Tot besluit van het voetbalseizoen 19481949 hebben wij dan maar weer eens deelgenomen aan de strijd om de K.N.V.B. beker. Lang zijn wij niet aan bod gebleven, daar Emma, de pittige ploeg uit Dordrecht, ons reeds in de vierde ronde, met liefst 14, uitschakelde. De eerste hindernis U.V.V., Utrecht namen Stoffelen en zijn mannen vlot. Met 5—0 stierven de Utrechtenaren de bekerdood. Voor de rust verdedigden de rood-wit-geblokten zich manmoedig, kwamen slechts met 20 achter, doch uiteindelijk konden zij het tempo niet bijbenen en verloren kansloos. Q.S.C., een derde klasser uit Wormerveer, zo op papier voor ons „een zacht eitje", bleek zwaarder op de maag te liggen. Fanatiek hebben de Wormerveerders voor een eervol resultaat gevochten en dat zij tenslotte met 20 de vlag moesten strij ken, heeft beslist niet aan hun linksbinnen gelegen. Een uit stekende voetballer, die knaap. De derde ronde bracht ons tegenover Haarlem, waarmede wij, vanwege die 52 neder laag op eigen veld, nog een balletje te trappen hadden. We brachten het tot een gelijkspel (11) elders in dit blad geeft J.S. een relaas van deze match en mochten ons geluk dus in de volgende ronde beproeven. Zoals gezegd, riep Emma ons toen tot de orde en was het bekerfeest voor onze jongens uit. Gezien de geringe animo, die er bij onze spelers bestond een enkele uitzondering daargelaten om voor de „natio nale cup" nu eens flink van leer te trekken, vragen wij ons af, of wij er niet beter aan doen, voortaan maar voor de eer te bedanken. De manier waarop door sommige spelers onze kans verdedigd werd vooral in de match tegen Emma viel persé niet onder de rubriek „vlagvertoon". Het publiek schijnt voor deze matches ook niet veel te gevoelen. Komen er bij een doodgewoon vriendschappelijk partijtje zo'n tien- of twaalf duizend kijkers naar de Meer, nu hield het op met hooguit vierduizend bezoekers. Neen, in Engeland mag er dan geweldig veel belangstelling voor de „cup" bestaan, de Hollander is er de finale dan misschien uitgezonderd niet voor te porren. Men mag er aan dokteren zoveel men wil, maar het zal o.i. wel altijd een doodgeboren kindje blijven. T.O.G., onze stadgenote uit de tweede klasse, bestond 40 jaar wij ontvingen een keurig verzorgd jubileumnummer vond dat nu een pracht-gelegenheid ons uit te nodigen voor een ere- wedstrijd. Door het bar slechte weer waren slechts een dikke tweehonderd toeschouwers komen opdagen, zodat slechts wei nig voetbalfans van onze 43 nederlaag getuigen zijn geweest. Gelukkig maar, want, naar men ons vertelde, was het weer misère met een praatje. Alleen de opgestelde juniores, Van Mourik en Jan Looyen, plus een paar van onze prominenten, kwamen goed voor de dag. Inclusief de kortelings gehouden avond-match tegen V.U.C., te 's-Gravenhage, verloren met 42 leden wij dus in een zeer kort tijdsbestek drie neder lagen tegen tweede-klassers. Reclame voor onze club tot en met!! Als wij niet wisten, dat onze jongens tot betere resul taten in staat zijn, zouden wij willen vragen: „quo vadis!", zonen van het bijna vijftigjarige Ajax. Maar toch, in gemoede, wordt het niet hoog tijd, dat wij onze speelwijze liefst morgen grondig gaan herzien Een voorbeeld. Cor v. d. Hart, we hebben hem van adspirant tot eerste-elftaller zien opgroeien, kunnen dus oordelen, is een beste voetballer. Om met collega Adé te spreken, een virtuoos maarhelaas niet stabiel. Hij geeft de mooiste staaltjes voetbal weg, om op een zeer ongelegen ogenblik een grove blunder te begaan of een tot mislukken gedoemde stunt uit te halen, die een doelpunt kan kosten eninderdaad doelpun ten heeft gekost. Cor, met zijn oer-sterke body, zijn drang naar daden, moet zich kunnen uitleven, moet stoom kunnen spuien en dat kan hij, in de achterhoede hangende, beslist niet. Zet de backs ach ter Cor, de halves naast hem exi wij hebben weer een defensie, die heel moeilijk open te breken zal zijn. Nu wij het toch over de plaatsen van de backs hebben, gaan wij even terug naar de wedstrijd tegen Emma. Bij de stand 12 kreeg v. Gijp, de snelle rechtsbuiten der Dordtenaren, even voor de middenlijn de bal te pakken, passeerde vlot de vlak achter hem staan de Ajax-back, Hardeveld Kleuver, had toen een vrij veld en stevende zonder verder door een Ajacied