Indrukken uit IJsland.
Uit andere clubbladen.
Toen ik de laatste dag in mijn hotel s morgens om zes uur ge
dwongen moest opstaan en door mijn venster naar buiten keek, zag
ik het mooie, statige gebouw van de universiteit van Reykjavik. Mijn
gedachten gingen toen direct uit naar de studenten-groentijd. Ik be
hoefde niet lang te denken, want zojuist kwamen er een stuk of zes
Ajax-„studenten" het hotel „binnenrollen"Zij zijn overigens in de
beste stemming, niettegenstaande wij allen over een uur op het
vliegveld moeten zijn. Vluchtig gaan mijn gedachten terug naar alles
wat wij in Reykjavik en omgeving op IJsland beleefd hebben. En
dat is niet gering. De vlucht met de vliegmachine geleek op een
reis naar de maan. Het hotelleven bestond uit het niet naar bed
gaan door het dag en nacht licht zijn. En wilde je eens rustig
slapen, dan moest je eerst meemaken door je bed heen te tippelen,
doordat een of andere „vriend" van je de spiraal met touwtjes had
vastgemaakt. Na elk etentje, er werd haast niet anders gedaan,
werd, de tafel door de jongens met luid gezang „weggeredderd"
zodat de meisjes van het hotel niet meer behoefden af te ruimen.
Gaf je in het hotel een leerzame demonstratie in het hoogspringen,
die je een avond te voren op het stadion te Reykjavik gezien had
door iemand van 2^/2 meter lang, waarbij deze athleet alles van zijn
lichaam liet trillen als een kronkelende aal, dan wachtten je „vrien
den" je op tot je de laatste sprong deed in je onderpantalonnetje,
vingen je op en brachten je ver buiten het hotel, tot vermaak van
iedere voorbijganger, om je daar met je derrière in een plas te depo
neren. Wat een lol.
De bezoeken aan de diverse consuls en het huis van ouden van
'dagen onder leiding van de {onze) Hollandse verpleegsters Rie
(Blacky) Meeuwsen en Ruut Posthumus, zullen lang in ons geheugen
blijven. Vooral de tea-party bij de Amerikaanse Consul, Mr. F. Elles
en diens charmante Hollandse vrouw en dochter Mary. Wat hebben
we daar een „thee", „koffie", „gebak" enz. gehad. Dat „enz." is
niet gek. Mijn slapie Jan ging tenminste na afloop met een „enz.-
duik", met medeweten van de hotelier, ook gelukkig een keer ge
ruisloos door zijn lits-jumeaux heen.
Black en Ruut hebben ons vergast op een „borrel"-middag in het
oude mannen- en vrouwenhuis. Wat ben ik toch blij, dat ik vaster
in mijn schoenen sta dan die Guus. Hij had natuurlijk direct weer
aansluiting met een knap Grietje van 76 jaar. Het heeft veel moeite
gekost, doch ten slotte is hij toch weer met ons mee gegaan. Overigens
was het een geweldig gezellige middag, waarvoor wij Blacky en
Ruut zeer dankbaar blijven en we hopen hen spoedig eens in ons
stadion te ontmoeten.
De laatste tocht door IJsland was zeer mooi, doch ik ben nog
niet bij van de marteling, die mijn clubgenoten mij aangedaan hebben,
toert ik zat uit te rusten op een rots. Plotseling werd ik overvallen.
Men ging, geloof ik, rovertje met me spelen. Het gevolg was, dat ik
zowat als Adam in een paradijs zonder bomen en appels liep. Alleen
maar lava, hetgeen zachtjes aan in mijn plusfour-kousen werd opge
spaard. Deze lava-benen werden boven op de autobus gedeponeerd.
De uitslag van j2 stond op mijn boord.
Het is een prachtig land, IJsland. Hoe zou Groenland er eigenlijk
uitzien, luitjes? Misschien volgend jaar!?
Jongens, het was een machtige trip ert ik dank jullie hartelijk voor
de vrijheid, die jullie je ten opzichte van mij als gasten hebt aan
gematigd! So long!
PLEINCERISE.
Go Ahead-Revue.
