Tentoonstelling „De Watergraafsmeer en vijftig jaren AJAX"
-Toetst.
VAN OS Kantoorboekhandel
6
Nu de voorbereiding van de tentoonstelling in volle gang
is, kan een summier overzicht gegeVen worden van hetgeen
geëxposeerd zal worden. De inzending van Ajax bevat behalve
documenten, reisherinneringen, archivalia en foto's, een grote
collectie medailles, bekers, plaquettes, kransen, lauwertakken
en kunstvoorwerpen, o.a. het Vrijheidsbeeld, de Arolbeker,
de Gouden Meerbeker, het Gouden Kruis, enz. enz. Ongetwijfeld
zullen tal van personen nu voor het eerst eens kennis maken
met de trofeën, welke de Ajacieden in de loop der jaren
veroverd hebben.
Door de spontane medewerking van diverse officiële instel
lingen en particulieren zal het mogelijk zijn om met toelich
ting van archivalia, plattegronden, tekeningen, prenten en
foto's een beeld te geven van de Watergraafsmeer vanaf de
zeventiende eeuw tot heden. De voornaamste inzendingen zijn
afkomstig van het Gemeente-Archief, Hoogheemraadschap
Watergraafsmeer, Koninklijk Oudheidkundig Genootschap,
Persmuseum, Rembrandt-huis, Stedelijk Museum, Universi
teitsbibliotheek, en van de heren W. J. R. Dreesmann, Mr. Chr.
P. van Eeghen, L. Janszen, A. A. Kok, J. R. Koning, J. H.
Kruizinga en A. M. van de Waal.
De Watergraafsmeer heeft een belangrijke historie; de be
perkte plaatsruimte laat slechts toe enkele feiten te memo
reren.
Reeds van ouds was de Meer een der ambachtsheerlijkheden
van Amsterdam. Daar zij nog niet bedijkt was en het land
voortdurend afbrokkelde, krijgt Amsterdam in 1624 octrooi
om de Meer te omdijken en droog te malen, waarbij haar in
1626 alle faciliteiten verleend worden, zowel ten behoeve van
de onteigening van omliggende gronden als tegemoetkoming
met rechten en belastingen. De stad toog aanstonds aan het
werk, met het gevolg, dat de Meer in 1629 drooggemalen was
en een oppervlakte van ruim 600 morgen grond was ver
kregen. De volgende stap was het verworven land beter be
reikbaar te maken. Zo verzocht en verkreeg Amsterdam in
1631 octrooi van de Staten, een voetpad aan te leggen langs
de oostelijke Amstelzijde van de stadsmuur af tot de Schulp-
brug (Schollenbrug), waar de Ringdijk aan de Amstel grenst.
In 1638 wordt de Weespertrekvaart gegraven en twee jaar
later de Muidervaart.
De Meer kwam bij de gezeten Amsterdammers weldra in
grote trek. Talloze lusthoven werden gebouwd met fraaie
tuinen in de Franse stijl, dus met hoge, als coulissen geschoren
hagen en voorzien van terrassen, vijvers, beelden en grillig
geschoren kuipplanten. De buitenplaatsen waren wel niet zo
voornaam als de statige paleizen langs de Vecht en in Ken-
nemerland, maar vele mochten er toch wezen. Slechts één
specimen is tot heden bewaard: elke Amsterdammer kent
Frank endaal" aan de Middenweg.
De dubbele betekenis van het woord „meer" gaf bij de be
noeming der buitenverblijven aanleiding tot min of meer gees
tige woordspelingen als „Meergenoegen", „Meerlucht", „Bin
nenmeer", „Meerwerk", „Meerrust", e.d. Intussen ademen deze
namen vrijwel allen een geest van rust en tevredenheid, in
tegenstelling met de namen van boerenplaatsen, die dikwijls
erg aan de zwaartillende kant zijn.
De Meer wordt doorsneden door de elkaar loodrecht krui
sende Middenweg en Kruislaan, waarvan de eerste de Oeter-
walerbrug met de Hartsvelderbrug verbindt. Evenwijdig aan
deze weg vond men dicht bij de Amstel de Schager-, Groene-
en Pauwelaan.
De genoegens van de Meer zouden echter wredelijk worden
verstoord. Bij de hoge vloed van 1651 bezweek de Diemerdijk
op twee plaatsen, terwijl ook de Ringdijk geen tegenstand kon
bieden met het gevolg, dat de Meer 16 voet onder water
kwam te staan. Onder verlening van nieuwe dispensaties kreeg
Amsterdam in December 1652 van de Staten verlof tot her
nieuwde droogmaking, hetgeen in het volgend jaar gereed
kwam en waarbij de aanzienlijke schade aan huizen, parken
en wegen werd hersteld. Intussen was de rust van korte duur,
want toen in 1672 de Franse troepen ons land binnenrukten
zag Amsterdam zich genoodzaakt zelf de Diemer- of Water-
graafsmeerdijk te forceren, zodat de Meer ten tweede male
onderliep. In 1702 is de Diemerdijk wederom doorgebroken,
doch met grote moeite heeft men toen de Ringdijk intact
weten te houden.
Het bestuur en de rechtbank zetelden eerst in het logement
„De Munt", toen in het Stadhuis te Amsterdam en sedert 1777
in het nieuw gebouwde Rechthuis bij de Oeterwalerbrug, welke
laatste in 1762 als een echte Amsterdamse drie-bogige sluis
was gebouwd met een zwaar tolhek er op, waar voor voer
tuigen en vee tol werd geheven.
De Meer beleefde zijn bloeitijd in de achttiende eeuw, doch
met de economische achteruitgang tegen het einde dezer eeuw
ging ras een verwaarlozing der buitenverblijven gepaard, hun
aantal verminderde voortdurend, hetgeen in de negentiende
eeuw bleef doorgaan.
In de tijd der Franse overheersing is bij decreet van 1811
de Watergraafsmeer tot een zelfstandige gemeente verheven.
Sedert 1920 is aan de hand van de annexatie-wet de Amster
damse Stedemaagd wederom heerseresse over haar oud bezit.
Ten slotte zij de wens uitgesproken, dat de lust tot het be
zichtigen van alles wat ons herinnert aan de geschiedenis en
de vroegere toestand van de Diemer- of Watergraafsmeer
grote afmetingen mag aannemen, want niets wekt de liefde
voor het verledene beter op, dan juist die afbeeldingen en be
schrijvingen, welke ons het oude weder voor de geest bren
gen. Voor hem, wie de geschiedenis van zijn woonplaats een
gesloten boek is, is die stad een nietszeggend agglomeraat van
huizen, voor hem daarentegen, die de oorsprong, aanwas, uit
leg en voortdurende verandering der stad bestudeert, wordt
elke wandeling een ontdekkingstocht, een bron van lering en
genoegen.
A. M. VAN DE WAAL.
Een der vele lusthoven in de Meer.
Waarom zult U zoeken naar een adres?
heeft alles voor Uw kantoor
Weteringschans 223 - Telef. 31842 - Amsterdam