BLAUW-WIT - AJAX Wederom grijpt Van Raalte op het juiste moment in. Michels probeert nog de bal te bemachtigen,
terwijl WilderS toe kijkt. Foto: R. v.d. Randen
babyhaar of Bruins had er 20 van gemaakt. Toen kwam
Blauw-Wit. Onstuimig en fel. Van der Pol ondervond het. Een
hard schot dreunde tegen de paal. Voor hetzelfde geld had het
een treffer kunnen zijn, wat even later Van Raalte ook gedacht
moet hebben. Die liet het ronde gladde ding uit zijn handen
glippen, net naast de paal. Luttele minuten daarna waren de
Blauw-Witters weer bij ons doel. In de rechterhoek bij de
cornervlag verloor Jan Looyen een duel, laag kwam de bal
voor ons doel en Tjepkema schoot steenhard in. We konden
dus opnieuw beginnen. Blauw-Wit liet er geen gras over
groeien, waarbij vooral de enige Koekebakker, die Blauw-Wit
bezit (volgens een „geestig" heer, hebben wij er elf) zich onder
scheidde. Telkens rende hij naar ons doel, kans of geen kans
en toen Lakenberg hard inschoot en Van der Pol de bal niet
direct onder controle had, was de Blauw-Wit middenvoor er
als de kippen bij om te scoren. Hij deed het. Kort daarop glipte
hij weer langs onze verdediging en zag zijn schot net langs de
paal in ons doel verdwijnen. Hiermede was de Blauw-Wit
voorraad uitverkocht? Onze jongens hadden er nog één in
petto, doch die kwam pas tegen het einde. Cor van der Hart
was de maker. En zo verloren we voor de tweede maal van de
Stadion-bewoners. Stoffelen en zijn mannen hadden mooi voet
bal laten zien, daar was iedereen het overeens, maar Blaüw-
Wit had de punten en daar gaat het toch ook enigszins om.
Over de match tegen Maurits vertelt Jan Schoevaart. Hier
komt zijn verslag.
ADIEU, GOUDEN PLAK.
De kennismaking met Maurits was een zéér aangename, en
gaarne brengen wij dit elftal hulde voor zijn fris en onbe
vangen spel. Dit team doet aan Feyenoord denken, en het
stempel van Bas Paauwe ligt er duimendik boven op. Vanzelf
sprekend hadden wij ons Ajax gaarne in een vorm gezien,
waarmede wij in de gewone competitie zo menig puntje in de
wacht sleepten, maar de K.N.V.B. die zo heftig met de
amateuritstische vlag zwaait dringt onze uitverkorenen
een programma op, waarvan iedere prof-voetballer momen
teel zou kokhalzen. Onze gewone trainings-avond ligt al maan
den in de soep, daar vijf spelers geregeld op het appèl ont
breken en ach, dan ontbreekt bij de anderen ook de ware lust
om zich extra in te spannen. Toen wij tegen Bleijerheide om
uitstel vroegen, omdat onze prominenten zich de Woensdag
avond daarvoor tegen de Engelse B.-ploeg volkomen hadden
leeggespeeld, kregen wij in Den Haag nul op het request, en
moesten tegen onze wil het veld in. En de kampioenscompe
titie, waarop iedere Ajacied zich vooral dit jaar zo uiter
mate had verheugd, is voor onze club geen lust meer, maar
een centenaars-last. De mooie rede, die Ir. Brunt ter gelegen
heid van ons vijftigjarig feest afstak, zullen wij maar zo
spoedig mogelijk vergeten, de liefde moet allemaal maar steeds
van één kant komen en dit wordt op den duur zelfs Ajax te
gortig. Laat nu niemand denken, dat wij geen nederlaag kun
nen incasseren, maar deze competitie is er wat Ajax be
treft één van ongelijkwaardige partners, en dat wij hier
tegen een ernstig woord van protest laten horen, zal vriend
en vijand moeten billijken.
Wat speelde dat Maurits lekker fris van de lever, en de
kenners op ons bankje waren één in hun mening, dat Ajax
eigenlijk Ajax niet was. Ach, misschien zouden we het wel
klaren, Michels was uitstekend op dreef, hij laveerde als een
driftige B.M. door de vijandelijke achterhoede, en een paar
nijdige kopballen maakten zijn dekking nog wat zwaarder.
Helaas was hij koekoek-eenzaam in onze voorhoede. Wat ging
er ditmaal weinig van uit. Waar is onze machtige linker
vleugel gebleven, en wat blijft er van de snelheid van Los
over, als de bal niet behoorlijk wordt voorgezet? Taylor had
helemaal lood in de benen; wat hebben we hem bij onze reser
ves dikwijls bewonderd om zijn ausdauer en werklust, wij op
onze bank waren er beduusd van.
En Maurits liet ons niet veel tijd om te mediteren, v. d. Pol