Ons jubileum. Reisbureau Maarse Kroon In ons vorig clubblad beëindigden wij het voetbal-overzicht met: „Clubgenoten, we zijn er weer. Captain Stoffelen en zijn mannen hebben ons dit seizoen weer veel voetbalvreugde ge geven, hebben ons het zestiende afdelingskampioenschap be zorgd." Nu wij ons achter onze schrijfmachine zetten, zouden we willen, neen, moeten we beginnen met: Clubgenoten, we zijn er weer! Wat Stoffelen en zijn mannen op het groene veld presteerden, presteerde de club in haar geheel, zij het in andere vorm, buiten de lijnen. Elf, of beter, circa vijftien Ajacieden, hechtten een glanzende parel aan onze gouden kampioenskroon, de Ajax-familie in haar geheel, bracht een gouden glans aan ons jubileum-feest. Ajacieden in voetbaltenue, schonken middels kampioenschap pen, de club waardevolle cadeaux, zetten door deze prestaties op de grassprieten, aan ons jubileum veel luister bij en Ajacie den „in burger" gaven kleur en klank aan deze „gouden mijl paal", door op waardige wijze dit feest te vieren. Geen wan klank werd tijdens deze „zesdaagse" vernomen, alles liep gesmeerd, overtrof onze stoutste verwachtingen, de naam van onze club ging van mond tot mond en toen dan eindelijk het doek was gevalen, gaf „De Volkskrant" ons een papieren lauwerkrans, die te groot was om hier te citeren, maar die iedere Ajacied vermoedelijk wel gelezen zal hebben, en ons aanleiding gaf hier te schrijven: „Clubgenoten, we zijn er weer." Zo, dit staat genoteerd en als er over vijftig jaar slacht offers gevonden zullen worden, om „Honderd jaar Ajax" te schrijven (en die vindt men), dan hebben die lieden vast iets om het één en ander uit over te nemen. Maar laten wij bij onze stof blijven, wat niet gemakkelijk valt, want in die zes feestdagen heeft zich zoveel afgespeeld, hebben wij zo enorm veel indrukken opgedaan, dat je wel een geheugen als een ijzeren pot moet hebben, om alles de revue te laten passeren. Om dan te beginnen, de feestvergadering. Vrediger vergadering hebben we nog nooit meegemaakt. De opening ging in Koolhaas-stijl. Daar behoeven we dus niets van te vertellen. Toen moesten alle ereleden op het matje komen en werden onder luid applaus de Gouden Spelden uitgereikt. Roelof Pieter Jan Vunderink was de man, die onder daverend handgeroffel de titel (plus de gouden speld) erelid in ontvangst kwam nemen. Als je zo'n vijf en dertig jaren de club in alle opzichten hebt gediend, o.m. zeventien a achttien jaren bestuurslid bent, nu, dan misstaat zo'n speld je vast en zeker niet, die heb je dan dik en dik verdiend. Van deze plaats aan Roelof Pieter Jan onze hulde en nog vele jaren op de bres voor rood en wit. Toen kwamen de nieuwe leden van verdienste aan de beurt, t.w. H. F. Anderiessen, H. H. Blomvliet, W. F. C. Bruynestein, G. de Jongh, G. P. Keyzer, J. Koomen, Tjerk de Munnik. Allemaal van die Ajax-kinderen, met van dat echte rood-witte bloed in de aderen. Mannen, die dat mooie zilveren speldje met onderschrift zo ruimschoots hebben verdiend. Ook aan deze geridderden onze hulde. Voor de goede orde vermel den wij er bij, dat de ondergetekende er ook bij stond en het speldje kreeg, maar dat is voor U niet belangrijk.*) Toen werd het een half uur rumoerig en een half uur stil in de zaal. Het jubileumboek werd uitgereikt (vandaar die rumoerigheid) en doorgekeken (vandaar die stilte). Om één uur ging de laatste man ons stadion uit. Koolhaas had allang de vergadering gesloten en om vijf uur waren sommigen nog niet thuis, maar daar had Ajax niks mee van doen. Vrijdag avond zijn we in Suisse geweest, waar prijs-gekaart als dit de juiste uitdrukking is en andere spellen om prijzen ge pleegd werden. Het was er gezellig en druk. Om twaalf uur klonk plotseling door een luidspreker: „Hallo, Ajaxhallo, Ajaxhet is twaalf uurhet is twaalf uur." Dat was de telefoniste van Hotel Suisse. Aardig van die juf, of kwam het van de directie? Even later kwamen de kellners met grote schalen vol besneeuwde oliebollen. Net luilekkerland, je kon nemen naar gelang van behoefte en bescheidenheid. Iedereen vond het een leuk idee, dat aandraven met oliebollen natuurlijk. Weer moeten er lieden zijn geweest, die vele straten om gingen, voor ze thuis waren. Voor we het vergeten, Vrijdagmiddag zijn we eerst nog naar het Waaggebouw geweest. Daar werd onze tentoonstelling geopend. Onze