lastig gevallen te worden op ons doel af. Jan Potharst moest nu op Van der Gijp af, stond hulpeloos, toen diens voorzet over hem heen zeil de en zag uit de verte hoe de linksbuiten van Emma op zijn „dooie gemak" in de juiste stand ging staan om van zeker tien meter afstand de bal langs Leentvaar te koppen. Een mooier voorbeeld van onze verkeerde speelwijze was niet denkbaar. Had, toen v. d. Gijp de bal ontving, een half-speler bij hem in de buurt gestaan, dan was het hierboven omschreven doelpunt nooit geboren. Ware dit nu een incidenteel geval, soit, we zou den er niet over gesproken hebben, doch dit seizoen zagen wij vele malen een verkeerde spelopvatting demonstreren en daar om; zo spoedig mogelijk over dit chapiter „de koppen bij elkander." Joop Stoffelen speelde met het Bondselftal tegen Engeland B. Met de Neptunus-man Everse en de S.V.V.-er Van Schijndel vormde hij het trio, dat de Engelsen nog enigszins van repliek kon dienen. De rest, met uitzondering van doelman De Munck, kwam er eenvoudig niet aan te pas. Goed gedaan, Joop Veel Ajacieden zullen de match niet bijgewoond hebben, het geen te betreuren valt, daar er nu werkelijk iets schoons te genieten viel. Wat een prachtig voetbal. Wij waanden ons terug op ons oude veld, een vijf en twintig jaar geleden. We dachten aan Barret, de fameuse spil van West Ham United, aan Watson, de eminente back van die club, aan Joe Smith, de felle captain van Bolton Wanderers, aan Ruffel en aan al die andere keien van Leeds United, Derby County etc. Wat een voetbal was dat. Wij geraakten er niet op uitgekeken. En wat hebben onze eerste elftalspelers uit die jaren hun best gedaan om die grootmeesters goed partij te geven. Zij verloren, na tuurlijk, maar de Engelsen moesten vechten om slechts met 02, 13 en meer van die uitslagen te winnen. Zij moesten vechten voor de zege, omdat onze spelers hun ertoe dwongen ener de capaciteiten voor hadden. Wij hebben het al eer der geschreven. Na de oorlog lag, volgens Jack Reynolds, het Engelse voetbalpeil zeker 50 procent lager dan in de jaren die wij hierboven noemden. Het zou hier spreekt Jack zeker tot 1949'50 duren, eer dit niveau weer werd bereikt. Wij hebben het gezien. De Engelsen zijn eren wij Ontzettend Wij hebben gezocht naar het door onze bekende „experts" zo hoog geroemde „magere vierkant". Naar onze flitsende swit ches en hoe al die fraaie benamingen van de „would be" ken ners mogen heten. Het was hopeloos triest en nog erger dan het z.g. drama van Huddersfield. Wij zijn er goedkoop, heel goedkoop afgekomen en had De Munck een paar fouten daargelaten zijn doel niet zo uitstekend verdedigd wij hebben ergens gelezen, dat een doelman moet „meespelen" (hoe ingenieus gevonden) had Stoffelen niet tot driemaal toe een zeker doelpunt voorkomen, hadden paal en lat, toen De Munck reeds geslagen was, niet viermaal hulp verleend, de uitslag was 010, vooruit, twee doelpunten voor Abe, 210 geweest. We hadden dan nog dankbaar mogen zijn. Onze capaciteiten schoten te kort endat deden zij vijf en twintig jaar ge leden in veel mindere mate; dat is precies het verschil. Hier hielp geen „geladen zijn", geen vooruit opgemaakt programma, geen op een bord uitgestippeld systeem, geen uit het hoofd geleerd „voetbalboekje". Hier kwam het aan op voetbal-capa citeiten en, zoals gezegd, die schoten te kort in deze match, meters te kort. De heer Joris van den Bergh, de bekende wielerexpert, slaat met zijn prachtig artikel in het „Algemeen Dagblad" van 27 Mei 1.1. de spijker precies op zijn kop. Hij mag dan misschien geen voetbalexpert zijn, wat wij nog zo zeker niet weten, maar in ieder geval spreekt hij in dit artikel heel duidelijke taal. Het zou te veel plaatsruimte vergen om het artikel in zijn geheel op te nemen, citeren wij daarom slechts het laatste stuk: „Erger dan Huddersfield. Toen wij in 1946 naar Engeland (Huddersfield) gingen, had den we een bij elkaar geharkte ploeg met enkele tot op de draad versleten spelers en met een debutant op een voorname plaats. Het tekort aan oefening in oorlogstijd en na-oorlogse periode, de honger en de ontbering hingen onze spelers nog op het lijf. Met zo'n ploeg gingen wij naar Engeland. Wij gingen

AJAX ARCHIEF

Clubnieuws Ajax (vanaf 1916) | 1949 | | pagina 4