S.V.V.-ers juichten reeds voor goal de eerste phase afsloot
van wat het keerpunt zou zijn in deze wedstrijd.
De tweede phase kwam van Drager, die op een pass van
Bruins naar binnen gleed, Steenbergen omspeelde en toen
met de „verkeerde" voet, onhoudbaar voor Opschoor, de bal
in de touwen deed vliegen. Dit was de beslissing, al geloofden
de S.V.V.-ers het niet, want zij bleven met bewonderenswaar
dig élan doorvechten tot het einde. Maar de beste kansen
kwamen daarna toch aan onze kant. Een dreun juist onder
de lat, van v. Dijk, werd door Opschoor corner gestompt en
uit deze hoekschop kopte Michels rakelings naast. Kort voor
het einde kreeg S.V.V. nog een laatste kans door pure mens
lievendheid van Cor v. d. Hart, die een S.V.V.-er spaarde en
zijn, nu te zacht weggetrapte bal, langs zich zag gaan naar
Schrümpf. Doch ook deze laatste poging werd door onze
doelman resoluut afgewezen en met het weldoende gevoel een
moeilijk karwei tot een goed einde te hebben gebracht, zochten
onze jongens de bus weer op, waar Jack Reynolds die
Crook als coach verving lachend opmerkte: Niet kwaad
voor invaller, hè?
Adé.
En nu U dus weet, hoe Adé de wedstrijd S.V.V.—Ajax zag,
gaan wij U vertellen, op welke manier onze trotse nul onder
het hoofd „gelijkspel" verdween.
AjaxNeptunus 22.
De Neptunianen komt dan de eer toe, ons het eerste puntje
te hebben ontfutseld. In ons verslag van de uitwedstrijd
schreven wij reeds, dat „les enfants de Neptune" pas het
water uitkomen, als zij zeker weten, dat ze „kopje-onder"
zijn geweest. Dat was bedoeld als waarschuwing en een waar
schuwing moet je nu eenmaal nooit in de wind slaan, 't Scheen,
dat onze jongens de tip ter harte hadden genomen, want
nauwelijks was de strijd losgebarsten, of de troon van Nep
tunus begon te wankelen. De „Drietand"-verdediging wist niet
zo gauw, waar zij het zoeken moest, trapte de bal in een rich
ting, waar hij beslist niet mocht komen en hielp zodoende een
handje mee, om rap de nul achter haar naam op het scoringbord
weg te krijgen. Nu, dat gelukte binnen vijf minuten. Bij een
aanval van onze linkervleugel werd de bal onderschept, doch
zo in strijd met de bedoeling van het spel weggetrapt, dat de
naar binnengekomen en buitenspel staande Los, van vijf meter
afstand een kans uit duizenden kreeg. Los voelde er iets voor
en accepteerde, 10. Om alle misverstand weg te nemen:
doordat hij de bal van een tegenstander ontving, was van
buitenspel geen sprake meer. Bij zijn terugkomst aan de
out-line klapte de tribune (inhoud) extra hard, wat ons niet
erg duidelijk was. Dat was dus dat.
Vrolijk rolden we verder, U weet wel, van man naar man,
van voet naar voet en geheel Neptunus kon alleen maar pro
beren het bij één doelpunt te laten. Laten we precies blijven;
bij een uitval der Rotterdammers maakten ze bijna gelijk,
maar dat was meer per abuis en dat wij er doorheen zwijnden,
was van de zelfde wol een voetbalshirt. Verder was er tot aan
de rust achter niets loos. Voor zat er leven genoeg in. Acht
Ajacieden op een kluitje wilden met alle geweld de bal achter
doelman Zondervan dreunen, waarvan deze nu net niets moest
hebben. Ach, het ging niet in de stijl, waarmede schoonheids
prijzen gewonnen worden, maar hij en zijn houtwerk hielden
er alles uit, totdat Michels kwam. Die was er natuurlijk allang,
maar daar had de Rotterdamse goalie nog geen erg in gehad.
Plotseling zag hij Rinus, met een blauw-witte back aan zijn
flanken, op zich afstormen. De afstand werd kleiner en
kleiner, zij kwamen binnen het strafschopgebied, nog een
fractie en het schot zou vallen. Er struikelde en viel wel wat,
maar geen schot, laat staan een doelpunt. Als wij scheids
rechter waren geweest, hadden we beslist een penalty ge
geven, maar we waren het niet, dus v. d. Hart kreeg geen
kans zijn schietcapaciteiten te tonen. Michels voelde zich
schijnbaar te kort gedaan, want toen Rinus zo om en nabij
halftime weer een bal in vrije positie kreeg toegespeeld, peerde
hij hem zonder blikken of blozen van verre afstand zo maar
ineens in de bovenhoek. Het schot had natuurlijk mis kunnen
zijn, maar nu vond Jan en allemaal het een zeldzaam mooi
doelpunt. (20.) Wij ook!
Als het waar is, dat die beroemde film-matroos, voor hij
gaat „matten" eerst een blik Epinards soldaat ma.akt, dan
hebben de zonen van Neptunus zeker bij de thee een dot zee
wier naar binnen gewerkt, 't Was gewoonweg niet mooi meer.