Burgemeester verrichtte deze ceremonie, waar na de heer Koolhaas Mr. Arn. J. d'Ailly rondleidde en een exemplaar van „Vijftig jaar Ajax" ter hand stelde, wat door de Eerste Burger van Amsterdam zeer op prijs werd gesteld. Deze tentoonstelling hebt U natuurlijk bezocht en behoeven wij daar verder niets meer van te vertellen. Alleen willen wij gaarne de heer A. M. de Waal en zijn helpers hier even hulde brengen voor al hetgeen zij hebben gedaan om deze tentoon stelling zo te doen slagen. Ook al de dames en heren, die hun bezittingen in bruikleen afstonden, een woord van warme dank. En tot slot de familie Lens, die tot diep in de nacht heeft zitten poetsen om weer glans te brengen aan ons goud en zilverwerk, het Ajax-loof met de rood-witte linten. Zaterdagmiddag naar de receptie. Wat een drukte en wat een sprekers. Elders in dit blad vindt U lange lijsten, die hier over genoeg vertellen. Kampioen-speeches-afsteker Koolhaas was niet te evenaren. Marius was groots. Zijn rake antwoorden op de toespraak van onverschillig welke spreker, dwarrelen nog door onze geest als een verdord blad in de herfststorm. Waar onze president het vandaan haalt, is ons een raadsel, maar hij draait er zijn hand niet voor om. Uren heeft het ge duurd en als Chef de Reception, De Jongh - onze ex-penning- meester de zaak niet bekort had, zaten we er misschien nog. Toen in een taxi naar Krasnapolsky, waar Joh. Boskamp en zijn team al naar ons uit zaten te kijken. Konden ze met een gerust geweten doen, want zij hadden iets heel goeds in petto, n.l. de revue „Ajax in 't Goud". Tjong, tjonge, wat is daar gelachen en genoten. Die mijnheer Jack Junior heeft wat uit gedacht. Joop Stoffelen als Cupido, de formidabele schutter. Nooit geweten, dat die jongeheer Cupido zo'n gijnige vrijer was. En dan de „kleine Ajax", Guus Drager. Er was een dame, die hem zo op schoot had willen nemen. Als ie het geweten had, was hij er op gaan zitten ook. Liefst op een bank bij maanlicht in het Vondelpark. Trouwens, als we nog even terugdenken aan al die revue-meisjes, nou, laten we eerlijk zijn„Ga je mee naar het Ajax-stadion" zong het koor. We kunnen ons voorstellen, dat menige jongeman in de zaal op dat moment ook aan het Vondelpark dacht. Alle Ajacieden hebben de revue gezien, wat zullen wij er dan nog verder van vertellen. Hoogstens vragen, hoe vond U Leny Delsen, Truce Speyck, Mevr. VerburgtPetri, Joep en Jaap van Praag, Joh. Boskamp, Kniekous (Van Voorst), Druiloor (Posthuma), Ouwetijd (Wim Dukker), The Timbertown Follies (leuk stel, wat?), de Quadrille des Lanciers, Bulderende Michels, Tenor Fischer en zijn vrouw, de voetbalmatch tussen Cuppie en Guus, het Ajax-damesteam, de veteranen van de „Turftrap pers", Ed. Bonté, Voetballers te koop, de parade der landen, de finale met Manus en Eustasia? Geweldig, zegt U? Mensen het was reusachtig! De aankleding, de zang, de muziek, de liedjes, het programma, alles en iedereen, van Jack Junior, Hans Krieg, Co Verburgt, tot de vlagdragende adspirant, heeft zijn uiterste best gedaan, deze revue te doen slagen. En zij is geslaagd tot en met. Décors, aankleding, kortom wat men ook bekeek, alles was af. Marius heeft aan het einde van de avond het gehele gezelschap gehuldigd, wij doen het namens de Ajax- familie nog eens via ons blad. Leiders (sters) en medewerkers (sters), onze oprechte bewondering en welverdiende hulde! Dinsdagavond was dan de avond der Ajax-ruïne. Het is een knal-avond geworden. De heer Knegt heeft op andere pagina's in dit blad zijn indrukken over dit festijn vastgelegd. Mogen wij daar naar verwijzen? Dank U! Wij vertrouwen, met dit verhaal zo enigszins de feestelijkheden verslagen te hebben, waarmede onze taak als Ajax-reporter dan weer ten einde is. BROWN. En of dat voor ons belangrijk is! Zelfs zó, dat ik, ondanks dat m'n maag mij voor lange tijd „buitenspel" gezet heeft, ik nu toch even m'n vulpen grijp voor een kanttekening. Als er hier één paard de welverdiende haver gekregen heeft, is het wel onze Frits de Bruyn. Jarenlang bekwaam en vaardig redacteur van ons „Ajax-Nieuws" en onvermoeid lid van onze Jeugdcommissie. Hulde, Frits! En tot de volgende promotie! DOLF DESMIT. Voor één- of meerdaagse VACANTIEmREIZEÏV Overtoom 477 bij de Zocherstraat - Tel. 85252

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1950 | | pagina 23