Afdrukken van Indrukken.
De Ere-lijst.
Café VERWOEST
Dorp op de Veluwe.
Lentemaand 1950.
Caleidoscopisch trekken variërende beelden van het Ajax-gouden-
feest aan mijn geestesoog voorbij !Het is een agglomeraat van in
drukken Ik zie ballet-meisjes en voetballers, hoor gebrul van rood-witte
leeuwen en tere vocale klanken van 'n Leni, ik zie élégance en courtoisie
van onze dansende voorvaderen (met slanke meisjesbenen!en wild
geschuifel op „hot" van het opkomende geslacht van vandaag, ik zie
de aristocratische kop van de eerste burger van Amsterdam en hoor
de sympathieke stem van de woordvoerder van het roemruchte H.V.V.,
van de leeuwen (geel-zwarte!van Wassenaar....
Het is een pêle-mêle, het is een alles-door-elkaar! En nu ik in mijn
rustige dorp op de Veluwe ben teruggekeerd en de smoking weer in de
kamfer gezet kan worden, ga ik proberen over dit gouden feest een
memo te schrijven. Voor ons clubblad, voor al die kranige meisjes en
jongens van de revue en voor last but not least alle onze grote
mannen, spelers en leiders, mannen van Ajax, binnen en buiten de
krijtlijnen.
En ook voor mezelf!
Want dit Ajax-feest was ook mijn feest! Vanuit mijn bescheiden
plaatsje heb ik alles mee-genoten en alles mee-beleefd. Ik heb met
bewondering naar een Koolhaas geluisterd, die prompt elke huldigings-
speech ter receptie op 18 Maart 1950 met een kwinkslag ad rem
pareerde, ik ben ter revue van de ene verbazing in de andere gevallen,
ik heb na jaren voor het eerst Ajax 1 weer zien voetballen (op Zondag
19 Maart 1950 tegen Feijenoord) en begreep, dat dit toch niet mijn
Ajax was en dan heb ik op de bordjes-avond bemerkt, dat we
allen nog maar kwajongens zijn, die uitbundig en uitgelaten doen,
ondanks vijf of zes kruisjes en dat Ajax daarvan de schuld is!
En over dat alles ga ik nu schrijven.
Voor jullie allemaal en voor mezelf.
Want Ajax is dat staat nu wel vast „Ajax" en wie dat niet
begrijpt, stake de lezing van mijn feest-epos.
Er is één gedachte, die bij mij overheerst
Het Ajax-feest was collectief, het was een affaire voor ons allemaal,
in gelijke mate. De innerlijke gevoelens bij ons allen, van voorzitter
tot terreinknecht, van veteraan tot piep-adspirantje, waren dezelfde:
trots, vreugd, echte blijheid. Maar vóór alles: trots. Trots van de goede
soort. Geen verwaandheid, geen blasé-gedoe, geen opschepperij over
onze hoge muren en over onze welvaart, geen gerinkel met onze
gouden medailles, neen, trots alléén in de zin van voldaanheid, dat we
met elkaar en onder zulke vreugdige omstandigheden dit gouden feest
hebben mogen beleven.
En dit gemeenschapsgevoel, deze club-saamhorigheid, hebben ons
feest tot een brillante gebeurtenis gemaakt, waarvan de betekenis in en
buiten onze vereniging is begrepen. De pers heeft om strijd de nadruk
gelegd, niet op het feit van vijftig jaar clubbestaan, doch op de inner
lijke kracht van Ajax, die vrucht is van collectief verenigingswerk in
die 50 jaren.
Ajax is inderdaad sterk door het teamwork op hoog niveau, waartoe
vooral ons bestuur door de jaren heen in staat is gebleken. We zien
om ons heen verenigingen, minstens in ledental zo belangrijk als Ajax,
waar echter het bestuur vijfmaal of meer in de tien jaren wisselt. Dat
is de leiding telkens in stukken breken. Bij ons echter is de lijn van
jaar tot jaar doorgetrokken, het bestuur is tot een eenheid gegroeid.
En dat is de oplossing van het probleem: hoe bouwen we aan een
club met weerstand en ruggegraat.
Waarlijk, één gedachte blijft na ons gouden feest bij mij in het focus
staan: Ons feest was „collectief", door en voor en van ons allen!
Verloren in het geroezemoes van een zaal vol Ajacieden, na de laatste
der vele kussen, die „Marius-hartenveroveraar" op de lipjes drukte
van onze rood-witte ballerina's, sta ik te proberen tot bezinning te
komen op deze avond van 18 Maart 1950! In KrasnapolskyWaren
dit werkelijk dïlettantjes, deze revue-girls in heur frisse en sportieve
dansjurkjes? Waren dit nu de échte Guus en Joop? Droomde ik dit
alles, dat van die vlaggenparade en die dame met een „sjerp" Ajax-
Clubnieuws? Stonden Jan Schoevaart en ik nu écht op het toneel en
zijn we samen in die Ajax-bar een paar pier ever schrikkertjes gaan in
nemen tegen de „wurmen"? Was dat nou heus Vlokkie, die het glas
hoog hiefNou?
