terlouw (en vroeger Möhring) krijgt een taak en ben ik er ver naast als ik zeg, dat die taak bestaat uit het postvatten zo om en nabij de penalty-stip en dan verder maar „over my dead body". Verder gelezen over een vergadering betreffende voetbalverdwazing. Als er in het geachte college niet zó'n paar gezellige knapen gezeten hadden, waarmee soms zo prettig een borreltje te drinken is, had ik mij misschien nog kwaad gemaakt ook. Wat is er nu eigenlijk aan het verdwazen, vecht men niet precies als vroeger om een kaartje voor een internationale, waren er vroeger ook niet mensen, die voetbal boven hun werk stelden en robberden de supporters bij AjaxBlauw Wit vroeger niet meer nog op de tribunes dan tegenwoordig, om nog maar niet te spreken van hoedjes, toetertjes e.d. Dat vind ik nu voetbalverdwazing en heus, mijne heren, dat alles is niet erger geworden, m.i. in zekere onderdelen zelfs minder. U had beter Uw vrije avond kunnen besteden om eens over de spelv er slechter ing te praten, dat had misschien nog iets op kunnen leveren, maar dat van die verdwazing was toch heus een beetje te dwaas. Veel geestiger is een journalist, die schrijft: „Men spreekt steeds over: die nul moet weg, maar ik zeg er moeten veel meer nullen verdwijnen." Kijk, met die mijnheer ben ik het nu eens echt eens, alleen betwijfel ik, of wij dezelfde nullen bedoelen. En nu mijn laatste meditatie, maar deze dan ook wel volkomen buiten verantwoordelijkheid van bestuur en redactie. Als men veel over Communisme praat, zal er heus hier of daar wel iets aan het handje zijn, en datzelfde geldt ook voor het professiona lisme. Ik geloof niet, dat men deze dingen met een slap handje weg kan wuiven, en heus, dat vele praten over beroepsspel zal zeker wel een rede hebben. Of ik nu pro of anti ben? Och, dat is zo onbelangrijk, ik ben geen partij, op de voetbalmarkt ben ik geen stuiver waard en als ik ge legenheid heb naar Ajax te komen kijken, dan zal ik dat doen, on verschillig of het profs of amateurs zijn. Dat dit een slappe opvatting is, daarvan ben ik overtuigd, maar als ik zie hoe slecht er in ons land gespeeld wordt, hoe goede spelers weglopen naar het buitenland en dat het spel als kijkspel in andere landen met profs en onafhankelijken beter is dan bij ons, dan moet ik zeggen: „Ja, al sta ik misschien ook alleen, maar laten wij het toch ook maar proberen." Hoe langer U zoekt, te meer overtuigd wordt U dat wij Uw leverancier moeten zijn, want nergens vindt U zo'n sortering KANTOOR-ARTIKELEN Weteringschans 223, Tel. 39596-31842, Amsterdam

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1950 | | pagina 8