De haven van Reykjavik op toer, zetten hier het hotel een beetje op stelten, zingen een liedje, helpen met een cowboy-song de tafel afruimen, waarbij de dienstertjes zich bijkans een beroerte lachen, vinden nu en dan een grote kei in ons bed en hebben overigens pret voor zes. Het is een vreemd land hier. Vlak voor ons hotel is een oefen veldje, waar de gehele dag voetbal wordt gespeeld. Nee, niet door ons, hoor, maar dat gaat zo. Er komt een auto aan (één op de zes inwoners heeft hier een auto) parkeert z'n wagentje langs de kant en zoekt zijn plaats in het vriendschappelijke partijtje op. Dat gaat hier zo aan de lopende band door en wisselt steeds, er gaat een wagentje weg, er komt er een aan, tot 's avonds een uur of twaalf, want donker wordt het hier niet. Het is voetbal aan de lopende band, net een cineac met een doorlopende voorstelling. Soms dwarrelen er dertig spelers, soms twintig gezellig door elkander, er wordt soms behoorlijk stevig gespeeld, maar kwade gezichten zie je nooit; een enkel keer is er een scheidsrechter, maar ook zonder referee wordt de match voortgezet, ener wordt hier een ausdauer en balcontröle gekweekt, die werkelijk verbluffend zijn. En ik piekerals we eens zo'n publiek oefenveldje aan ons stadion verbonden, de deelnemers zorgen hier blijkbaar zelf voor hun materiaal, wat een levensvreugde zouden we aan een hoop jonge mensen verschaffen en zo af en toe ontdekten we ook nog wel eens een echt voetbaltalent maarals ik dan weer aan de kwade patroons denk, die hier hun perso neel steeds moesten zoeken, moesten we er toch maar niet aan beginnen. Het is Dinsdagavond half negen, we moeten aantreden tegen de kampioen van IJsland, K.R. Bang zijn we niet, maar dat harde sintelveld zit ons dwars. Het regent behoorlijk, duseen financiële strop voor onze gastheren. Een staan plaats kost hier Kr. 15 en voor de kleine overdekte tribune, die lekt als een vergiet, deponeert men hier Kr. 25. Gekke prijzen, toch zijn er nog een paar duizend toeschouwers; we bieden een Hollandse molen aan, die erg in de smaak valt, het fluitje van de scheidsrechter weerklinkt, play up, boys, doe je best. AjaxK.R. 20. Als om 8.30 uur n.m. de eerste wedstrijd tegen K.R., de kampioen van IJsland, een aanvang neemt op een hard veld, zonder een enkel grassprietje, onder een sappig regentje, blijkt al dadelijk, dat Ajax technisch beter is dan de IJslanders, speciaal op een dergelijk hard veld komen direct de voetbal lers naar voren, die over de beste techniek en balcontröle beschikken. Vooral Drager en v. d. Hoeven tonen zich op het harde veld goed thuis. Na ongeveer 15 minuten spelen weet Guus ons eerste doel punt te maken, terwijl hij ook de tweede goal, nog voor de rust, voor zijn rekening neemt. Onze jongens lieten goed voetbal zien, waarbij de bal dik wijls van man tot man ging en de bal hoofdzakelijk het werk deed. De K.R.-spelers beschikken over een goede balcontröle en spelen de bal het liefst binnendoor, recht op de goal af, waardoor veel individueel spel te genieten valt, terwijl de buitenspelers te weinig in het spel betrokken worden. Echter blijven de aanvallen vrij gevaarlijk en als het teamverband iets meer verzorgd wordt, zijn deze IJslanders gevaarlijke tegenstanders. De tweede helft ging aardig gelijk op en kreeg K.R. een penalty toegewezen, wegens hands van Cor v. d. Hart, die door de rechtsbinnen naast geschoten werd. Met deze uitslag behoeven de jongens van K.R. zich niet te schamen en toonden zij zich prettige tegenstanders en spor tieve verliezers. Van het K.R.-team waren de keeper, rechtshalf en rechts binnen de besten, terwijl bij ons Drager en Leentvaar prima waren en de anderen op een goede wedstrijd kunnen terugzien. 's Avonds hebben wij een gemeenschappelijke thee met onze gastheren. De Amerikaanse consul van IJsland, de heer Ellis, die dertien jaar in ons land verbleef, perfect onze taal spreekt en Holland zijn tweede vaderland noemt, bovendien met een Hollandse is getrouwd, zit mede aan, en in ons dank woord betrekken wij vanzelfsprekend niet alleen de heer Schramm, secretaris van de IJslandse voetbalbond; de K.R., die ons zo voortreffelijk partij gaf; de scheidsrechter en beide grensrechters, die zich prachtig van hun sportieve taak kwe ten, maar ook het grote Amerika, dat ons landje met z'n Marshall-hulp weer stevig op eigen benen tracht te zetten. Het wordt een moord-avond, met een stemming vèr boven pari, het Ajax-racket vliegt de lucht in en slaat als altijd in. Hollandse en IJslandse liederen weerklinken, clubspeldjes worden gewisseld en het is diep in de nacht, als we ons spring- matrasje opzoeken. Woensdag hebben wij de omgeving van Reykjavik eens goed in ogenschouw genomen, bezochten o.a. de nieuwe Universi teit, die de trots van geheel IJsland is, en een geweldig bedrag aan Kronen heeft gekost. Hierna bezochten wij een melk fabriek in vol bedrijf en als we hier zien, hoevele bewerkingen dit product ondergaat, voordat het de consument bereikt, is er toch wel enig verschil tussen het melkwinkeltje, waar we vroeger ons pintje haalden, en de Sterovita van heden. Maar een fles melk kost hier 0.80 en als wij vragen, wat hier het personeel verdient, schrikken we toch wel even. Een gewoon fabrieksmeisje verdient veertig kronen, en het minste loon van een arbeider bedraagt vijf en zestig kronen per dag. Dat kan nooit goed gaan, IJslanders, een kind kan dat begrijpen. Jullie afgewerkte producten zijn buiten IJsland absoluut on verkoopbaar, je invoer kan je niet met je IJslandse kronen betalen, dat moet dus bergafwaarts gaan. Geen toerist, ook al is je landje nog zo mooi, kan hier je dure prijzen betalen, en als we hierbij aan het vergelijken slaan, is ons landje verre in het voordeel. We bezoeken ook nog een Katholieke Kerk en

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1949 | | pagina 4