Feijenoord, de club uit Rotterdam, waaraan we zo'n berg prettige herinneringen hebben, zou dan de vereniging worden, die, ter gelegenheid van ons 50-jarig bestaan, de ere-wedstrijd moest komen spelen. Om weer een weinig aan elkander te wennen het was lang geleden, dat de grassprieten onder de gecombineerde Rotterdamse- en Amsterdamse-rood-witte- dreunende-voetstappen bogen zijn onze jongens in de bus gestapt en naar het Feijenoord-building gegleden. Een soort generale repetitie dus. Nou, eerlijk, er zijn slechter generale repetities geweest en ook, waarbij een pluk minder publiek de neus om de hoek van de deur stak. Zo'n dikke twintig dui zend man moest het naadje van deze voetbalkous weten en toen de wijzers van de klok zo om en nabij vier uur stonden, wisten de Rotterdamse voetbal-fans het precies. Hun club, hun Feijenoord kende er toch nog een hele sloot van en Ajax had de vette kampioenskluif vast en zeker niet uit de voetbalsnert gepikt, toen niemand keek. Enfin, het was een prettige voet balmiddag. Staaltjes goed spel van beide kanten en vier doel punten. Aan iedere zijde twee. Michels en Brokmann scoorden, wat we vermelden voor lieden, die over vijftig jaar zo moedig zullen zijn en die zijn er een jubileumboek te gaan schrijven. Toen gingen we naar H.B.S. om kampioen te worden, maar die schokkende gebeurtenis weet U al van A tot Z. Verhuizen we dus naar de tribune in ons eigen stadion, om de ere-wed strijd te savoureren. De revue, de festiviteiten en de Cola zaten onze jongens een tikkeltje in de benen, dat kon je zonder bril wel zien en Feijenoord, tja, we mochten toch moeilijk ver wachten, dat de boys van Phida Wolff daarmede rekening zouden houden. Zij waren gekomen om iets goeds te laten zien en verkochten (zonder declaratie) hun nummer best. We ver loren met 14, wat nog aan de goedkope kant was, want Feyenoord, met een variant op ,,Brittannia rules the waves", beheerste de voetbal-golven. We kwamen het eerst aan een doelpunt, dank zij een heel linke schijnbeweging plus een droog schot van Michels. Het was het enige klontje droog kruit, dat we nog hadden. De rest was kletsnat vanwege de Cola. Feijenoord had van dat explosieve goed nog plenty en liet het lustig ploffen. Vier voltreffers in de roos konden bejammerd of bejubeld worden. Kwestie van bekijken of ge voelens. Na het bad kwamen de Feijenoorders ,,even boven", dronken een Cola en kregen van Marius (voor uitzet of huis kamer) een Ajax-asbak, wat zij wel leuk vonden en middels hun reserve-voorzitter lieten weten. Toen tuften ze weg, naar het home van Arie de Vroet, waar het goed eten en drinken moet zijn. De Volewijckers hadden nog een appeltje met ons te schillen. Vanaf de nederlaag in het Olympisch Stadion, waren zij ons blijven volgen. In het begin misschien zonder enige hoop, maar toen Neptunus en 't Gooi ons wat punten afhandig maakten en de achterstand nog slechts vier van die kostbare dingetjes bedroeg, zetten de Over 't IJ-ers de tanden nog eens extra op elkander en lieten zich door niemand in de luren leggen. Onze overwinning op H.B.S. sloeg echter alle groen-witte hoop aan diggelen en zo kon ons bij een eventuele nederlaag niets meer gebeuren. De wedstrijd had dus veel van zijn attractie verloren, waarover wij, gezien de uitslag, niet rouwig behoefden te zijn. Volewijckers won met 2—4 en volkomen verdiend. De groen- witten hebben van de eerste tot de laatste minuut gevochten voor de zege en lieten daarbij zeer goed spel zien. Daan de Jongh bleek weer de gevaarlijke middenvoor van enige jaren geleden en maakte het onze achterhoede danig lastig. Maar ook de andere aanvallers weerden zich geducht en de vier doelpunten, die de heren scoorden, spreken dan ook duidelijke taal. In het begin zag het er niet naar uit, dai we zo dik zouden verliezen, daar de strijd gelijk opging en wij zelfs aan de leiding kwamen. Een verre bal van Drager zeilde over Hagenaars heen, wat De Ruyter, in samenwerking met Los, aanleiding gaf het ronde ding in het net te werken. Een zeer gelukkig doelpunt. Onze verdediging vond dat schijnbaar toch niet je ware en hielp een handje bij de gelijkmaker, zodat beide clubs elkander niets te verwijten hadden. De Jongh en zijn makkers gingen 'toen maar meteen door, wandelden enige malen door onze defensie en werkten nog driemaal de bal achter v. d. Pol, die dat ook niet kon