Uit het land van Saidjah en Adinda.
I
Jan Koolhaas en Dich de Sterke klommen weer eens in de
pen en zonden lijvige brieven, die wij gaarne onze lezers voor
leggen. Aan Jan en Dick onze hartelijke dank en natuurlijk de
beste wensen. (Red.)
Rembang, 17 Juli 1949.
Geacht Comité,
Vandaag mocht ik tot mijn grote vreugde weer één van Uw
voortreffelijke pakketjes ontvangen, waarvoor mijn bijzonder
hartelijke dank! Vooral de sigaretten-koker was keurig. Aan
alle milde gevers wilt U wel mijn welgemeende dank over
brengen.
Alles gaat hier zijn gewone gangetje. Nog steeds zit ik in
dezelfde plaats waar ik op de 21e December van het vorig
jaar ben terechtgekomen. De ontspanning is hier nihil, maar
gelukkig dat de voetballerij uitkomst brengt. Bij onze komst
troffen we op de alaan-alaan een nogal verwaarloosd veld,
dat we echter met vereende krachten hebben opgeknapt. Zelfs
nieuwe doelen verschenen (met ronde palen, zeer modern) en
echte doelnetten! Aangezien practisch dagelijks gespeeld
wordt, valt het niet mee het terrein in een behoorlijke conditie
te houden, vooral nu de droge tijd weer is ingetreden. Er is
een competitie met vijf elftallen, waaronder een elftal voor
malige T.N.I.-manschappen, die hier in een kamp zijn bijeen
gebracht. Zij spelen voor een groot deel op blote voeten, zoeken
het vooral in kort spel en zijn watervlug. Ze trekken echter
bijna steeds aan het kortste eind tegen onze veel forser ge
bouwde jongens, die het veel meer in open spel zoeken. Ook
het S.S.S. is hier reeds een hevig omstreden probleem. Begin
Juli vonden ter gelegenheid van het 3-jarig bestaan van het
bataljon sportwedstrijden plaats, o.a. een halve competitie
tussen de militaire elftallen van Rembang, Blora en Tjepu, die
na felle voetbal-„gevechten" werd gewonnen door Tjepu, dat
inderdaad het beste elftal had. Te Rembang werd ter opluis
tering van deze feesten ook nog een gecostumeerde voetbal
match gespeeld, waarbij ook Uw dienaar, gekleed in een soort
Javaans godencostuum met grote vleugels op de rug, zich niet
onbetuigd heeft gelaten. Mogelijk zal ik U daarvan t.g.t. eens
een foto zenden, die eventueel ter opluistering van ons onvol
prezen clubnieuws kan dienen.
Met André Brokmann heb ik helaas weinig contact, aange
zien hij al sinds enige maanden ziek in het hospitaal te Sema-
rang ligt. Bij mijn laatste bezoek aan Semarang, ongeveer
2 maanden geleden, heb ik hem opgezocht en gelukkig maakt
hij het goed.
Nogmaals dankzeggend, verblijf ik met hartelijke groeten,
M. J. KOOLHAAS.
Te velde, 17 Juli 1949.
Geachte mijnheer Elzenga,
Op tijden, dat je het nooit verwacht en in ogenblikken, die
niet de geringste kans geven ergens goed over te denken, ge
beuren altijd aangename dingen. Zo ook gisteren. Na een drie
daagse trip langs Semarang en onze buitenposten, met een
revuegezelschap van ons bataljon, dat het programma ter
ere van ons eenjarig bestaan, op 2 Juli 1.1. in voornoemde
plaatsen opvoerde, arriveerden we, dodelijk vermoeid en onder
het Indonesische stof, in het eigen nest (voor zover het „eigen"
te noemen is) te Pekalongan.
We (althans ik) verwachtten niet bijzonders, temeer daar de
post altijd pas op Maandag arriveert. Het bleek voorlopig
waar, want er was niets bijzonders. Na een luie tien minu
ten, die bijna waren overgegaan tot een twintig uur diepe
slaap, sleepte de facteur (hoe durft een soldaat dat te doen,
vraag ik me af) me van mijn veldbed om een handtekening te
zetten. Een handtekening zetten komt wel eens meer voor in
dienst, vooral wanneer je een verantwoordelijke baan hebt.
(De mijne is tenminste al heel wat verbeterd sedert mijn ver
trek uit Holland.)
Het plaatsen van een paraaf, die de ontvangst van een pak
ket bevestigd, gebeurt niet zo vaak. En zeker niet voor een
pakket met een inhoud als dat, welk ik gisteren van het
Ajax-Indië-Commité ontving. Het bleek weer precies hetzelfde.
Er is nu hoegenaamd geen verschil tussen officieren en solda
ten op dit punt. Dezelfde reacties en dezelfde snoeplust. Een
mens is maar een mens, zeg ik altijd. Het wordt zo langzamer
hand meer door mijn collega's op prijs gesteld, dan door mij
zelf, en dat wil toch wel wat zeggen.
Frans Couton. - Dat is pas vissen.
Mijn dank aan allen stijgt met ieder uur en heeft reeds de
respectabele lengte van 10.80 meter bereikt. Heus, ik voel me
zo nu en dan een tikje verlegen, wanneer ik zie, wat de Ajax-
gemeenschap voor mij doet, waar ik haast niets tegenover
kan stellen. Laat ik hopen, dat deze blijken van medeleven van
Ajax-zijde mij de nodige kracht geven harder te werken dan
voorheen, hetgeen bij de taak, die ik in Indonesië moet ver
richten, zeer zeker voor een groot deel ten goede zal komen
aan de soldaten van het 403e Bataljon Infanterie.
De sport is de laatste weken een beetje in het gedrang
gekomen, hetgeen te wijten is aan het tourneren met de revue,
waarover ik in het begin reeds enige woorden schreef. De
situatie in ons gebied is de laatste dagen zo, dat de jongens
op de buitenposten wel enige ontspanning nodig hebben. De
revue, die voor ons eenjarig bestaan door ons zelf in elkaar is
gezet en een buitengewoon succes oogstte, bleek zeer geschikt
om op de buitenposten te worden gebracht.
Dit geschiedde dan ook prompt, waarbij als aardigheid nog
kan worden vermeld, dat de Bataljonsband, genaamd „The
Swinging Ringworms" voor het Strijdkrachtenprogramma
van Semarang speelde. De gehele revue zal a.s. Vrijdagavond
worden opgenomen op de post waar André Kraan zijn voorlopig
thuis heeft gevonden en, indien het meevalt, worden er tien
minuten uit geselecteerd voor het Strijdkrachtenprogramma in
Nederland.
Ik zal Ap Hordijk beloven, dat honkbal krachtig ter hand
zal worden genomen, zo gauw als de drukke dagen een beetje
achter de rug zijn. Dit is wel hard nodig, want bij de training,
die reeds plaats vond, bleek maar al te duidelijk, dat André en
De grote Geysir - Zou ie gaan spuiten?