De heer Bep Haes over de wedstrijd P.S.V.Ajax:
„De komst van Ajax is nog altijd een bijzondere sport
gebeurtenis en betekent voor de voetballiefhebbers een kans
op een behoorlijke partij voetbal. Inderdaad hebben de Ajax-
lui ons niet teleurgesteld en hebben de Eindhovenaren in het
P.S.V.-stadion kunnen genieten van het goed verzorgde spel
der Amsterdammers. Als jullie een wedstrijd tegen Ajax kun
nen arrangeren, kan ik jullie dat ten zeerste aanbevelen, want
voor spelers en technici valt er van de Amsterdammers wat te
leren. Misschien is het opnieuw in het gebruik nemen van het
terrein een mooie gelegenheid voor zo'n wedstrijd."
De Feijenoorder.
De heer L. A. Heesakker:
„Zowel de competitie als dit bekertournooi zijn een goede
les voor de spelers geweest, maar meer nog voor de leiders en
het is zaak, nu die weg te vinden, die moet worden ingesla
gen om de ploeg meer wilskracht, meer doorzettingsvermogen
en in het bijzonder meer fantasie door groter élan te geven.
Het is moeilijk, maar men zegge niet bij voorbaat al, dat het
toch niet gaat, want dan zou men zichzelf uitschakelen.
Hierbij mogen wij het feit niet over het hoofd zien, dat het
spel in ons land over de gehele linie van veel lager gehalte is
geworden. Onze club deelt daarin. Nu moeten wij gezamenlijk
tot iets beters zien te komen en om te beginnen moet men de
oorzaak van het slechte spelpeil van de clubs bepalen.
Ik voor my zie de kwestie zo, dat de oorzaak de spelmethode
is, welke de spelers wordt opgedragen. Dat is goed voor profs,
die zich dagelijks aan de sport kunnen wijden. Ik heb bewon
dering voor het spel, zoals S.V.V. het speelt en toen ik dat zag,
dacht ik: dat is voorwaar het oude Feijenoord-spel, dat ik he
laas jaren lang niet meer heb gezien. Kees van Dijke heeft
goed gedaan daaraan vast te houden, niettegenstaande de
propaganda van de bond voor het andere spel, dat de clubs
maar niet kunnen spelen. Met dit laatste zijn wij overgeleverd
aan de theoretici en dat zou men vroeger niet hebben geduld,
omdat men zijn eigen weg in het clubbelang bewandelde. Som
mige clubs doen dat nog en zijn te benijden en ik vind het jam
mer, dat onze club zich daarbij niet meer kan rekenen."
Van de heer Björgvin Schram, secretaris van de IJslandse
Voetbalbond, ontvingen wij ter plaatsing in ons clubnieuws
het volgende epistel.
Now, when the „Ajax" party leaves us after a stay of
11 days in Iceland, it gives me much pleasure to have
an opportunity to write a few lines for the „Ajax-News".
This is the first time that a football-team off Hol
land visits Iceland, in fact this is the first time that
we see Dutch sportsmen on Icelandic ground. The enthu
siasm among our football players and the football fans
of Reykjavik for the „Ajax" visit was very great indeed
and I must say that nobody had a reason to be disap
pointed. On the contrary the Ajax team and officials
have become very popular indeed. People here find that
the two nations, Dutchmen and Icelanders have so much
in common both in appearance and spirit.
I can tell all Ajax members that they can be proud of
the party that they sent to Reykjavik. Both on and off
the field they have been the finest ambassadors, not
only for your club, but for dutch sport on the whole.
I understand, that the Ajax players are somewhat
dissatisfied with the results of the matches that they
have played here but we alle know very well how great
a change it is to play on a hard gravel ground after
being used to grass grounds only. I believe the results of
the matches would have been different if they had been
played on grass. But the main thing is that the matches
have been played in a sportly manner and both players
and spectators have enjoyed the games, although the
play has at times been a little harder by our players,
than your team is used to. We certainly all look for
ward to the day when we in Reykjavik can offer our
guests a grass ground to play on and I hope that such
a ground will be available the next time we have the
pleasure to see a Dutch team in Reykjavik.
Finally, I wish to thank all members of the Ajax
party for having accepted the invitation from the Reyk
javik Football Committee to come here and spend the
holidays with us. I hope the players and officials can
take back with them a few happy recollections from our
country and that this first visit of a dutch football team
may lead to close cooperation between sportsmen of
Holland and Iceland.
It is with a great regret that I have to see my Ajax
friends off. I have all liked them so much, they cer
tainly are all „jolly good fellows" and nothing would
give me and all other Icelanders connected with foot
ball, more pleasure than to see them all again in Iceland
soonest possible.
Best of luck to „Ajax" for all future.
BJÖRGVIN SCHRAM.
Reykjavik, is Juli 1949.