helpen. Met een ongeken de achterstand moesten we de slecht smakende thee dat lag natuurlijk aan ons nuttigen. De tweede episode van dit voetbalgebeuren bracht ons een Ajax, dat trachtte nog iets goed te maken, waartegen de Volewijckers, heel begrijpelijk, alle mogelijke bezwaren hadden. Vooral De Ruyter trad hierbij op de voorgrond en daar doel man Hagenaars een best partijtje weggaf, kregen onze aan vallers weinig kans om tot doelpunten te komen. Brokmann gelukte dit wapenfeit eenmaal, waaraan een beetje geluk niet vreemd was en daar de Volewijckers er niet in slaagden hun voorsprong te vergroten hun best hebben zij er beslist voor gedaan kwam dan met een 24 nederlaag het einde van de match en tevens het slot van de competitie. Een slot, dat, wat ons betreft, niet pakte. Het record van onze „gouden ploeg", dat, zoals bekend, op drie verliespunten staat, werd dus niet geëvenaard, laat staan verbeterd. De mogelijkheid om dit record te verbeteren is er dit seizoen ontegenzeggelijk geweest, maar wat nu niet is geschied, kan misschien het volgende seizoen gebeuren, want volgens Walter Crook gaan we dan pas goed beginnen. Nou, lieden, daar houden we het dan maar op. DE KAMPIOENSCOMPETITIE. AjaxHeerenveen 21. We weten niet, of het U ook zo vergaan is, maar nooit hebben we geweten, dat we zo ontstellend, of liever, zo angst aanjagend veel vrienden en kennissen hadden. De treden van de stoep van onze huisdeur zijn er gewoonweg van uitgesleten, 's Morgens vroeg en 's avonds laat ging de bel en mensen, die het voetbalspel alleen van een aanplakbiljet kennen, moesten nu plotseling hoognodig naar AjaxHeerenveen. Nog nooit hebben wij zoveel teleurgestelde voetbalgezichten gezien en we leven in de stellige overtuiging, dat we heel wat gelegen heids-vrienden en -kennissen zijn kwijt geraakt, waarover wij ons maar geen zorgen zullen maken. Maar mochten wij er ooit toe overgaan, een nieuw stadion te bouwen, dan zouden wij Daan Rodenburgh in overweging willen geven, met eventuele kampioenswedstrijden rekening te houden. Een stadion, dat bijvoorbeeld in- en uit elkaar geschoven kan worden, lijkt ons geen gek idee en zou absoluut in een sterk gevoelde behoefte voorzien. Daan, peins er eens over! Maar, om tot de realiteit terug te keren, met zo'n vijf en twintig duizend man zaten we dan langs de lijnen geschaard, toen Abe en z'n mannen zich kwamen voorstellen. Zij brachten een keurig vaantje mee, dat Stoffelen, daar ben je nu eenmaal captain voor, in ontvangst mocht nemen en dat Joop, gezien de foto, wel op zijn bekende manier gedaan zal hebben. Toen blies de heer Van der Meer „vooruit jongens, trappen maar". Nou, dat ging direct van het recept van dik hout zaagt men planken. Heerenveen, (vaak hebben we de blauw-witten niet zien spelen, alleen in kampioenswedstrijden), legde maar meteen de kaarten op tafel en hieruit bleek, dat de mannen met de pompe-blêdden maling aan onze reputatie hadden. Zij begonnen, evenals onze jongens, fris van de lever en zo kregen we een strijd te aan schouwen, die de gelukkige bezitters van een entree-biljet meteen intens deed medeleven. Onze ploeg speelde wat ge- acheveerder, zocht het meer in de geraffineerde combinatie, waartegenover de Friezen een weldoordacht lange-forse-trap- pen-spel stelden. Abe, tot ieders verrassing als linkshalf op gesteld, deed het kalm aan, liep er in het begin, voor het oog van de wereld, enigszins onverschillig bij, maar, in het bezit van de bal, demonstreerde hij duidelijk zijn groot voetbaltalent. De manier waarop hij Los, die zich reeds doorgebroken waan de, de bal ontfutselde, was meesterlijk en voor de kenner om van te smullen. Dat was Abe op z'n best. Ook zijn centers naar middenvoor Brandsma, de snelle doorsjouwer, waren een lust voor het oog en het was maar goed, dat Cor van der Hart in een heel beste bui was, anders hadden de punten vrij zeker mee naar Heerenveen gegaan. Veel heeft dat echter niet ge scheeld, daar ons team beslist niet in glanzende vorm was. Cor van der Hoeven was er, vooral in de eerste helft, finaal uit. Drie zware wedstrijden in één week tijds, gaan je lelijk in de voetbalkleren zitten, daar behoeven we niet over te debateren. Onze achterhoede kreeg het dus extra-zwaar, doch daar Jan Potharst en Van der Pol weer lustig hun

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1950 | | pagina 4