We dachten, dat ze schoon van de kaart waren, geen pap meer
konden zeggen en laten ze nu als veulens over ons veld gaan
rennen. Dat was niet aardig en stond werkelijk niet op de
begroting. Volgens de plannen zouden we het er lekker van
gaan nemen, zo op ons akkertje drie, vier nul uit zitten kijken.
Er kwam niks van in. Neptunus zwaaide met de „Drietand"
en prikte van zich af, dat de schrik in onze gelederen sloeg.
De cadans was uit ons spel. Het werd horten en stoten en
toen de nimmer aflatende Schiekanters de bal langs v. d. Pol
wisten te schieten, zat er zand tussen de raderen van de soms
zo soepel draaiende Ajax-machine. Bij ons werd het enigszins
panisch-, bij Neptunus meer dan juichend voetbal. En op het
moment, dat Beumer, vanwege een al te harde prik, even
uitgeschakeld naast de goal stond, viel de gelijkmaker. Met
angst en vrees haalden we het eindsignaal. Dat de Neptunia
nen juichend ons veld verlieten, laat zich denken. Ze hadden
ons record neergehaald en hun eigen record nimmer op ons
veld verloren gehandhaafd.
Onze 36 punten waren dus stuk. Eens had het moeten
komen, daar niet van, maar nu was het beslist niet nodig
geweest. Jammer, mannen!
Nieuwjaarsdag zijn we naar de Zwaluwen gaan kijken. Ons
aller Abe kwam en met hem de goalgetter van Heerenveen,
Brandsma. Dus ei-vol ons stadion en een hoop officials op
het gereserveerde gedeelte. Het veld, door een stevige nacht
vorst knap hard, zodat goed voetbal alleen voor mensen met
uitstekende balcontröle, wat niet bij alle deelnemers het geval
was. Abe er beslist op uit, zijn clubgenoot een goede beurt te
laten maken, hetgeen hem voor de rust, door het harde veld,
en na halftime, door het goede spel Van onze middenlinie,
niet gelukte. Abe deed er overigens niet zo veel aan, maar
wat hij deed, was perfect, behalve dan het missen van een
behoorlijke kans om Van Raalte te passeren. Dat hij de aan
gewezen linksbinnen voor het Nederlands elftal is, staat voor
ons vast. Wat dunkt U van een Amsterdams elftal met Abe
linksbinnen, of deze voorhoede: Drager, Abe, Brandsma,
Michels, Moddejonge? Op de internationale voetbalmarkt zou
ons land er beslist geen gek figuur mee slaan!
't GooiAjax 10.
Wat heel de 't Gooi-aanhang hoopte in het clubblad van
't Gooi stonden enige geestige plaatjes, waarvan het laatste
vermeldde: 't GooiAjax 100 is dan eindelijk werkelijk
heid geworden. We hebben verloren, niet met schreeuwende
cijfers, maar toch zonder een tegenpunt. Wel scoorden we
tweemaal, maar beide doelpunten werden door de heer
v. d. Meer afgekeurd. Een indirecte vrije schop mag er nu
eenmaal niet ineens in. Dat was het tweede doelpunt en het
eerste, tja, daar waren de geleerden in onze gelederen het
niet over eens, wat meer voorkomt. In ieder geval, de kern
van 't Gooi stond te foeteren over de blunder van doelman
Mosterd, die, in plaats van de bal op te rapen, hem hard
tegen de inlopende Los aantrapte, zodat het bruine geval in
het doel sprong. Tot opluchting van alles wat geel-zwart
adoreert, gaf de heer v. d. Meer „hands" en konden wij naar
de gelijkmaker fluiten. Dat was dus pech en vier schoten tegen
lat en paal, waaronder een doublet (DragerLos) zijn ook
van die dingetjes, waarover je als doelman niet mag moppe
ren. Wat schieten betreft, waren onze aanvallers er dus niet
in en daar de gehele 't Gooi-ploeg slechts één doel voor ogen
had, n.l. „onder geen beding een Ajax-doelpunt" kon ons
binnentrio niet op dreef komen. Nu hadden de 't Gooi-ers in
zoverre de wind mee, dat kort na het begin een vèr schot van
Schaap doel trof. Dat gaf het nodige zelfvertrouwen en toen
bovendien bleek, dat onze ploeg vast van plan was deze voor
sprong zo snel mogelijk teniet te doen, ging Schaap zijn mid
denlinie assisteren, wat hij vrijwel de gehele wedstrijd heeft
volgehouden. In de verdediging hebben wij het dus niet zo
heel moeilijk gehad, daar Potharst en Beumer zich bij 't Gooi-
aanvallen goed weerden, kreeg v. d. Pol het niet al te druk.
Wat onze doelman te verwerken kreeg, deed hij goed. Ook
onze middenlinie stond, zoals gewoonlijk, haar mannetje,
bouwde geregeld op (soms werd de bal te hoog gespeeld,
waardoor hij een gemakkelijke prooi der lange 't Gooi-spelers
werd) en stuwde maar steeds weer1 ons aanvals-quintet naar
doelman Mosterd. In de voorhoede wilde het echter niet luk
ken. Drager en Los waren hier het gevaarlijkst, leverden
steeds goed werk. Bruins was actief tot en met, kon helaas
niet tot een doelpunt komen. Ware dat wel het geval geweest,
misschien hadden Van Dijk en Michels zichzelf teruggevonden.
Nu bleven zij vèr onder hun kunnen, waaraan het destructieve