Dat was dan voor het eerst in mijn lange leven, dat ik toneel heb
gespeeld en zo deed ik 'n ontdekkingik kan best eens gaan praten
met Cor Ruys of Wim Kan
In deze overpeinzingen stoorde me Tric-Trac himself. Man, hoe vond
je het, vroeg Jan Schoevaart me. Ik was echter sprakeloos en kon geen
stom woord uitbrengen!
Hoe ik het vond, mensen?
Denderend, daverend, phenomenaal! 'n Eresaluut voor Boskamp, die
als compere de grote verdienste had, zich niet op te dringen. Hulde
verder aan alle mevrouwtjes, meisjes en mijnheren'n Ajax-
toneelhemel vullend met sterren. Een schitterende prestatie.
'n Bordjes-verzameling bij Ajax is geen porceleinkast! Deze éne keer
in een periode van meer dan dertig jaren aanhankelijkheid aan de „rood
witte leeuwen", die ik het gewaagd heb in de antiquiteiten-kamer van
Ajax binnen te dringen, is het mij duidelijk geworden: deze „ruines",
deze „wrakstukken" zijn stuk voor stuk comedianten! Want geen jeugd
lijkt me op te kunnen tornen tegen zóveel rumoer en actie, tegen
zóveel drieste overmoed en blakende bewegelijkheid! Ach ja, hier en
daar zie je tussen de spirit-uitbarstingen door die trekken van
vermoeidheid op veler aangelaten! Vlak na een schelmse uitroep
ontdek je, als je stiekum goed oplet, een nauwelijks weggedrongen
geeuw, maar dan staat er een Frans de Haan op en weg is de ouwelijke
trek op zijn gezicht; luid buldert hij zijn oratorisch goed in elkaar ge
spijkerd heilspeechje over de bestuurstafel en slingert hij enthousiasme
over de fuif broers!
Zó! Zó!
Ik heb dan nu eindelijk deze bordjeseens kunnen bewonderen en
de oude garde eens bijeen kunnen zien! Daar waren ze dan, die
knapen uit het wonderteam, waarvan een Jan de Natris opvalt door
late slankheid en een Jan de Boer door zijn eeuwige gemoedelijkheid.
Met Frans Couton heb ik de „ouwe" tijd opgehaald en dan zing je
later met overtuiging dat oud-garde-lied van Jan Schoevaart: we hebben
onze tijd gehad!
We hebben onze tijd gehad!
Natuurlijk! Maar Ajax heeft nog een andere verdienste dan goede
voetballers en goede sport te leveren: ze is 'n uniek middel tegen
ouderdom!
Ajax houdt onze harten jong en, rood-witte leeuwinnen en leeuwen:
de jaren tellen niet! Gezond zijn, lichamelijk en geestelijk, dat is jeugd
met een verlengstuk. En Ajax biedt ons een goede kans om jong te
blijven!
De „bordjes" moeten dan echter van tijd tot tijd verhangen worden!
(Dat begrijpen echter alléén de „bordjes"
Het Ajax-gedenkboek!
Het zou een grove nalatigheid van me zijn, indien ik, als oprichter
van het Ajax-blad en Ajax-penneridder uit de „oude tijd", in dit memo
niet een woord zou zeggen over dit standaard-werk van een trio, dat
ik gerust in een gouden lijstje mag zetten!
Ik heb hier en daar in dit prachtige boek gebladerd. Het is een stuk
journalistiek van prima teneur. Mijn compliment! Het nageslacht zal
getuigen van dit drietal: Kerels! D. K.
Door de vele copie hebben wij geen plaatsruimte voor het
reserve- en jeugdvoetbal. Dat komt dus weer in het volgend
nummer. Toch moeten wij beslist een paar nieuwe kampioenen
vermelden, n.l. Ajax 7 en adspiranten 4. Aan de spelers van
deze teams onze hartelijke felicitaties. De ere-lijst ziet er nu
als volgt uit:
Ajax 1.
Ajax 2.
Ajax 5.
Ajax 7.
Juniores 2.
Juniores 4.
Adspiranten 4.
Bovendien zijn er nog mogelijkheden. Misschien leest U hier
meer van in het volgend „Ajax-Nieuws". BROWN.
De supporters van Ajax die vindt U beslist
na afloop van de wedstrijd
bij Verwoest voor de kist.
Rembrandtsplein 16 - Telef. 33423 - Amsterdam-C.